Перевод: с французского на все языки

со всех языков на французский

Со всех языков на:
Французский
С французского на:
Нидерландский

verzekeren

Толкование Перевод

1 assurer

assurer [aasuuree]

I    〈 overgankelijk werkwoord〉

1 〈+ de〉 verzekeren (van) ⇒ (be)zweren

2 〈+ contre〉 verzekeren (tegen)

3 waarborgen ⇒ veilig, zeker stellen, zorgen voor

4 belast zijn met ⇒ de verantwoordelijkheid hebben voor, waarnemen

♦voorbeelden:

1    assurer (à) qn. que 〈+ aantonende wijs〉 • iemand verzekeren dat

4    assurer une permanence • dag en nacht open zijn, de dienst waarnemen

assurer son service • dienst doen, hebben

¶    assurer ses frontières • zijn grenzen beveiligen

assurer une rente à qn. • iemand een jaargeld toekennen

II s'assurer 〈 wederkerend werkwoord〉

1 〈+ contre〉 zich verzekeren (tegen)

2 〈+ de〉 zich vergewissen (van) ⇒ zich verzekeren (van), zich overtuigen (van)

3 een stevige houding aannemen 〈 ook figuurlijk〉

♦voorbeelden:

2    s'assurer que 〈+ aantonende wijs〉 • zich ervan overtuigen dat

3    s'assurer sur ses jambes • stevig in het zadel gaan zitten

¶    s'assurer la faveur de qn. • iemands gunst winnen

s'assurer (de) qc. • zich van iets verzekeren, zich iets verschaffen

1. v
1) verzekeren (van, tegen)

2) waarborgen, veilig/zeker stellen

3) belast zijn (met)
2. s'assurer
v

1) zich verzekeren (tegen)

2) zich vergewissen (van)

3) een stevige houding aannemen

Dictionnaire français-néerlandais > assurer
2 affirmer

affirmer [aafiermee]

I 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 beweren ⇒ verklaren, verzekeren

2 bevestigen

3 duidelijk tonen ⇒ doen gelden, tot uitdrukking brengen

♦voorbeelden:

1 affirmer son innocence • verzekeren dat men onschuldig is

II s'affirmer 〈 wederkerend werkwoord〉

1 (duidelijk) tot uitdrukking komen

1. v
1) bevestigen

2) beweren, verklaren
2. s'affirmer
v

1) zich doen gelden

2) (duidelijk) tot uitdrukking komen

Dictionnaire français-néerlandais > affirmer
3 certifier

certifier [sertiefjee]

〈 werkwoord〉

1 de verzekering geven van ⇒ bevestigen

2 〈 juridisch〉 waarborgen ⇒ garanderen, voor echt verklaren, legaliseren

♦voorbeelden:

1 certifier qc. à qn. • iemand iets verzekeren

2 copie certifiée conforme • gewaarmerkt conform afschrift

v

1) verklaren, verzekeren

2) bevestigen

3) waarborgen, waarmerken [juridisch]

Dictionnaire français-néerlandais > certifier
4 garantir

garantir [gaarãtier]

〈 werkwoord〉

1 borg staan voor ⇒ waarborgen, instaan voor, vrijwaren

2 een garantiebewijs invullen voor

3 verzekeren ⇒ garanderen, beloven

4 〈+ de〉 beschutten (tegen) ⇒ beschermen (tegen), behoeden (voor)

♦voorbeelden:

3 discrétion garantie • geheimhouding verzekerd

v

1) instaan (voor), waarborgen

2) verzekeren, garanderen

3) beloven

4) beschermen (tegen)

Dictionnaire français-néerlandais > garantir
5 jurer

jurer [zĵuuree]

I    〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 zweren ⇒ een eed afleggen

2 vloeken

3 〈 figuurlijk〉 vloeken ⇒ niet bij elkaar passen

♦voorbeelden:

1    j'en jurerais • ik zou er een eed op durven doen

〈 spreekwoord〉 il ne faut jurer de rien • men kan nooit weten

on ne jure plus que par lui • men zweert alleen nog maar bij hem

2    jurer après, contre qn., qc. • iemand uitvloeken, iets vervloeken

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 zweren ⇒ bezweren, met klem verzekeren

2 zweren ⇒ onder ede bevestigen

♦voorbeelden:

1    je te jure • dat kan ik je verzekeren

〈 informeel〉 ah, je vous jure! • dat is me toch wat!

jurer que 〈+ aantonende wijs〉 • zweren dat

  → dieu

III se jurer 〈 wederkerend werkwoord〉

1 zich voornemen

2 elkaar zweren

v

1) zweren

2) vloeken

Dictionnaire français-néerlandais > jurer
6 prétendre

prétendre [preetãdr]

I    (à) 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 aanspraak maken (op) ⇒ dingen (naar), opeisen

♦voorbeelden:

1    prétendre à la gloire • er naar streven beroemd te worden

prétendre à une responsabilité • een verantwoordelijkheid opeisen

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 beweren ⇒ verzekeren, staande houden

2 willen ⇒ voornemens zijn, vastbesloten zijn

♦voorbeelden:

1    à ce qu' il prétend • naar hij beweert

en prétendant que • onder het voorwendsel dat

III se prétendre 〈 wederkerend werkwoord〉

1 beweren te zijn

♦voorbeelden:

1    il se prétend offensé • hij beweert dat men hem beledigd heeft

v

1) opeisen

2) beweren

3) willen

Dictionnaire français-néerlandais > prétendre
7 promettre

promettre [prommetr]

I    〈 overgankelijk werkwoord〉

1 beloven ⇒ toezeggen, verzekeren, uitloven

2 voorspellen ⇒ (veel) beloven

♦voorbeelden:

2    ma tâche promettait d'être rude • het zag er naar uit dat mijn taak zwaar zou zijn

〈 schertsend〉 ça promet! • dat belooft wat!

  → lune, mont

II se promettre 〈 wederkerend werkwoord〉

1 zich voornemen ⇒ van plan zijn

2 verwachten

♦voorbeelden:

2    se promettre du plaisir de qc. • zich ergens op verheugen

¶    se promettre qc. l'un à l'autre • elkaar iets beloven

v

1) beloven, toezeggen

2) voorspellen

3) veelbelovend zijn

Dictionnaire français-néerlandais > promettre
8 protester

protester [prottestee]

〈 werkwoord〉

1 protesteren ⇒ zich verzetten, protest aantekenen

2 〈+ de〉 verklaren ⇒ betuigen, verzekeren

1. v
protesteren
2. protester (de)
v

verklaren

Dictionnaire français-néerlandais > protester
9 tailler

tailler [taajee]

I    〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 snijden

♦voorbeelden:

1    tailler dans le vif • in het vlees snijden, het mes erin zetten

¶    ce corsage taille trop petit • dat bloesje is te klein

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 〈 blok marmer〉 bewerken ⇒ 〈 struik, boom〉 snoeien ⇒ 〈 diamant, potlood〉 slijpen ⇒ 〈 steen〉 houwen

2 uitsnijden ⇒ 〈 stof〉 uitknippen

3 〈 sport en spel〉 de bank houden

♦voorbeelden:

2    tailler un vêtement • een kledingstuk knippen

¶    tailler une armée en pièces • een leger in de pan hakken

  → bavette

III se tailler 〈 wederkerend werkwoord〉

1 zich toe-eigenen ⇒ zich verzekeren van, zich verwerven

2 〈 informeel〉 opdonderen ⇒ (af)nokken, oprotten

♦voorbeelden:

1    se tailler un succès • succes boeken

2    taille-toi! • smeer 'm!

v

1) (uit)snijden

2) snoeien

3) slijpen

4) houwen

5) uitknippen

Dictionnaire français-néerlandais > tailler
10 affirmer son innocence

affirmer son innocence

verzekeren dat men onschuldig is

Dictionnaire français-néerlandais > affirmer son innocence
11 assurer qn. que

assurer (à) qn. que 〈+ aantonende wijs〉

iemand verzekeren dat

Dictionnaire français-néerlandais > assurer qn. que
12 certifier qc. à qn.

certifier qc. à qn.

iemand iets verzekeren

Dictionnaire français-néerlandais > certifier qc. à qn.
13 je te jure

je te jure

dat kan ik je verzekeren

Dictionnaire français-néerlandais > je te jure
14 pourvoir

pourvoir [poervwaar]

I    (à) 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 voorzien (in) ⇒ zorgen, zorg dragen (voor), verzekeren

II (de) 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 voorzien (van) ⇒ toe-, uitrusten (met)

♦voorbeelden:

1    pourvoir qn. d' un emploi • iemand werk, een baan bezorgen

III se pourvoir 〈 wederkerend werkwoord〉

1 〈+ de〉 zich voorzien (van) ⇒ zich verschaffen

2 〈 juridisch〉 in hoger beroep gaan ⇒ beroep aantekenen

♦voorbeelden:

2    se pourvoir devant le tribunal • in hoger beroep gaan bij de rechtbank

se pourvoir en Cour de cassation • in cassatie gaan bij het gerechtshof

Dictionnaire français-néerlandais > pourvoir
15 s'assurer qc.

s'assurer (de) qc.

zich van iets verzekeren, zich iets verschaffen

Dictionnaire français-néerlandais > s'assurer qc.

См. также в других словарях:

Henry Fayat — Hendrik Fayat (en français Henri), né à Molenbeek Saint Jean le 28 juin 1908 et mort à Jette le 21 septembre 1997, est un homme politique socialiste belge. Sommaire 1 Biographie 1.1 1908 1935 : Jeunesse, adolescence,… … Wikipédia en Français

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с французского на все языки

verzekeren

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с французского на все языки

verzekeren

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: