Перевод: с английского на нидерландский

с нидерландского на английский

С нидерландского на:
Английский
С английского на:
Нидерландский

opkomst

Толкование Перевод

1 curtain call

opkomst van de spelers na de voorstelling

curtain call

〈 dramaturgie〉

1 het applaus halen 〈 van acteurs, na het stuk〉

2 het terugroepen ⇒ het halen/gehaald worden 〈 van acteurs door publiek〉

English-Dutch dictionary > curtain call
2 rise

n. opslag, verhoging; stijging; opkomst
--------
v. opstaan; opgaan; stijgen

rise¹

[ rajz]

I 〈 telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 helling ⇒ verhoging, hoogte

2 stijging 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ verhoging; 〈 beurs〉 hausse

3 〈 Brits-Engels〉 loonsverhoging

♦voorbeelden:

2   wages on the rise • stijgende lonen

¶ get/take a/the rise out of someone • iemand op de kast jagen

II 〈 niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 het rijzen ⇒ het omhooggaan

2 het opgaan ⇒ opgang, opkomst 〈 van hemellichaam〉

3 oorsprong ⇒ begin

4 opkomst ⇒ groei

♦voorbeelden:

3   the rise of a river • de oorsprong van een rivier

     give rise to • aanleiding geven tot

————————

rise²

〈werkwoord; rose [ rooz], risen [rizn]〉

1 opstaan 〈 ook uit bed〉

2 (op)stijgen 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ (op)klimmen

3 opkomen ⇒ opgaan, rijzen 〈 van hemellichaam〉

4 promotie maken ⇒ bevorderd worden

5 opdoemen ⇒ verschijnen

6 toenemen 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ stijgen 〈 van prijzen〉

7 in opstand komen ⇒ rebelleren

8 ontstaan 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ ontspringen

9 uiteengaan ⇒ op reces gaan 〈 van vergadering〉

♦voorbeelden:

1   my hair rose in terror • de haren rezen mij te berge van schrik

     〈 schertsend〉 rise and shine • sta op en wees het zonnetje in huis

     rise again • uit de dood opstaan

     rise to one's feet • opstaan

2   good teamworkers should rise above personal jealousies • goede teamgenoten moeten boven persoonlijke naijver staan

     the curtain rises on a Victorian room • het gordijn gaat op en toont een Victoriaanse kamer

     〈 figuurlijk〉 rise to the occasion • zich tegen de moeilijkheden opgewassen tonen

     he rose to the suggestion • hij begreep de wenk

4   rise in the world • vooruitkomen in de wereld

     rise to the rank of lieutenant • bevorderd worden tot luitenant

6   the good news made her spirits rise • het goede nieuws vrolijkte haar op

7   rise in arms • de wapens opnemen

English-Dutch dictionary > rise
3 boom

n. lawaai, boem; gedreun; (haven)boom; arm van pickup
--------
v. dreunen; donderen

boom¹

[ boe:m] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 (dof, hol) gedreun ⇒ gebulder, gedaver

2 hausse ⇒ (periode van) hoogconjunctuur, sterke loon/prijsstijging

3 (hoge) vlucht ⇒ (plotselinge, krachtige) stijging/toename 〈in aanzien/rijkdom e.d.〉, bloei, opkomst

4 〈 scheepvaart〉 giek ⇒ spriet, bezaansboom

5 〈 scheepvaart〉 (laad)boom ⇒ giek; (zware) spier

6 galg ⇒ statief 〈van microfoon e.d.〉

7 (haven)boom ⇒ versperring 〈 van havenmond〉

♦voorbeelden:

¶ lower a boom on someone • iemand attaqueren

————————

boom²

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 een dof geluid maken ⇒ dreunen, bulderen; rollen 〈 van donder〉

2 een (hoge) vlucht nemen ⇒ zich snel ontwikkelen, bloeien; sterk stijgen 〈 van prijs〉

3 (snel) in aanzien stijgen

♦voorbeelden:

1   the wind booms • de wind buldert

     the clock boomed out • de klok dreunde

2   business is booming • het gaat ons voor de wind

3   a booming painter • een schilder in razendsnelle opkomst

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 〈vaak +out〉bulderend/galmend/dreunend uiten

English-Dutch dictionary > boom
4 a booming painter

a booming painter

een schilder in razendsnelle opkomst

English-Dutch dictionary > a booming painter
5 a heavy turnout

a heavy turnout

een grote opkomst

English-Dutch dictionary > a heavy turnout
6 attendance

n. deelname, aanwezigheid

attendance

[ ətendəns]

1 opkomst ⇒ aantal aanwezigen

2 aanwezigheid

3 dienst ⇒ toezicht

4 bediening ⇒ verzorging; verpleging

♦voorbeelden:

1   there was a large attendance at the meeting • er was veel volk op de bijeenkomst

3   doctor in attendance • dienstdoende arts

4   dance attendance upon someone • iemand op zijn wenken bedienen

     be in attendance upon someone • iemand bedienen, iemand verplegen

English-Dutch dictionary > attendance
7 career

adj. professioneel, beroeps-
--------
n. loopbaan, carrière; snelle opkomst
--------
v. grote vaart, hoge snelheid

career¹

[ kəriə] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 carrière ⇒ (succesvolle) loopbaan

2 (levens)loop ⇒ geschiedenis, ontwikkeling

3 〈 ook attributief〉 beroep

4 (grote) vaart ⇒ (hoge) snelheid

♦voorbeelden:

1   that girl has a career before her • dat meisje zal zeker carrière maken

3   career diplomat • carrièrediplomaat

     careers master/mistress • schooldecaan

     a career position • een door studie/opleiding behaalde functie

4   at/in full career • in volle vaart

————————

career²

〈 werkwoord〉

1 voortdenderen ⇒ voortdaveren

♦voorbeelden:

1   career about • rondrazen

English-Dutch dictionary > career
8 coming

adj. komend, aanstaand; veelbelovend
--------
n. komst/aankomst

coming¹

[ kumming] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 komst

♦voorbeelden:

1 the comings and goings • het komen en gaan

————————

coming²

〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 toekomstig ⇒ komend, aanstaand

2 〈 informeel〉 veelbelovend ⇒ in opkomst

♦voorbeelden:

1 the coming week • volgende week

English-Dutch dictionary > coming
9 conglomerate

n. groep of massa gevormd door verscheidene elementen; groot bedrijf gevormd door opkomst van veschillende bedrijven
--------
v. ophopen, accumuleren

conglomerate¹

[ kənglommərət] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 (samen)klontering ⇒ conglomeraat, opeenhoping 〈 ook geologie〉

2 〈 economie〉 conglomeraat ⇒ concern

————————

conglomerate²

〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 samengeklonterd ⇒ opeengehoopt, samengepakt 〈 ook geologie〉

————————

conglomerate³

[ kənglomməreet] 〈 werkwoord〉

1 samenklonteren ⇒ samenballen, (zich) tot een massa verenigen

English-Dutch dictionary > conglomerate
10 emergence

n. ontdekking, openbaring, verschijning; groei, opkomst

emergence

[ immə:dzjns]

1 het verschijnen ⇒ het te voorschijn komen

2 het bovenkomen ⇒ het opduiken/opkomen

3 het blijken ⇒ het uitkomen

4 het zich voordoen ⇒ het optreden

English-Dutch dictionary > emergence
11 entrance

n. entree, hal, toegang; opening
--------
v. hypnotiseren

entrance¹

[ entrəns] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 ingang ⇒ toegang, entree

2 binnenkomst ⇒ intrede

3 opkomst 〈 op toneel〉

4 entree ⇒ toelating; 〈 bij uitbreiding〉 toegangsgeld

5 (ambts)aanvaarding ⇒ intrede

♦voorbeelden:

4   free entrance • vrije toegang

     no entrance • verboden toegang

5   entrance into/upon office • ambtsaanvaarding

————————

entrance²

[ intra:ns] 〈 werkwoord〉

1 in verrukking brengen ⇒ meeslepen

2 in trance brengen ⇒ hypnotiseren

♦voorbeelden:

1   entranced at/by/with • in vervoering van

     entranced with joy • dronken van vreugde

English-Dutch dictionary > entrance
12 entry

n. intrede; aangifte; deelnemerslijst

entry

[ entrie] 〈meervoud: entries〉

1 intrede ⇒ entree; toetreding; intocht, binnenkomst; 〈 dramaturgie〉 opkomst

2 toegang

3 ingang ⇒ toegang, hal

4 ingang ⇒ notitie; trefwoord; (geboekte) post; inschrijving, boeking 〈 in register〉

5 〈 douane〉 inklaring ⇒ aangifte

6 deelnemer ⇒ 〈 bij uitbreiding〉 inzending

7 deelnemerslijst

♦voorbeelden:

