-
21 rond
rond1 [rõ]〈m.〉2 ring♦voorbeelden:faire des ronds • cirkels trekkenen rond • in een kring, in de rondte〈 figuurlijk〉 tourner en rond • op een dood spoor zitten, in een vicieuze cirkel zitten————————rond2 [rõ]〈bijvoeglijk naamwoord; ook bijwoord〉2 rond ⇒ dik, bol, mollig4 rond ⇒ gebogen, gewelfd♦voorbeelden:1. m1) cirkel, kring2) ring3) schijfje4) poen, geld5) zwaai [arm, been]2. adj1) rond2) mollig3) openhartig4) ladderzat -
22 сердиться
vgener. boos zijn op (на кого-л.), mokken, toornen, zich belgen over (iets) (на что-л.), zich dik maken, zich ergeren (over-íà), zich nijdig maken -
23 butt
n. peuk; aanhangsel; achterwerk (slang); doel; een groot vat--------v. stoten; botsen; hinderen; rammen; vooruit springenbutt13 〈 benaming voor〉 (dik) uiteinde ⇒ kolf, handvat; restant, eindje; peuk 〈 van sigaret〉; 〈 slang〉 achterste, krent; 〈 Amerikaans-Engels〉 romp, tors5 (bier/wijn)vat ⇒ (regen)ton————————butt2〈 werkwoord〉2 met de uiteinden/een stootvoeg verbonden zijn/aan elkaar verbinden ⇒ aangrenzen/sluiten3 (voor)uitsteken/springen→ butt in butt in/ -
24 decamp
v. het kamp opbreken, vluchten[ dikæmp] -
25 hair
n. Broadway toneelstuk en film over de tegencultuur en sociale kwesties van de 1960-er jarenhair1[ heə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 haar ⇒ haren, hoofdhaar♦voorbeelden:lose one's hair • kaal wordenput up one's hair • het haar opsteken¶ a hair of the dog (that bit one) • een glaasje tegen de kater/nadorsthang by a hair • aan een zijden draadje hangennot harm a hair on someone's head • iemand geen haar krenken〈 informeel〉 keep your hair on! • maak je niet dik!split hairs • haarkloventear one's hair (out) • zich de haren uit het hoofd trekken————————hair2〈 werkwoord〉→ hare hare/ -
26 incline
n. helling, hellend vlak--------v. neigen, verbuigen, krom buigen, buigen; afdalen; beinvloeden; richtenincline1[ ingklajn] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————incline2[ inklajn]1 neigen ⇒ geneigd zijn, een neiging hebben/vertonen♦voorbeelden:I incline to/towards fatness • ik heb aanleg om dik te worden1 (doen) hellen ⇒ af/neer/overhellen♦voorbeelden:♦voorbeelden:2 your words do not incline me to change my mind • ik zie in uw woorden geen aanleiding om van gedachten te veranderenI am inclined to think so • ik neig tot die gedachte -
27 puff
n. ademstoot, puf--------v. puffen, hijgen, blazenpuff1[ puf] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 rook/dampwolk6 bolling ⇒ ronding, wolkige massa♦voorbeelden:————————puff21 puffen ⇒ hijgen, blazen2 roken ⇒ trekken, dampen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 uitblazen ⇒ uitstoten, uitbrengen♦voorbeelden:4 puffed up with pride • verwaand, opgeblazenpuffed-out hair • dik/volumineus opgemaakt haar -
28 seem
v. lijken; schijnen; zich voordoen als[ sie:m]1 (toe)schijnen ⇒ lijken, eruitzien♦voorbeelden:he seems certain to lose • het zit er dik in dat hij verliestit seems good to me • het lijkt mij goedhe seems to have done it • het ziet ernaar uit dat hij het gedaan heeftI seem to know it • het komt me bekend voor〈 vaak ironisch of verwijtend〉 it seems that/as if • het lijkt wel dat/alsof, klaarblijkelijkit would seem to me that/as if • het lijkt mij dat/alsofhe's not satisfied, it would seem • hij is niet tevreden, naar het schijntit seems to me • mij dunkt -
29 thickness
n. dikte; laag[ θiknəs]1 dikte ⇒ afmeting in de dikte; dik gedeelte/stuk; dichtheid, lijvigheid, concentratie 〈 van vloeistoffen〉; het dicht bezet/bezaaid/opeengepakt zijn; troebelheid; mistigheid4 laag♦voorbeelden:1 length, width, and thickness • lengte, breedte en diktea thickness of five inches • een dikte/breedte van vijf inch -
30 when
adv. wanneer?; op tijdstip dat; dan; ondanks--------conj. als; toen; wanneer--------n. wanneer; tijd--------pron. als; toen; wanneerwhen1[ wen] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————when21 wanneer♦voorbeelden:1 since when has he been here? • sinds wanneer/hoe lang is hij al hier?♦voorbeelden:1 they were last seen in May, since when they haven't been heard from • ze zijn voor het laatst gesignaleerd in mei en sindsdien is er niets meer van hen vernomen————————when3〈 bijwoord〉2 wanneer ⇒ waarop, dat♦voorbeelden:1 when will I see you? • wanneer zie ik je weer?2 I hate winter, when all is grey • ik haat de winter, wanneer/als alles grijs isthe day when I went to Paris • de dag dat/waarop ik naar Parijs ging————————when4〈 voegwoord〉4 hoewel ⇒ terwijl, ondanks (het feit) dat♦voorbeelden:3 why use gas when it can explode? • waarom gas gebruiken als (je weet dat) het kan ontploffen?4 he wasn't interested when he could have made a fortune • hij was niet geïnteresseerd hoewel/terwijl hij dik geld had kunnen verdienen -
31 endomorphic
adj. endomorfisch (van endomorfen, mineralen die samengebonden zijn met andere mineralen; in psychologie-dik figuur hebbend) -
32 bol
bol [bol]〈m.〉1 kom♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 donner un bol d'air à une industrie en difficulté • een in moeilijkheden verkerende industrie lucht geven¶ en avoir ras le bol • er van balen, het spuugzat zijnne pas se casser le bol • zich niet dik makenm1) kom2) bolus, grote pil -
33 fil
fil [fiel]〈m.〉1 draad ⇒ vezel, lijn2 linnen3 garen♦voorbeelden:1 qui est au bout du fil? • wie is er aan de lijn?fil de fer • ijzerdraadfil de fer barbelé • prikkeldraadtenir les fils des marionnettes • de touwtjes in handen hebbenfils de la vierge • herfstdradenfil dentaire • flosscouper de droit fil • met de draad mee knippendonner du fil • het (hengel)snoer laten vierenle fil à plomb • het schietloodne tenir qu'à un fil • aan een zijden draadje hangenmince comme un fil • zo mager als een latjambes comme des fils de fer • spichtige benen4 perdre le fil (de ses idées) • de draad, de kluts kwijtrakenau fil de • in de loop vanêtre emporté au fil de l'eau • met de stroom mee gesleurd wordenau fil des jours • mettertijdfil conducteur • leidraadavoir un fil sur la langue • licht lispelendonner du fil à retordre à qn. • iemand veel last bezorgen, iemand heel wat te stellen gevenil n'a pas inventé le fil à couper le beurre • hij heeft het buskruit ook niet uitgevondende fil en aiguille • stukje bij beetje, geleidelijk, van het een op het andere komendm1) draad, lijn2) linnen3) garen4) verloop, opeenvolging5) scherpte [lemmet] -
34 graisse
graisse [gres]〈v.〉♦voorbeelden:graisse à frire • bak- en braadvetprendre de la graisse • (te) dik wordenf1) vet2) smeervet -
35 pavé
pavé [paavee]〈m.〉1 (straat)steen ⇒ kei, blok, tegel2 plaveisel ⇒ wegdek, bestrating♦voorbeelden:c'est le pavé dans la mare • dat is de knuppel in het hoenderhok2 brûler le pavé • rennen, hard rijden〈 figuurlijk〉 être sur le pavé • op straat staan, werkloos zijnjeter qn. sur le pavé • iemand op straat gooien→ hautm1) straatsteen, straatkei2) plaveisel, wegdek3) openbare weg4) pil [boek]5) kaderartikel -
36 prendre
prendre [prãdr]1 dik, hard worden ⇒ bevriezen, stollen5 lukken ⇒ aanslaan, succes hebben6 afslaan ⇒ richting, weg nemen♦voorbeelden:prendre à travers champs • dwars door de velden gaanprendre sur soi de • op zich nemen om teII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 opvatten ⇒ opnemen, beschouwen4 (aan)nemen ⇒ zich verschaffen, krijgen5 aannemen ⇒ veronderstellen 〈zie voor uitdrukkingen die hier niet vermeld zijn de betreffende zelfstandige naamwoorden〉♦voorbeelden:prendre une femme de force • een vrouw verkrachten, aanrandence tissu prend bien la teinture • deze stof kan gemakkelijk geverfd worden〈 informeel〉 ça te prend souvent? • heb je daar vaker last van?〈 informeel〉 qu'est-ce qui te prend? • wat mankeert jou?, wat is er nou ineens met jou aan de hand, ben je nou helemaal?c'est à prendre ou à laisser • graag of nietil y a à prendre et à laisser • niet alles kloptprendre une personne pour une autre • iemand voor iemand anders aanzienpour qui me prenez-vous? • waar ziet u me voor aan?prendre qn. pour un savant • iemand voor een geleerde houdenle prendre de haut • het hoog opnemenprendre en bonne, en mauvaise part • goed, slecht opnemen→ temps〈 spreekwoord〉 tel est pris qui croyait prendre • die een kuil graaft voor een ander valt er zelf inon ne m'y prendra plus! • dat zal me niet meer overkomen!je vous y prends • nu heb ik je (betrapt)bien lui a pris de • hij heeft er goed aan gedaan te2 genomen, gepakt worden♦voorbeelden:s'y prendre bien, mal • het goed, slecht aanpakken, aanleggense prendre d' amitié pour • vriendschap opvatten voorpour qui te prends-tu? • wie denk je wel dat je bent?1. v1) bevriezen, stollen2) vastkoeken4) aangaan [vuur]6) afslaan7) (mee)nemen, grijpen8) opvatten9) kosten10) aannemen2. se prendrev1) bevriezen -
