-
1 theepot
-
2 theepot
-
3 theepot
-
4 theepot
deTeekanne f -
5 theepot
n. kettle, tea pot -
6 theepot
mthéière f -
7 theepot
çaydanlık s -
8 theepot
théière -
9 cajnik
theepot -
10 чайник
theepot, theeketel -
11 teapot
-
12 théière
-
13 чайник
n1) gener. ketel (большой), theeketel (для кипятка), theepot (для заварки чая), trekpot (для заварки), waterketel (для кипятка)2) colloq. zondagsrijder -
14 a teapot minus a spout
-
15 flush
adj. vloed, (plotselinge) stroom; (water)spoeling; weelderig groei; opwinding, roes; blos; flush (kaartspel); rijkelijk voorzien; doorspoelen, doortrekken (v. toilet); kleuren, blozen; onder water zetten--------n. rood aangelopen (van blozen); wegspoeling, afspoeling; verlossing; stroom water; vooruitstrevenheid; enthousiasme, opwinding; kracht--------v. blozen; rood worden; weg stromen (met water), doortrekken (toilet), snel stromend; ophitsen; (in computers) een deel van het geheugen vrijmaken, het geheugen schonen (legen)flush1[ flusj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 vloed ⇒ (plotselinge) stroom, vloedgolf2 (water)spoeling ⇒ het door/om/schoonspoelen5 opwinding ⇒ uitgelatenheid, roes6 frisheid ⇒ bloei, kracht7 blos♦voorbeelden:→ royal royal/————————flush2〈bijvoeglijk naamwoord; voornamelijk predicatief〉♦voorbeelden:————————flush33 op/wegvliegen♦voorbeelden:2 flush up • kleuren, blozenflush with shame • rood worden van schaamteII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (schoon)spoelen ⇒ om/uit/doorspoelen3 doen kleuren/blozen4 opwinden ⇒ opgetogen maken, aanvuren5 doen op/wegvliegen ⇒ op/verjagen♦voorbeelden:flushed with victory • in een overwinningsroes————————flush4〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 fit flush into • gelijk vallen/zijn met, één vlak vormen met -
16 give the teapot a flush
-
17 minus
adj. minder, negatief, -min--------n. minteken--------prep. minder, zonder. negatiefminus1[ majnəs] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 minteken————————minus2♦voorbeelden:♦voorbeelden:————————minus3〈 voorzetsel〉2 minder/lager dan♦voorbeelden:minus six (degrees centigrade) • zes graden onder nul -
18 pot
n. pan; aardewerk; kassa (bij pokerspel); grote hoeveelheid geld (i.d. spreektaal); hasjiesj (i.d. spreektaal)--------v. van korte afstand schieten; in een pot doen; planten in een potpot1[ pot] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈 benaming voor〉 pot 〈 voorwerp of inhoud〉 ⇒ kookpot; jampot, theepot 〈enz.〉; bloempot; (nacht)po; potvormig voorwerp (van aardewerk)8 〈 verkorting〉[pot shot]9 〈 verkorting〉[potbelly]♦voorbeelden:¶ keep the pot boiling • de kost verdienen, het zaakje draaiende houden〈 informeel〉 go (all) to pot • verkommeren, in de vernieling zijn————————pot2〈 potted〉1 schieten♦voorbeelden:pot at • (zonder mikken) schieten opII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
19 ébouillanter
ébouillanter [eeboejãtee]1 met kokend water overgieten ⇒ in kokend water (onder)dompelen, broeien ⇒ 〈 theepot〉 met kokend water omspoelen ⇒ 〈 culinaria ook〉 in kokend water leggen1. v 2. s'ébouillanterv -
20 échauder
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Dutch loanwords in Sinhala — This is a list of Sinhala words of Dutch origin. Note: For information on the transcription used, see National Library at Calcutta romanization. An exception from the standard is the romanization of Sinhala long ä ([æː]) as ää . Sinhala සිංහල… … Wikipedia