1   England's entry into the E.E.C. • de toetreding van Engeland tot de EEG

     make one's entry • opkomen

2   no entry • verboden in te rijden

→ double double/, single single/

English-Dutch dictionary > entry
13 fall

n. buiteling; afgang, val; ineenstorting; lawine; herfst; waterval; verleiding; afdaling; (gedurende aanval) landing van elke raket (geworpen gedurende het conflict tussen Israël en de Hizbollah in juli-augustus 2006)
--------
v. vallen; dalen; verminderen; omkeren, dichtbij komen; ruimte maken

fall¹

[ fo:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 val ⇒ smak, het vallen; 〈 figuurlijk〉 ondergang, verderf

2 neerslag ⇒ regenval, pak 〈 sneeuw〉

3 afname ⇒ daling, verval 〈 van rivier〉; het zakken 〈 van prijzen, temperatuur〉

4 helling ⇒ glooiing 〈 van land〉

5 〈 voornamelijk meervoud〉 waterval

6 〈vaak Fall; Amerikaans-Engels〉 herfst ⇒ najaar

7 〈 worstelen〉 touché ⇒ schouderlegging; 〈 figuurlijk〉 worsteling

8 〈 judo〉 (ippon gescoord door) worp op de rug

♦voorbeelden:

1   rise and fall • opkomst en ondergang

     ride for a fall • zijn ondergang tegemoet gaan

     the Fall (of man) • de zondeval

5   the Niagara Falls • de Niagara waterval(len)

————————

fall²

〈fell [ fel], fallen [fo:lən]〉

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 vallen ⇒ om/neervallen, invallen 〈 van duisternis〉; afnemen, dalen 〈 van prijzen, barometer, stem〉; aflopen, afhellen 〈 van land〉

2 ten onder gaan ⇒ vallen; sneuvelen; ingenomen worden 〈 van stad, fort〉; zijn (hoge) positie verliezen; 〈 religie〉 zondigen, onteerd worden 〈 van vrouw〉

3 uitmonden ⇒ uitkomen 〈 van rivier〉

4 betrekken 〈 van gezicht〉

5 terechtkomen ⇒ neerkomen; 〈 figuurlijk〉 ten deel vallen

6 raken

♦voorbeelden:

1   fall to one's knees • op zijn knieën vallen

     fall to pieces • in stukken/kapot vallen 〈 ook figuurlijk〉

     fall on one's sword • zich op zijn zwaard storten

     it fell on my way • het kwam op mijn pad

     〈 cricket〉 six wickets fell in the first hour • in het eerste uur gingen er zes batsmen uit

     the wind fell • de wind nam af, ging liggen

     〈 informeel〉 fall about (laughing/with laughter) • omrollen/omvallen (van het lachen)

     fall apart • uiteenvallen; 〈 slang〉 instorten

     fall back • achteruitgaan/wijken; 〈 leger〉 zich terugtrekken

     something to fall back on • iets om op terug te vallen

     fall over • omvallen

     〈 informeel〉 fall over backwards • zich uitsloven, zich in allerlei bochten wringen

     fall through • mislukken

     〈 informeel〉 fall over oneself • zich uitsloven

     fall (up)on • zich werpen op, een aanval doen op 〈 vijand, eten〉

2   fall from power • de macht verliezen

     the town fell to the enemy • de stad viel in handen van de vijand

     fall for • zich laten overtuigen door, erin trappen; vallen op, verliefd worden op

5   these goods fall to the Crown • deze goederen vervallen aan de kroon

     it fell to me to put the question • het was aan mij de vraag te stellen

6   fall behind (with) • achterop raken (met)

     fall from grace • uit de gratie raken

¶ Easter always falls on a Sunday • Pasen valt altijd op zondag

     Nick's name fell • Nicks naam viel/werd genoemd

     fall asleep • in slaap vallen

     fall flat • niet inslaan, mislukken

     fall foul of • in aanvaring komen met; 〈 figuurlijk〉in botsing/aanraking komen met

     fall short (of) • tekortschieten (voor), niet voldoen (aan)

     fall in love (with) • verliefd worden (op)

→ fall away fall away/, fall down fall down/, fall in fall in/, fall into fall into/, fall in with fall in with/, fall off fall off/, fall out fall out/, fall to fall to/, let let/

II 〈 overgankelijk werkwoord〉 → fall in fall in/

III 〈 koppelwerkwoord〉

1 worden

♦voorbeelden:

1   fall ill • ziek worden

     fall silent • stil worden/vallen

English-Dutch dictionary > fall
14 heavy

adj. zwaar; moeilijk
--------
adv. zwaar
--------
n. De rol van de slechte, slecht (bij theater); Invloedrijk persoon

heavy¹

[ hevvie] 〈 zelfstandig naamwoord〉〈 informeel〉

1 zware jongen ⇒ misdadiger

————————

heavy²

[ hevvie] 〈bijvoeglijk naamwoord; heaviness〉

1 zwaar 〈 ook leger, natuurkunde〉

2 zwaar ⇒ hevig; aanzienlijk

3 moeilijk te verteren 〈 ook figuurlijk〉

4 (zwaar) bewolkt

5 log ⇒ traag (van begrip)

6 serieus 〈 krant, toneelrol〉 ⇒ zwaar op de hand

7 streng

8 zwaar ⇒ drukkend

9 zwaarmoedig

♦voorbeelden:

1   a heavy fog • een dichte/zware mist

     heavy industry • zware industrie

     〈 natuurkunde〉 heavy water • zwaar water

     heavy with • zwaar beladen met

     heavy with child • hoogzwanger

     heavy with the smell of roses • doortrokken van de geur van rozen

2   a heavy drinker • een zware drinker

     heavy necking/petting • stevige vrijpartij

     heavy seas • zware zeeën

     a heavy sleeper • een vaste/diepe slaper

     heavy traffic • druk/zwaar verkeer; vrachtverkeer

     a heavy turnout • een grote opkomst

3   I find it heavy going • ik schiet slecht op

¶ play the heavy father • een (donder)preek houden

     with a heavy hand • met ijzeren hand

     make heavy weather of something • moeilijk maken wat makkelijk is

     〈 informeel〉 be heavy on • veel gebruiken 〈 benzine, make-up〉

————————

heavy³

〈 bijwoord〉

1 zwaar

♦voorbeelden:

1   time hung heavy on her hands • de tijd viel haar lang

     lie heavy • zwaar wegen/drukken

English-Dutch dictionary > heavy
15 poll

n. stemming; aantal stemmen; stemmentelling (van de kiezers); aantal stemmen (bij verkiezingen); enquête
--------
v. afzagen (boomtop); afzagen (van horens)
--------
v. krijgen (van stemmen); voorstemmen; tellen van de stemmen (bij verkiezingen), enquête houden

poll¹

[ pool] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 stemming ⇒ het stemmen

2 aantal (uitgebrachte) stemmen ⇒ opkomst

3 opiniepeiling

4 kiesregister ⇒ verkiezingslijst

5 〈 meervoud〉 stembureau

♦voorbeelden:

1 go to the polls • stemmen

————————

poll²

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 zijn stem uitbrengen

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 knotten ⇒ toppen 〈 bomen〉

2 〈 voornamelijk als voltooid deelwoord〉 de hoorns afsnijden 〈 vee〉

3 krijgen ⇒ behalen 〈 (voorkeur)stemmen〉

4 ondervragen ⇒ een opiniepeiling houden

♦voorbeelden:

3 he polld thirty percent of the votes • hij kreeg dertig procent van de stemmen

English-Dutch dictionary > poll
16 registration

n. registratie, inschrijving

registration

[ redzjistreesjn]

1 registratie ⇒ inschrijving, aangifte

2 〈 Amerikaans-Engels〉 aantal inschrijvingen ⇒ opkomst

♦voorbeelden:

1 registration of birth • geboorteaangifte

English-Dutch dictionary > registration
17 rise and fall

rise and fall

opkomst en ondergang

English-Dutch dictionary > rise and fall
18 turnout

n. toeschouwers, aantal aanwezigen; kleding; uitrusting; productie

turnout

1 opkomst ⇒ publiek, menigte

2 het uitrukken

3 kleding

4 opruimbeurt

5 〈 geen meervoud〉 productie

♦voorbeelden:

2 ready for a nightly turnout • klaar om 's nachts uit te rukken

4 your kitchen needs a good turnout • jouw keuken heeft een fe schoonmaakbeurt nodig

English-Dutch dictionary > turnout
19 whip

n. zweep; zweepslag; striem; slagroom; schuim, eierschuim; verkiezings oproep; het verzamelen van jachthonden; molenwiek, rijs, twijg
--------
v. met de zweep slaan; slaan; doen schuimen; klappen krijgen; snelle beweging; verzamelen; verlies lijden; vissen; binden

whip¹

[ wip] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 zweep ⇒ karwats, gesel

