-
1 term of reproach
verwijten -
2 reproach
n. schande, smaad; verwijt--------v. verwijten, berispenreproach1[ riprootsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 schande ⇒ smaad, blaam2 verwijt ⇒ uitbrander, berisping♦voorbeelden:1 above/beyond reproach • onberispelijk, perfectthat's a reproach to our town • dat is een schande voor onze stad————————reproach2〈 werkwoord〉1 verwijten ⇒ berispen, afkeuren♦voorbeelden:she reproached him for being false • zij verweet hem zijn valsheid -
3 twit
n. idioot, proleet (slang)--------v. berispen, verwijtentwit1————————twit2〈werkwoord; twitted〉 〈 informeel〉♦voorbeelden:2 twit someone with/about/on his clumsiness • iemand (een beetje spottend) zijn onhandigheid verwijten -
4 upbraid
-
5 I have nothing to reproach myself with
English-Dutch dictionary > I have nothing to reproach myself with
-
6 avalanche
n. lawine; zondvloed[ ævəla:ntsj]♦voorbeelden: -
7 blame
n. schuld; verwijt--------v. de schuld geven aan, beschuldigenblame1[ bleem] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 kritiek ⇒ afkeuring, veroordeling♦voorbeelden:put/lay the blame on someone/at someone's door • iemand de schuld geven————————blame2〈 werkwoord〉1 de schuld geven aan ⇒ verwijten, iets kwalijk nemen2 afkeuren ⇒ veroordelen, bekritiseren♦voorbeelden:I don't blame Jane • ik geef Jane geen ongelijk (ik had het ook niet gedaan)we are not to blame • wij kunnen er niets aan doenhe is to blame • het is zijn schulddon't always blame him for everything/don't always blame everything on him • geef hem niet altijd overal de schuld van→ bad bad/ -
8 face
n. gezicht--------v. tegenover iemand staan, tot iemand wenden, voor iemand staan, tegenoverstellen, afwachten; dekken; verwijzen; houwenface1[ fees] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 aanzien ⇒ reputatie, goede naam4 〈 benaming voor〉 (belangrijkste) zijde ⇒ oppervlak, bodem 〈 aarde〉; gevel, voorzijde; 〈 techniek, technologie〉 loopvlak, draagvlak; wijzerplaat 〈 klok〉; 〈 mijnwezen〉 pijler, front; kant, wand 〈 berg〉♦voorbeelden:meet someone face to face • iemand onder ogen komenshow one's face • zijn gezicht laten zienbefore one's face • voor iemands ogenshe shut the door in my face • ze gooide de deur (vlak) voor mijn neus dichtin (the) face of • ondanks, tegenoverin the face of, to someone's face • in aanwezigheid vanlaugh in someone's face • iemand in zijn gezicht uitlachenmake/pull faces/a face at someone • een gezicht tegen iemand trekken3 lose (one's) face • zijn gezicht verliezen, afgaansave (one's) face • zijn figuur reddenhave the face to • de brutaliteit hebben omset one's face against something • ergens tegen gekant zijnthrow something in someone's face • iemand iets voor de voeten gooien/verwijtenwipe something off the face of the earth • iets volkomen doen verdwijnenon the face of it • op het eerste gezicht————————face21 uitzien ⇒ het gezicht/de voorkant toekeren, uitzicht hebben♦voorbeelden:face up to the truth • de waarheid onder ogen zien/accepterenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 let's face it, … • laten we wel wezen, …face something out • zich ergens met lef doorheen slaanthe picture facing the title page • de illustratie tegenover het titelblad -
9 heap
n. hoop; (in computers) heap, gereserveerde of vrije ruimte in het computer geheugen voor de tijdelijke opslag van belangrijke bronnen--------v. ophopen; verzamelen; opvullenheap1[ hie:p] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 hoop ⇒ stapel, berg♦voorbeelden:I've heard that story heaps of times • ik heb dat verhaal al zo vaak gehoordit was heaps better • het was stukken beter————————heap2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
10 hold something against someone
hold something against someone -
11 hold
n. houvast; invloed--------v. vasthouden; inhouden; bewaren; geloven; schatten; houden; eigenaar zijn vanhold1[ hoold] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 catch/get/grab/take hold of • (vast)grijpen, (vast)pakkenget hold of • te pakken krijgenget a hold on • vat krijgen ophave a hold over someone • macht over iemand hebbenlose hold of • zijn greep verliezen opkeep hold of • vasthoudenleave/quit hold of • loslaten¶ on hold • uitgesteld, vertraagd, in afwachtingput a project on hold • een project opschortenno holds barred • alle middelen zijn toegestaan————————hold21 houden ⇒ het uithouden, stand houden2 van kracht zijn ⇒ gelden, waar zijn♦voorbeelden:→ hold aloof hold aloof/, hold back hold back/, hold forth hold forth/, hold off hold off/, hold on hold on/, hold on to hold on to/, hold out hold out/, hold up hold up/, hold with hold with/II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 hebben5 doen plaatsvinden ⇒ beleggen, houden♦voorbeelden:will you hold the line? • wilt u even aan het toestel blijven?hold one's nose • zijn neus dichtknijpenhold together • bijeenhoudenhold someone to his promise • iemand aan zijn belofte houden3 hold a title • een titel dragen/bezittenhold in • in bedwang houdenhold under • onderdrukken7 hold everything! • stop!hold something cheap/dear • weinig/veel waarde aan iets hechtenhold something against someone • iemand iets verwijten¶ hold it! • houen zo!; stop!hold one's own with • opgewassen zijn tegen→ hold aloof hold aloof/, hold back hold back/, hold down hold down/, hold forth hold forth/, hold off hold off/, hold on hold on/, hold out hold out/, hold over hold over/, hold up hold up/ -
12 hurl reproaches at one another
-
13 hurl
v. slingeren[ hə:l]1 smijten ⇒ slingeren, keilen♦voorbeelden:the dog hurled itself at/upon the postman • de hond stortte zich op de postbode -
14 remonstrate with someone (up)on/about something
remonstrate with someone (up)on/about somethingEnglish-Dutch dictionary > remonstrate with someone (up)on/about something
-
15 remonstrate
v. tegenwerpen, aanvoeren; protesteren, tegenwerpingen maken[ remmənstreet]♦voorbeelden: -
16 she heaped reproaches (up)on her mother
she heaped reproaches (up)on her motherEnglish-Dutch dictionary > she heaped reproaches (up)on her mother
-
17 throw something in someone's face
iemand iets voor de voeten gooien/verwijtenEnglish-Dutch dictionary > throw something in someone's face
-
18 twit someone with/about/on his clumsiness
twit someone with/about/on his clumsinessEnglish-Dutch dictionary > twit someone with/about/on his clumsiness
-
19 upbraid someone for doing something/with something
upbraid someone for doing something/with somethingEnglish-Dutch dictionary > upbraid someone for doing something/with something
-
20 reproachable
adj. te verwijten
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Criticism of the IPCC Fourth Assessment Report — IPCC Assessment reports: First (1990) 1992 sup. Second (1995) Third (2001) Fourth (2007) … Wikipedia
twit — {{11}}twit (n.) foolish, stupid and ineffectual person, 1934, British slang, popular 1950s 60s, crossed over to U.S. with British sitcoms. It probably developed from TWIT (Cf. twit) (v.) in the sense of reproach, but it may be influenced by… … Etymology dictionary
Kohlenträger — Ein Kohlenträger hat dem Schornsteinfeger nicht viel vorzuwerfen. Holl.: Een zakkedrager, die in kolen werkt, behoeft den schoorsteenveger zijne zwartheid niet te verwijten. (Harrebomée, II, 488b.) … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Krüppel — 1. Auch die Krüppel und Lahmen müssen mit fort. Lat.: Herniosi in campum (sc. prodeunt). (Sutor, 611; Philippi, I, 175; Seybold, 213.) 2. Dass krüppel vnd blinde zu hinderst bleiben, darf man für kein wunder schreiben. Lat.: Caecos cum claudis in … Deutsches Sprichwörter-Lexikon