-
1 lift one's hand
stemmen -
2 tune up
stemmen (v. orkest); zich in gereedheid brengen; (muz.) inzetten; in gereedheid brengen (motor)tune upII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
3 buy votes
stemmen kopen,kiezers omkopen -
4 cast a ballot
stemmen,naar de stembus gaan -
5 cast a vote
stemmen,beslissende stem -
6 do voices
stemmen nabootsen -
7 garner votes
stemmen vergaren -
8 majority vote
stemmen van de meerderheid -
9 split a vote
stemmen op kandidaten van verschillende partijen -
10 vote by a show of hands
stemmen door opheffen van de handen -
11 vote by ballot
stemmen door stembriefje -
12 poll
n. stemming; aantal stemmen; stemmentelling (van de kiezers); aantal stemmen (bij verkiezingen); enquête--------v. afzagen (boomtop); afzagen (van horens)--------v. krijgen (van stemmen); voorstemmen; tellen van de stemmen (bij verkiezingen), enquête houdenpoll1[ pool] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————poll2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
13 vote
n. stem; stemming; motie--------v. stemmen, kiezenvote1[ voot] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 stemming♦voorbeelden:give one's vote to/for • zijn stem geven aan, stemmen voorvote of confidence/no-confidence • motie van vertrouwen/wantrouwenunanimous vote • eenstemmigheidput something to the vote • iets in stemming brengentake a vote on • (laten) stemmen over3 Labour vote • Labourkiezers/stemmerscapture the women's vote • de stemmen van de vrouwelijke kiezers winnenthe floating vote • de zwevende/onbesliste kiezers————————vote2♦voorbeelden:1 the Senate voted against/for the bill • de Senaat stemde tegen/voor het wetsontwerpII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:the resolution was voted by a large majority • de resolutie werd aanvaard met een grote meerderheid -
14 ballot
n. stembriefje; aantal stemmen; kiesrecht; stemming--------v. stemming; vergrotenballot1[ bælət] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 stem(biljet/briefje/balletje)2 stemming ⇒ stemronde; geheime stemming♦voorbeelden:voting by ballot • geheime stemming————————ballot2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:ballot the men on the proposal • de mannen over het voorstel laten stemmen -
15 canvass
n. uitpluizen, onderzoeken, bespreken; (stemmen)werving--------v. uitpluizen, onderzoeken, bespreken; (stemmen)wervingcanvass1————————canvass2♦voorbeelden:2 the candidate is canvassing the slums today • de kandidaat ‘doet’/bewerkt vandaag de achterbuurten3 canvass for a magazine • colporteren voor/leuren met een weekblad -
16 divide
n. waterscheiding--------v. (zich) verdelen; stemmendivide1[ divvajd] 〈 zelfstandig naamwoord〉→ great great/————————divide2♦voorbeelden:4 finally the House divided and rejected the bill • ten slotte stemde het Lagerhuis en verwierp het wetsontwerpII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 delen ⇒ in delen splitsen, indelen2 scheiden♦voorbeelden:the profits were divided among the shareholders • de winst werd onder de aandeelhouders verdeeld4 how much is 18 divided by 3? • hoeveel is 18 gedeeld door 3? -
17 deject
v. teneerslaan, ontmoedigen, droevig stemmen[ didzjekt] 〈 meestal passief〉1 terneerslaan ⇒ ontmoedigen, droevig stemmen -
18 electioneer
-
19 indeed
adv. inderdaad; werkelijk, zelfs, waar--------interj. waar?[ indie:d]4 〈 om met iets in principe in te stemmen, maar om daarna een relativerende opmerking te plaatsen〉 toegegeven ⇒ uiteraard6 〈 als uitroep, om een woord te benadrukken, waar je het niet mee eens bent〉belachelijk! ⇒ ja ja, laat me niet lachen♦voorbeelden:1 is it blue? indeed • is het blauw? inderdaad2 I don't mind. indeed, I would be pleased • ik vind het best. Sterker nog, ik zou het leuk vinden4 indeed it is true, but … • het is uiteraard waar, maar …6 well paid, indeed! We lexicographers can't even afford this dictionary • goed betaald! Laat me niet lachen. Wij lexicografen kunnen dit woordenboek zelfs niet betalen -
20 key
adj. sleutel- (persoon enz.); belangrijkst; centraal; belangrijk; noodzakelijk--------n. sleutel; oplossing; toets; toonaard; muzieksleutel--------n. sleutel; toegang, oplossing, verklaring; toon, toonaard (in de muziek); toets (v. piano, schrijfmachine), klep (v. blaasinstrument); een laagliggend eiland--------v. vals (v. zingen); niet harmoniëren met; spannen; vastzetten; intoetsen; opschroeven, opdraaien spannen; stemmen (muziek)key1[ kie:] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 sleutel 〈van slot; om iets vast te draaien〉 ⇒ 〈 figuurlijk〉 toegang; (strategische) sleutel; oplossing, verklaring; 〈 schaakspel〉 sleutelzet; opwindknop 〈 van horloge〉♦voorbeelden:key to the mystery • sleutel van het raadselin key • zuiverout of key, off key • valsbe in/out of key with • passen/niet passen bij→ minor minor/————————key21 sleutel- ⇒ hoofd-, bepalend, voornaamste♦voorbeelden:1 key factor • belangrijkste/determinerende factorkey figure • sleutelfiguurkey industry • sleutelindustriekey issue • hoofdthemakey job/position • sleutelpositiekey man • sleutelpersoon, centrale figuur, spilkey official • topambtenaarkey question • hamvraagkey role • sleutelrol, belangrijkste rolkey witness • hoofdgetuige, voornaamste getuige————————key3〈 werkwoord〉♦voorbeelden:2 the factories are keyed to the needs of the port • de fabrieken zijn gericht op de behoeften van de havenhis speech was keyed to the political situation • zijn rede was afgestemd op de politieke situatie→ key up key up/
См. также в других словарях:
Stemmen — bezeichnet: einen Vorgang beim Gewichtheben einen umgangssprachlichen Ausdruck für Geschlechtsverkehr, siehe Stenz im Bauwesen: Abtragen von Material durch Schlag, siehe Stemmen (Bautechnik) Stemmen (Landkreis Rotenburg), eine Gemeinde in der… … Deutsch Wikipedia
stemmen — stemmen: Das altgerm. Verb mhd. stemmen, mniederl. stemmen, aengl. forstemman, schwed. stämma bedeutet eigentlich »zum Stehen bringen, hemmen«, auch »steif machen«. Es steht neben mhd. ‹ge›stemen, ahd. gistemēn, gistemōn »Einhalt tun« (dazu ↑… … Das Herkunftswörterbuch
stemmen — Vsw std. (8. Jh., Form 14. Jh.), spmhd. stemmen Stammwort. Aus g. * stam(m) eja Vsw., auch in anord. stemma, ae. (fre)stemman. Die Herkunft ist unklar, da mehrere Vergleichsmöglichkeiten vorliegen. In der Bedeutung stauen scheint mhd. stemen, ahd … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Stemmen [1] — Stemmen, 1) einen Baumstamm abhauen od. der Quere nach theilen; 2) das zu Bauholz bestimmte Holz im Walde schlagen lassen; 3) so v.w. Meiseln; 4) einen Gegenstand steif gegen einen andern drücken; 5) etwas auf diese Art dadurch unterstützen, daß… … Pierer's Universal-Lexikon
Stemmen [2] — Stemmen, Dorf, s. Nordstemmen … Pierer's Universal-Lexikon
Stemmen — Stemmen, s. Leibesübungen … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Stemmen — Stêmmen, Stêmpe, Stêmpel, S. in Stä … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
stemmen — V. (Mittelstufe) etw. oder sich gegen etw. drücken Beispiele: Sie stemmte die Ellbogen in die Knie. Er hat sich gegen die Wand gestemmt … Extremes Deutsch
stemmen — hochheben; aufheben; wuchten; heben; anheben; hieven; hochziehen * * * stem|men [ ʃtɛmən]: 1. <tr.; hat a) indem man die Arme langsam durchstreckt, mit großem Kraftaufwand über den Kopf bringen, in die Höhe drücken … Universal-Lexikon
stemmen — stẹm·men; stemmte, hat gestemmt; [Vt] 1 etwas stemmen etwas mit viel Kraft über den Kopf nach oben drücken <Gewichte stemmen> 2 etwas / sich irgendwohin stemmen etwas / sich (meist mit viel Kraft) gegen etwas drücken: sich gegen die Tür… … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
Stemmen — Infobox Ort in Deutschland Name = Stemmen Wappen = Wappen Stemmen.gif lat deg = 53 |lat min = 13 |lat sec = 0 lon deg = 09 |lon min = 33 |lon sec = 00 Lageplan = Bundesland = Niedersachsen Landkreis = Rotenburg (Wümme) Samtgemeinde = Fintel Höhe … Wikipedia