-
1 to run back
teruglopen -
2 to flow back
teruglopenterugstromenterugvloeien -
3 lessen
-
4 decrease
n. daling; vermindering--------v. verminderen, inkrimpen; dalendecrease1[ die:krie:s] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 vermindering ⇒ afneming, daling♦voorbeelden:on the decrease • teruglopend, afnemend————————decrease2[ dikrie:s]1 (geleidelijk) afnemen ⇒ teruglopen, achteruitgaan♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verminderen ⇒ beperken, verkleinen♦voorbeelden: -
5 drop away
drop awaygeleidelijk afnemen, teruglopen -
6 drop off
iets posten (bv. "onderweg naar huis kan ik de brief posten bij het postkantoor); iemand een lift geven ("Je hoeft niet met de bus te gaan, je woont dicht bij me in de buurt, dus zal ik je onderweg afzetten")--------komen te vallen; in slaap vallendrop offII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
7 drop
n. druppel; snoepje; val--------v. vallen; laten vallen; naar beneden halen; naar beneden komen; springen (met parachuut); laten verdwijnendrop1[ drop]2 zuurtje4 dropping ⇒ het afwerpen per parachute/uit vliegtuig♦voorbeelden:drop by drop, by/in drops • druppel voor druppelat the drop of a hat • meteen, bij de minste aanleidingII 〈 meervoud〉♦voorbeelden:————————drop2〈 dropped〉3 ophouden ⇒ verlopen, uitvallen4 dalen ⇒ afnemen, zakken♦voorbeelden:〈 slang〉 drop dead! • val dood!drop away • geleidelijk afnemen, teruglopen¶ drop back/behind • achterblijven, achtergelaten wordendrop behind • achter raken bijII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 laten vallen ⇒ laten zakken, neerlaten3 laten varen ⇒ laten schieten, opgeven4 laten dalen ⇒ verminderen, verlagen7 afleveren ⇒ afgeven, afzetten♦voorbeelden:she dropped her eyes • zij sloeg haar ogen neer〈 informeel〉 drop it! • schei uit!, hou ermee op!drop me a line • schrijf me even een paar regeltjes→ drop off drop off/ -
8 falter
v. wankelen; aarzelen, weifelen; stamelen[ fo:ltə]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
9 go out
(er) uit gaan, heengaan; staken; uit doen (licht)go out1 uitgaan ⇒ van huis gaan, afreizen♦voorbeelden:go out to Canada • naar Canada vertrekken/emigreren〈 informeel〉 go out with • uitgaan met, verkering hebben met7 the tide is going out • het is laagtij/eb¶ go (all) out for something • zich volledig inzetten voor iets/om iets te bereiken -
10 recede
v. achteruitgaan, zich terugtrekken, terugwijken[ rissie:d]♦voorbeelden:a receding hairline • een kalend hoofdreceding prices • dalende prijzen -
11 recoil
n. terugloop; terugtrekken--------v. terugdeinzen (voor), terugschrikkenrecoil1[ rie:kojl, rikkojl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————recoil2♦voorbeelden:2 〈 figuurlijk〉 lies often recoil (up)on the liar • leugens hebben vaak hun terugslag op de leugenaar -
12 roll back
terugrollen; prijzen omlaag halenroll back♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 terugrollen ⇒ terugdrijven/dringen♦voorbeelden: -
13 sag
n. verzakking, doorbuiging; daling--------v. verzakken, doorzakken, doorbuigensag1[ sæg] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 verzakking ⇒ doorzakking, doorbuiging————————sag2〈werkwoord; sagged〉3 oninteressant/saai worden ⇒ minder worden, afzakken♦voorbeelden:1 these trousers sag at the knees • er staan/zitten knieën in deze broek -
14 dropping
n. het laten vallen/intrekken/tegen de vlakte gaan; het teruglopen, zakken; dat wat afgedropen is; weigering; het ergens van afzien; uitwerpselen -
15 to decrease
afnementeruglopenverlagenverminderen -
16 to drop
droppenlaten vallenteruglopenterugvallenvallen -
17 to fall
afvallenteruglopenvallenzakken
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский