-
1 take a firm line
-
2 firm
adj. stevig; stabiel; sterk, vast; hard; onbuigzaam; permanent; krachtig, vastbesloten--------adv. stevig, volhardend--------n. firma, zaak--------v. Steviger worden; vaster worden; stabiliseren (van prijzen)firm1[ fə:m] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 firma————————firm2〈bijvoeglijk naamwoord; firmness〉1 vast ⇒ stevig, hard3 zeker ⇒ vast, stabiel4 standvastig ⇒ resoluut, ferm♦voorbeelden:the dollar stayed firm • de dollar bleef stabiel4 keep a firm grip/hold of someone • iemand goed/stevig vasthouden, iemand streng aanpakkenfirm decision • definitieve beslissingtake a firm line • zich (kei)hard opstellenbelieve firmly in something • vast in iets gelovenbe firm with children • streng zijn tegen kinderen————————firm31 stevig(er)/vast(er) worden ⇒ zetten, hecht(er)/hard(er) worden♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verstevigen ⇒ stevig(er)/vast(er) maken, stabiliseren————————firm4〈 bijwoord〉1 stevig ⇒ standvastig, volhardend♦voorbeelden:stand firm • op zijn stuk blijven -
3 leave
n. vakantie; permissie, (het) toestaan; afwezig zijn met permissie; afscheid; weggaan--------v. uitkomen, bloeien--------v. verlaten; achterlaten; weggaan; het erbij laten zitten; ophouden; stopzetten; uitwissenleave1[ lie:v] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 toestemming ⇒ permissie, verlof2 verlof ⇒ vrij 〈in het bijzonder met betrekking tot overheid/leger〉; 〈 voornamelijk enkelvoud〉 vakantie♦voorbeelden:1 leave of absence • verlof, vakantieleave of absence without pay • onbetaald verloftake leave to • (het) wagen/de vrijheid nemen teby/with your leave • met uw permissie〈 informeel〉 without a ‘by your leave’ or a ‘with your leave’ • zo maar, ongevraagdtake (one's) leave (of someone) • (iemand) gedag/vaarwel zeggen; weggaan (bij/van iemand)→ French French/————————leave2♦voorbeelden:it's time for you to leave/time you left • het wordt tijd dat je weggaatleave one's wife • bij zijn vrouw weggaanleave for work • naar zijn werk vertrekken→ leave off leave off/1 laten liggen/staan ⇒ achterlaten, vergeten♦voorbeelden:leave about/around • laten (rond)slingerenleave for • vaarwel zeggen voor, in de steek laten voorleave (something) undone • (iets) ongedaan latenleave (something) unsaid • over iets zwijgenbe left with • (blijven) zitten met, opgescheept worden met3 leave much/a lot/something/nothing to be desired • veel/een hoop/iets/niets te wensen over latenfour from six leaves two • zes min vier is tweeleave (someone) a fortune • (iemand) een vermogen nalatenbe well left • goed verzorgd achterblijven¶ leave (someone/something) be • (iemand) met rust laten, (iets) laten rustenleave someone/something standing • beter zijn dan iemand/iets, iemand/iets in de schaduw stellenleave it at that • het er (maar) bij latenleave aside • buiten beschouwing latenleave in • op zijn plaats latenI'll leave it entirely up to you • ik laat het helemaal aan jou overleave (people) to themselves • zich niet bemoeien met (mensen)leave someone to it • iemand aan zijn lot overlaten→ leave behind leave behind/, leave on leave on/, leave out leave out/, leave over leave over/, luggage luggage/ -
4 bond
n. bond (familienaam)bond1[ bond]1 band ⇒ verbond(enheid), binding2 verbintenis ⇒ contract, verplichting3 obligatie ⇒ schuldbrief, schuldbekentenis5 → bond paper bond paper/♦voorbeelden:take goods out of bond • goederen uit entrepot halen (door het betalen van accijnzen/invoerrechten)II 〈 meervoud〉1 boeien ⇒ ketenen, gevangenschap♦voorbeelden:1 burst one's bonds • de vrijheid hernemen, ontsnappenin bonds • in de gevangenis, in gevangenschap————————bond22 plakken ⇒ lijmen, hechtenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 the wine was bonded until the importer had paid duty • de wijn bleef in entrepot totdat de importeur accijns/invoerrecht had betaald -
5 grip
n. greep; begrip; vastpakken; vastgrijpen; handvat--------v. vastpakken; vastgrijpen; begrijpen; innemen; boeien (uit interesse)grip1[ grip] 〈 zelfstandig naamwoord〉6 → grippe grippe/♦voorbeelden:come/get to grips with someone • met iemand beginnen te vechtencome to grips with a problem • een probleem aanpakken〈 informeel〉 keep/take a grip on oneself • zich beheersen, zichzelf in de hand houden————————grip2〈 gripped〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:a gripping story • een boeiend verhaal
См. также в других словарях:
take a firm line (on something) — take a firm ˈline/ˈstand (on/against sth) idiom to make your beliefs known and to try to make others follow them • We need to take a firm line on tobacco advertising. • They took a firm stand against drugs in the school. Main entry: ↑firmidiom … Useful english dictionary
take a firm stand (on something) — take a firm ˈline/ˈstand (on/against sth) idiom to make your beliefs known and to try to make others follow them • We need to take a firm line on tobacco advertising. • They took a firm stand against drugs in the school. Main entry: ↑firmidiom … Useful english dictionary
take a firm line (against something) — take a firm ˈline/ˈstand (on/against sth) idiom to make your beliefs known and to try to make others follow them • We need to take a firm line on tobacco advertising. • They took a firm stand against drugs in the school. Main entry: ↑firmidiom … Useful english dictionary
take a firm stand (against something) — take a firm ˈline/ˈstand (on/against sth) idiom to make your beliefs known and to try to make others follow them • We need to take a firm line on tobacco advertising. • They took a firm stand against drugs in the school. Main entry: ↑firmidiom … Useful english dictionary
take a firm line — take a firm stand/line/ phrase to state your opinion and refuse to change it The government has taken a firm line on illegal immigration. Thesaurus: to give your opinionsynonym Main entry: firm … Useful english dictionary
take a firm stand — verb be emphatic or resolute and refuse to budge I must insist! • Syn: ↑insist • Derivationally related forms: ↑insistence (for: ↑insist) • Hyponyms: ↑ … Useful english dictionary
take a firm line on/over — to show a (determined) intention, attitude or approach … Idioms and examples
take a firm stand on/over — to show a (determined) intention, attitude or approach … Idioms and examples
take a tough stance — take a firm stand, take a firm position … English contemporary dictionary
firm — firm1 [ fɜrm ] adjective *** 1. ) solid but not hard: The ground beneath our feet was fairly firm and not too muddy. I sleep better on a firm mattress. firm, ripe tomatoes ─ opposite SOFT 2. ) steady and fixed in place: Make sure the ladder is… … Usage of the words and phrases in modern English
firm — I UK [fɜː(r)m] / US [fɜrm] noun [countable] Word forms firm : singular firm plural firms *** a business or company a building/engineering/law firm a large firm: She works for a large firm. firm of: a firm of accountants/architects/solicitors II… … English dictionary