2 〈 politiek〉 whip ⇒ fractielid dat zijn medeleden informeert en tot opkomst maant

3 〈Brits-Engels; politiek〉 oproep tot aanwezigheid

4 dessert van stijf geklopte room of eiwit ⇒ mousse

♦voorbeelden:

3   a three-line whip • een dringende 〈 driemaal onderstreepte〉 oproep

→ fair fair/

————————

whip²

〈 whipped〉

I 〈 onovergankelijk en overgankelijk werkwoord〉

1 snel bewegen/doen ⇒ snellen, schieten

♦voorbeelden:

1   she whipped off her coat • zij gooide haar jas uit

     whip up • snel oppakken; snel in elkaar draaien/flansen

     he whipped round the corner • hij schoot de hoek om

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 overhands naaien

2 zwepen 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ (met de zweep) slaan, ranselen

3 afvissen

4 kloppen 〈slagroom enz.〉 ⇒ stijf slaan

5 doen tollen 〈 zweeptol〉

6 〈 slang〉 verslaan ⇒ kloppen, in de pan hakken

♦voorbeelden:

2   the rain whipped the windows • de regen striemde tegen de ramen

     he whipped up his audience • hij zweepte zijn toehoorders op

4   whipped cream • slagroom

English-Dutch dictionary > whip
20 Ibsenism

n. Ibsenisme, stijl van Henrik Ibsen die leidde tot opkomst van het moderne realistische drama

English-Dutch dictionary > Ibsenism

Страницы

См. также в других словарях:

opkomst — op|komst sb., en, er, erne (opståen) … Dansk ordbog
Indonesischer Unabhängigkeitskrieg — Indonesien bei Erreichen der Unabhängigkeit 1949 (rot) … Deutsch Wikipedia
Нидерландская Индия — (Insulinde) так называются владения Нидерландов в индийском архипелаге между 6 11°15 ю. ш. и 95 141° в. д., а именно о ва: Суматра с о вами Сималу, Ниас и Ментавей, архип. Рио Линга, Бангка, Биллитон, Ява и Мадура, Бади, Лумбок, Сумбава, Флорес,… … Энциклопедический словарь Ф.А. Брокгауза и И.А. Ефрона
Regent von Amsterdam — Das Wappen von Amsterdam, welches die während der Amtszeit von Andries Boelens durch Maximilian I. verliehene Kaiserkrone des Heiligen Römischen Reiches an die Stadt beinhaltet. Regent von Amsterdam bezeichnet im erweiterten Sinne die Mehrzahl… … Deutsch Wikipedia
Alfred Schaffer — Alfred Schaffer, né le 16 septembre 1973 à Leidschendam (Pays Bas) est un poète et traducteur néerlandais. Sommaire 1 Eléments biographiques 2 Œuvre 2.1 Poésie … Wikipédia en Français
Niederländische Kolonien — Niederländische Kolonien. Die niederländischen Kolonien (s. Karte »Kolonien II«) teilen sich in die ostindischen und die westindischen (mit Surinam). Die ostindischen Kolonien: die Großen Sundainseln (Java und Ma dura, Sumatra, Borneo und… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Andries Boelens — auf dem Gemälde De geboorte van Christus met de aanbidding der herders vonr Jacob Cornelisz. van Oostsanen aus dem Jahre 1512, Neapel, Museo Nazionale di Capodimonte … Deutsch Wikipedia
Консианс Хендрик — Консианс (Conscience) Хендрик (3.12.1812, Антверпен, 10.9.1883, Брюссель), бельгийский писатель. Представитель романтизма в литературе на фламандском языке. В 1830 добровольно вступил в бельгийскую армию. С 1868 хранитель Брюссельского… … Большая советская энциклопедия
Консианс — (Conscience) Хендрик (3.12.1812, Антверпен, 10.9.1883, Брюссель), бельгийский писатель. Представитель романтизма в литературе на фламандском языке. В 1830 добровольно вступил в бельгийскую армию. С 1868 хранитель Брюссельского… … Большая советская энциклопедия
Jan Baptist van Helmont — Infobox Scientist name = Jan Baptist van Helmont box width = image width = 150px caption = Jan Baptista van Helmont birth date = January 12, 1579 birth place = Brussels death date = December 30, 1644 death place = Vilvoorde, Southern Netherlands… … Wikipedia
Dutch general election, 2006 — 2003 ← November 22, 2006 → 2010 … Wikipedia

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с английского на нидерландский

opkomst

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с английского на нидерландский

opkomst

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: