-
1 instoppen
♦voorbeelden:1 je moet er een gulden instoppen • you have to put in/insert a guilder -
2 toedekken
♦voorbeelden: -
3 omslaan
n. upset, break up--------v. upturn, overturn, fall over, overset, be upset, keel over, tilt, capsize, change, throw, haul at, tuck -
4 plooi
n. fold, crease, wrinkle, ply, plica, plication, plait, pleat, pucker, ruck, ruff, ruffle, shirr, tuck -
5 plooien
n. plications--------v. fold, goffer, wrinkle, crease, pleat, plait, ruck, ruffle, tuck, pucker, crimp, frill, kilt -
6 smulpartij
n. junketing, tuck in -
7 snoepgoed
n. sweets, candy, delicacy, sweet stuff, nicy, tidbit, tuck -
8 toedekken
v. cover, muffle, tuck up -
9 wegstoppen
v. hide, tuck away -
10 een fles rum achterover slaan
een fles rum achterover slaansink/tuck away a bottle of rumVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een fles rum achterover slaan
-
11 een kind onder de wol stoppen
een kind onder de wol stoppenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een kind onder de wol stoppen
-
12 figuurnaad
-
13 goed
goed1〈het; geen meervoud〉1 [wat goed is] good5 [kleding] clothes6 [textiel] material, fabric ⇒ cloth♦voorbeelden:1 goed en kwaad • good and evil, right and wrongdat zal hem goed doen • that'll do him good, it'll be good for himhij meende er goed aan te doen • he meant well by it, he did it for the bestik denk dat je daar goed aan gedaan hebt • I think you did the right thinghij kan geen goed meer doen • he can't do a thing rightdaar zul je de zaak geen goed mee doen • you won't do things any good if you do thater is bij hem geen goed te doen • there's no pleasing him3 gestolen goed • stolen goods/propertyonroerend goed • real estateroerend goed • personal property/effectsschoon goed aantrekken • put on clean clothes6 wit/bont goed • white/coloured wash; whites, colouredshet goed hangt te drogen • the washing is hanging up to dry————————goed23 [geschikt] good5 [deugdzaam] good♦voorbeelden:hij bedoelt/meent het goed • he means wellik begrijp niet goed … • I don't quite/really understand …begrijp me goed • don't get me wrong, make no mistake (about it)als ik 't goed heb • if I'm not mistaken〈 ironisch〉 is het nou goed? • satisfied?als je goed kijkt • if you look closelydat komt wel weer goed • it'll turn out all righthet goed opnemen • take it wellik vind dat niet goed • 〈 keur het niet goed〉 I don't think that's a good idea; 〈 ben het er niet mee eens〉 I don't agree〈 informeel〉 dat zit wel goed • that's all right, don't worry about itnet goed! • serve(s) you/him/them 〈enz.〉right!niet goed geld terug • money-back guaranteehet is ook nooit goed bij hem • nothing's ever good enough for himhet is ook nooit goed • I give up; you're never satisfied, are youprecies goed • just/exactly rightalles goed en wel maar … • that's all very well but …dat doet het altijd goed • that always works (well)goed gedaan, jochie! • well done, kid!wij hebben het goed • we're well off/all rightwe hebben het nog nooit zo goed gehad • we've never had it so goodhou je goed! • look after yourself!, take care (of yourself)!dat kan ze erg goed • she is very good at itje kunt goed zien dat … • it is obvious that …(heel) goed Engels spreken • speak English (very) well, speak (very) good Englishdie jas staat je goed • that coat suits you/looks good on youik wens je alle goeds • all the very best〈 ironisch〉 nee, nou wordt ie goed! • that's rich!goed zo! • good!, that's right!; 〈 als compliment〉 well done!, that's the way!zij is goed in wiskunde • she is good at mathematicsalles goed? • (is) everything all right?dat is een goeie! • that's a good one!dat is te veel van het goede • that is too much of a good thing3 ik weet het goed gemaakt … • I know, this is what we'll dozich goed houden • control oneself; 〈 niet lachen ook〉 keep a straight face; 〈 na persoonlijk verlies〉 bear up (well)de soep is niet goed meer • the soup has gone offhet is mij goed • I don't mind, it's all right by mehet zal wel ergens goed voor zijn • it must be of some use, there must be some reason for itik zal het goed met je maken • we can make a dealdaar is de verzekering goed voor • the insurance will cover itook goed • very well, all rightwie weet waar het goed voor is • you never know what will come out of itwaar is dat goed voor? • what good will that do?goed voor één consumptie • valid for one drink/meal/snackhij is goed voor een paar ton • he is worth a few hundred thousandhij heeft er niet veel goeds geleerd • it hasn't done him much good4 zich te goed doen aan • feast on, tuck intodat komt goed uit • that's (very) convenienthij maakt het goed • he's doing well/all rightdat geld heb ik nog van hem te goed • he still owes me that moneyde rest hou je nog te goed • I'll owe you the restik heb nog vier vakantiedagen te goed • I've still got four holidays owing to me/outstandingdat heb je nog van me te goed • 〈 belofte〉 I (still) owe you one; 〈 dreigement〉 you've got it coming (to you)dat hebben we nog te goed • that's still in store for uszo goed en zo kwaad als het gaat • as best I/you/he candat is goed om te weten • that's a good thing to knoween verandering ten goede • a change for the betterde opbrengst komt ten goede van het Rode Kruis • the proceeds go to the Red Crosshet komt zijn prestaties niet ten goede • it doesn't help his performancehou me ten goede • don't hold it against mehet is maar goed dat … • it's a good thing that …goed dat er politie is • where would we be without the police?goed dat je 't zegt • that reminds megoed dat ik 't weet • thanks for telling medat is maar goed ook! • and a good thing too!6 ik heb er goed geld mee verdiend • I've made a pretty penny/done well out of iteen goed jaar geleden • well over a year agohij was goed nijdig • he was really annoyedhet betaalt goed • it pays wellhij kan nog niet eens goed schrijven • he can't even write properlyhet er goed van nemen • lead the good lifehij zat goed fout • he was totally wrongtoen ik goed en wel in bed lag • when I finally/at last got into bedik was net goed en wel thuis of … • I'd only just come in/got home when …goed bij zijn • be clever¶ op een goed ogenblik merk je dat … • there comes a time when you notice that …dat was maar goed ook • it was just as wellmaar goed • (well) anywaywe hadden het net zo goed niet kunnen doen • we might/could just as well not have done itzo goed als niets • next to nothing, hardly anythingzo goed als nieuw • as good as newdat is zo goed als zeker • that is virtually/almost certainzo goed als onmogelijk • virtually/well-nigh impossiblezo goed als niemand • hardly anybodyII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:ik ben wel goed maar niet gek • I'm not as stupid as you thinkik voel me heel goed • I feel fine/greatzou u zo goed willen zijn … • would/could you please …, would you be so kind as to …, do/would you mind …hij was te goed voor deze wereld • he was too good for this worldben je wel goed bij je hoofd? • are you crazy? -
14 gretigheid
♦voorbeelden:1 met gretigheid op het eten aanvallen • tuck into the meal with alacrity, dig in -
15 hemd
2 [overhemd] shirt♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 iemand het hemd van zijn lijf/gat vragen • want to know everything (from someone); 〈 lastig〉 pester someone (with questions)in zijn hemd staan • 〈figuurlijk; beroofd〉 be stripped of everything/cleaned out; 〈figuurlijk; voor gek〉 look a fool/foolish; 〈 letterlijk〉 be in one's vest/undershirt〈 figuurlijk〉 iemand in zijn hemd zetten • make someone look a fool/foolish〈 figuurlijk〉 iemand tot op het hemd uitschudden/uitkleden • take the shirt off someone's back, clean someone outtot op het hemd nat zijn • be soaked to the skin〈 spreekwoord〉 het hemd is nader dan de rok • near is my shirt, but nearer is my skin -
16 iemand lekker instoppen
iemand lekker instoppenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand lekker instoppen
-
17 iemand warm toedekken
iemand warm toedekkenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand warm toedekken
-
18 inleg
1 [het inleggen van geld] deposit(ing) -
19 inslaan
2 [in voorraad nemen] stock (up on/with)4 [aanbrengen in] stamp in/on♦voorbeelden:1 iemand de hersens inslaan • bash/beat someone's brains ineen ruit inslaan • smash a window♦voorbeelden:nieuwe wegen inslaan • break new ground, blaze a (new) trailop iemand blijven inslaan • hit someone repeatedlyzijn nieuwe plaat sloeg enorm in • his new record was a smash hithet nieuws sloeg in als een bom • the news came as a bombshell♦voorbeelden: -
20 met gretigheid op het eten aanvallen
met gretigheid op het eten aanvallentuck into the meal with alacrity, dig inVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met gretigheid op het eten aanvallen
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Tuck — Tuck, v. t. [imp. & p. p. {Tucked}; p. pr. & vb. n. {Tucking}.] [OE. tukken, LG. tukken to pull up, tuck up, entice; akin to OD. tocken to entice, G. zucken to draw with a short and quick motion, and E. tug. See {Tug}.] 1. To draw up; to shorten; … The Collaborative International Dictionary of English
Tuck — ist der Familienname folgender Personen: Amos Tuck (1810−1879), US amerikanischer Politiker (New Hampshire) Leon Tuck (1890−1953), US amerikanischer Eishockeyspieler Raphael Tuck (1821−1900), Gründer der Firma Raphael Tuck Sons Roderick Tuck (*… … Deutsch Wikipedia
tuck — tuck1 [tuk] vt. [ME tuken < MDu tucken, to tuck & OE tucian, to ill treat, lit., to tug, akin to Ger zucken, to jerk: for IE base see TUG] 1. to pull up or gather up in a fold or folds; draw together so as to make shorter [to tuck up one s… … English World dictionary
tuck — ► VERB 1) push, fold, or turn under or between two surfaces. 2) draw (part of one s body) together into a small space. 3) (often tuck away) store in a secure or secret place. 4) (tuck in/up) settle (someone) in bed by pulling the edges of the… … English terms dictionary
tuck up — ˌtuck ˈup [transitive] [present tense I/you/we/they tuck up he/she/it tucks up present participle tucking up past tense … Useful english dictionary
Tuck — Tuck, n. 1. A horizontal sewed fold, such as is made in a garment, to shorten it; a plait. [1913 Webster] 2. A small net used for taking fish from a larger one; called also {tuck net}. [1913 Webster] 3. A pull; a lugging. [Obs.] See {Tug}. Life… … The Collaborative International Dictionary of English
Tuck — Tuck, n. [F. estoc; cf. It. stocco; both of German origin, and akin to E. stock. See {Stock}.] A long, narrow sword; a rapier. [Obs.] Shak. [1913 Webster] He wore large hose, and a tuck, as it was then called, or rapier, of tremendous length. Sir … The Collaborative International Dictionary of English
tuck|in — «TUHK IHN», noun. British Slang. a hearty meal; feast: »One good tuckin won t give you an ulcer (Scottish Sunday Express). ╂[< tuck1 eatables + in] tuck in «TUHK IHN», adjective, noun. –adj. that can or should be tucked in: »a tuck in blouse… … Useful english dictionary
Tuck — Tuck, v. i. To contract; to draw together. [Obs.] [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Tuck — Tuck, n. [Cf. {Tocsin}.] The beat of a drum. Scot. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
tuck — tək n a cosmetic surgical operation for the removal of excess skin or fat from a body part see TUMMY TUCK … Medical dictionary