37 avoir la taille épaisse
avoir la taille épaissedik, zwaarlijvig zijn -
38 Naht
〈v.; Naht, Nähte〉♦voorbeelden: -
39 Pferd
〈o.; Pferd(e)s, Pferde〉♦voorbeelden:das Pferd beim Schwanz aufzäumen • het paard achter de wagen spannendie Pferde gehen leicht mit ihm durch • hij verliest snel zijn zelfbeheersingdie Pferde scheu machen • iemand van de wijs brengenmit jemandem Pferde stehlen können • aan iemand een kameraad hebben, door dik en dunaufs falsche Pferd setzen • op het verkeerde paard weddenzu Pferde • te paard, op het paard〈 spreekwoord〉 man soll das Pferd nicht am Schwanz aufzäumen • ±imen moet het paard niet achter de wagen spannen/i -
40 Stempel
Stempel〈m.; Stempels, Stempel〉♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Dik Trom en zijn dorpsgenoten — Directed by Ernst Winar Written by Ernst Winar Release date(s) December 9, 1947 Running time 60 minu … Wikipedia
Dik Trom — Statue of Dik Trom, riding a donkey backwards, a classic depiction of Dik Trom Dik Trom is series of Dutch children s books by Cornelis Johannes Kieviet, centered around the character Dik Trom (a mischeivous oversized Dutch boy). Books 1891 Uit… … Wikipedia
Narr — (s. ⇨ Geck). 1. A Narr hot a schöne Welt. (Jüd. deutsch. Warschau.) Dem Dummen erscheint die Welt um so schöner, als er von manchen ihrer Uebel und Leiden nicht berührt wird. 2. A Narr hot lieb Süss. (Jüd. deutsch. Warschau.) Diese auch in… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Wort — 1. A guids Woat pfint a guids Oat. (Steiermark.) – Firmenich, II, 767, 73. 2. A güt Wort bringt a güte Äntver (Antwort). (Warschau. Jüd. deutsch.) Freundliches Entgegenkommen gewinnt die Herzen. 3. Allen Worten ist nicht zu glauben. – Henisch,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Kopf — 1. Abgehauener Kopf braucht keine Sturmhaube mehr. 2. Am Kopf des Narren lernt der Junge scheren. Die Araber in Algerien: Am Kopfe der Waise macht der Chirurg Versuche. Die ägyptischen Araber: Er lernt das Schröpfen an den Köpfen der Waisen.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Vogel — 1. A Fôglar diar so êder sjong, gung a Kâter iar inj aauer a dik me (wegh me üüb a Dâi). (Amrum.) – Haupt, VIII, 351, 19. Die Vögel, die so früh singen, mit denen geht die Katze über den Deich (am Tage weg). 2. A grosser Vogel braucht a gross… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Abe Lenstra — (1955) Abe Lenstra ([ ɑ:bə lɛnstɾa], * 27. November 1920 in Heerenveen; † 2. September 1985 ebenda) war ein niederländischer Fußballspieler. Er spielte seit de … Deutsch Wikipedia
Wind — 1. Ander Wind, ander Wetter. 2. As de wind weiet, so rûsken de böme. – Lübben. 3. Auch der beste Wind kann s nicht allen Schiffen recht machen. – Altmann VI, 397. 4. Auch der Wind des Zaren reicht nicht hin, die Sonne auszublasen. 5. Aus einem… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Holz — 1. Alle krummen Hölzer sind quaat (schwer) zu richten. – Schottel, 1133b. 2. Alles da, Holz un Torf, die Mieth wird abgedanzt, drêmol um n Ofen1 is ein Monat weg. (Stettin.) 1) Der Ofen steht nämlich dicht in einer Ecke. 3. Alt dürr Holtz ist… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Personalpronomina der germanischen Sprachen — Der tabellarische Vergleich dient der Veranschaulichung der (sprach )verwandtschaftlichen Beziehungen und der geschichtlichen Entwicklung der Personalpronomina der germanischen Sprachen. Die Idee basiert auf den »Sprachmuseum« genannten … Deutsch Wikipedia
Op zoek naar Mary Poppins — Format Talent competition Starring Frits Sissing (Host) Pia Douwes (Judge) Erwin van Lambaart (Judge) Thom Hoffman (Judge) Country of origin Netherlan … Wikipedia