-
1 tegelijk
1 [op hetzelfde ogenblik; tevens] en même temps2 [in dezelfde periode] ensemble♦voorbeelden:ik kan geen twee dingen tegelijk doen • je ne peux pas faire deux choses en même tempslaat slechts één persoon tegelijk binnen • ne faites entrer qu'une personne à la foisalles komt tegelijk • tout arrive en même tempszij kwamen tegelijk aan • ils arrivèrent en même temps〈 ironisch〉 niet allemaal tegelijk! • pas tous à la fois! -
2 tegelijk
-
3 tegelijk
en même temps -
4 alles komt tegelijk
alles komt tegelijk -
5 de trap afvliegen met vier treden tegelijk
de trap afvliegen met vier treden tegelijkDeens-Russisch woordenboek > de trap afvliegen met vier treden tegelijk
-
6 hij is dokter en tegelijk apotheker
hij is dokter en tegelijk apothekerDeens-Russisch woordenboek > hij is dokter en tegelijk apotheker
-
7 ik kan geen twee dingen tegelijk doen
ik kan geen twee dingen tegelijk doenDeens-Russisch woordenboek > ik kan geen twee dingen tegelijk doen
-
8 ik kan niet twee dingen tegelijk doen
ik kan niet twee dingen tegelijk doenDeens-Russisch woordenboek > ik kan niet twee dingen tegelijk doen
-
9 je kunt niet op twee plaatsen tegelijk zijn
je kunt niet op twee plaatsen tegelijk zijnDeens-Russisch woordenboek > je kunt niet op twee plaatsen tegelijk zijn
-
10 laat slechts één persoon tegelijk binnen
laat slechts één persoon tegelijk binnenDeens-Russisch woordenboek > laat slechts één persoon tegelijk binnen
-
11 met twaalf tegelijk
met twaalf tegelijk -
12 niet allemaal tegelijk!
niet allemaal tegelijk!pas tous à la fois! -
13 niet in zeven sloten tegelijk lopen
Deens-Russisch woordenboek > niet in zeven sloten tegelijk lopen
-
14 zich met te veel zaken tegelijk bezighouden
zich met te veel zaken tegelijk bezighoudenDeens-Russisch woordenboek > zich met te veel zaken tegelijk bezighouden
-
15 zij kwamen tegelijk aan
zij kwamen tegelijk aan -
16 bezighouden
1 [de aandacht in beslag nemen; werk verschaffen] occuper♦voorbeelden:iemand aangenaam bezighouden • distraire qn.II 〈wederkerend werkwoord; zich bezighouden〉1 [+ met][zich ophouden met] s'occuper (de)♦voorbeelden:zich met te veel zaken tegelijk bezighouden • se disperser -
17 ding
♦voorbeelden:1 vooral geen gekke dingen doen! • surtout pas de bêtises!ze heeft er een lief ding voor over om te slagen • elle donnerait gros pour réussirtwee dingen tegen elkaar afwegen • peser le pour et le contreik kan niet twee dingen tegelijk doen • je ne peux pas faire deux choses à la foisde dingen bij de, hun naam noemen • appeler les choses par leur nomwachten op de dingen die komen (gaan) • voir venir (les événements)over die dingen spreekt men niet • ce sont des choses dont on ne parle paséén ding is zeker, hij komt niet • ce qui est sûr c'est qu'il ne viendra paser kunnen nog zoveel dingen gebeuren • il peut encore se passer tant de chosesde dingen groeien me boven het hoofd • je suis dépassé par les événementseen jong ding • une petite jeune -
18 gelijk
gelijk1〈 het〉♦voorbeelden:iemand gelijk geven • donner raison à qn.daar heb je gelijk in • tu as raisongelijk heb je • tu as bien raisonhet gelijk aan zijn kant hebben • avoir le droit de son côtéhij heeft gelijk dat hij klaagt • il a raison de se plaindregelijk krijgen • obtenir gain de causezijn gelijk willen halen • vouloir avoir raisonin zijn gelijk staan • être dans son droitiets in het gelijk brengen • arranger qc.iemand in het gelijk stellen • donner gain de cause à qn.————————gelijk21 [algemeen] égal2 [de juiste tijd aanwijzend] à l'heure juste♦voorbeelden:in gelijke mate • au même degréeen schim gelijk • semblable à un spectreop gelijke toon • sur un ton uniformemet gelijke wapenen strijden • combattre à armes égalesop gelijke wijze • de façon identiquehet is mij gelijk • cela m'est égaltwee maal twee is gelijk vier • deux fois deux font quatredie stenen liggen niet gelijk • ces pierres ne sont pas au même niveaugelijk zijn aan • être égal àgelijk aan • égal àgelijk van humeur • d'humeur égalealle burgers zijn voor de wet gelijk • tous les citoyens sont égaux devant la loiII 〈 bijwoord〉2 [gelijkelijk] également3 [op hetzelfde punt] ensemble4 [tegelijk] en même temps♦voorbeelden:5 kom je gelijk even bij me langs? • tu passes tout de suite chez moi?————————gelijk3〈 voegwoord〉2 [Algemeen Zuid-Nederlands][om het even] n'importe♦voorbeelden: -
19 ineens
1 [tegelijk] en une fois2 [abrupt] tout à coup♦voorbeelden:2 wat heb je ineens? • qu'est-ce qui te prend?hij kwam ineens op mij af • il s'est jeté sur moi -
20 plaats
♦voorbeelden:de plaats bepalen • localisereen plaats bespreken • retenir une placeiemands plaats innemen • prendre la place de qn.het is hier de plaats niet om • ce n'est pas l'endroit indiqué pourplaats maken (voor iemand) • faire place (à qn.)deze tafel neemt veel plaats in • cette table prend beaucoup de placeneemt u a.u.b. plaats • veuillez vous asseoir, s.v.p.een plaats openlaten • laisser une placezijn plaats niet weten • ne pas connaître sa placein, op de eerste plaats • en premier lieuterug naar zijn plaats gaan • retourner à sa placeop de plaats rust • reposop z'n plaats • à sa placeop uw plaatsen!, klaar, af! • à vos marques, prêts, partez!zijn gezin komt op de eerste plaats • sa famille passe avant (tout)〈 figuurlijk〉 iemand op zijn plaats zetten • remettre qn. à sa placeter plaatse • sur placevan plaats veranderen • changer de placeniet van zijn plaats te krijgen zijn • ne pas pouvoir être délogé de sa placede eerste plaats innemen • prendre la première placeop de eerste plaats staan • être le premiereen gewijde plaats • un lieu sainter is op verschillende plaatsen regen gevallen • il a plu à différents endroitshij is op een zekere plaats • il est au petit endroitje kunt niet op twee plaatsen tegelijk zijn • on ne peut pas être partout à la foisop die plaats doet het pijn • c'est à cet endroit que ça fait malop sommige plaatsen gaat de verf eraf • la peinture se détache par endroits¶ iets in de plaats stellen van • substituer qc. àvoor iets, iemand in de plaats komen • remplacer qc., qn.in plaats van • au lieu dein plaats dat hij nu zelf kwam • au lieu de venir lui-mêmein jouw plaats deed ik het • à ta place, je le ferais
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Bernard Huijbers — Bernard Maria Huijbers (* 24. Juli 1922 in Rotterdam; † 15. April 2003 in Espeillac, Frankreich) war ein niederländischer Komponist, Kirchenmusiker und (bis 1973) Priester und Jesuit. Lange Zeit war er Musiklehrer am Jesuitenkolleg in Amsterdam.… … Deutsch Wikipedia
Exjection — Das Exjection Verfahren (auch: Extrusionsspritzguss) zählt zu den Spritzgusssonderverfahren. Das Verfahren ist eine Kombination aus Extrusion und Spritzgießen und dient zur Herstellung langer, dünnwandiger und strukturierter Bauteile, auch aus… … Deutsch Wikipedia
Aufgehen — 1. Es gieng zugleich auff, leib, gut vnd ehre. – Agricola, 440; Frank, I, 100. Holl.: Het ging al tezamen tegelijk op: lijf, goed en eer. (Harrebomée, II, 30.) 2. Ik lât wat uppergân, segt de Hannoveraner. 3. Was aufgeht, weiss der Abschneider… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon