-
1 stammen
1 [+ uit][voortspruiten] provenir (de)2 [taalkunde][+ uit] dériver (de)♦voorbeelden:zijn familie stamt uit Zeeland • sa famille est originaire de Zélande -
2 stammen
2 [taalkunde] derive (from)♦voorbeelden:zijn familie stamt uit Zeeland • his family comes originally from Zeeland -
3 stammen
(d) (z)происходить, быть родом ( van — из)* * *гл.общ. происходить, быть родом (из, от-uit, van) -
4 stammen
v. descend -
5 de twaalf stammen van Israël
de twaalf stammen van Israël -
6 nomadische stammen
nomadische stammen -
7 uit de grijze oudheid stammen
uit de grijze oudheid stammen -
8 nomadische stammen
nomadische stammenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > nomadische stammen
-
9 uit een nobel/vorstelijk geslacht stammen
uit een nobel/vorstelijk geslacht stammenbe of noble/royal descentVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > uit een nobel/vorstelijk geslacht stammen
-
10 afkomstig zijn van / uit
stammen ausNiederländisch-Deutsch Wörterbuch > afkomstig zijn van / uit
-
11 stam
♦voorbeelden: -
12 быть родом
vgener. stammen (èç, îò-uit, van) -
13 происходить
vgener. afkomen, afleiden, arriveren, gebeuren, komen, ontspruiten, ontstaan, spelen, spruiten, toegaan, afstammen, gaande zijn, geschieden, omgaan, passeren, plaats hebben, plaatsvinden, stammen, voortspruiten, voorvallen, wedervaren, weervaren, zich toedragen -
14 dateren
1 [stammen uit een periode] dater (de)2 [verouderde indruk maken] dater♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [van datum voorzien] dater♦voorbeelden: -
15 oudheid
♦voorbeelden:uit de grijze oudheid stammen • remonter à la plus haute antiquitéde klassieke Oudheid • l'antiquité gréco-romaine -
16 dateren
♦voorbeelden:1 het huis dateert al uit de veertiende eeuw • the house goes all the way back to the fourteenth centuryde brief dateert van 6 juni • the letter is dated 6th JuneII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [van datum voorzien] date♦voorbeelden:2 kun je het schilderij dateren? • can you put a date on the painting? -
17 geslacht
geslacht1〈 het〉2 [sekse] sex3 [ras] race4 [generatie] generation5 [biologie] genus7 [taalkunde] gender♦voorbeelden:van een voornaam geslacht zijn • be of distinguished descentuit een nobel/vorstelijk geslacht stammen • be of noble/royal descenthet zwakke/schone geslacht • the weaker/fair sex————————geslacht2♦voorbeelden: -
18 stam
4 [taalkunde] stem♦voorbeelden: -
19 stammenstrijd
-
20 trekken
1 [kracht uitoefenen op iets] pull3 [spierbewegingen maken] stretch4 [luchtstroom doorlaten] draw5 [in een richting getrokken worden] pull6 [lijken (op)] be like♦voorbeelden:aan een sigaar trekken • puff at/draw a cigarover een rivier trekken • cross a riverten strijde/te velde trekken • go into battlede kinderen trekken nogal naar hun vader • the children take more to their father2 [aantrekken] draw4 [gewichtheffen] snatch♦voorbeelden:2 publiek/kopers trekken • draw an audience/customersvolle zalen trekken • play to/draw full houses1 [in genoemde toestand/op genoemde plaats brengen] pull3 [naar zich toehalen, ook figuurlijk] draw4 [aftreksel maken van] make6 [doen ontstaan] draw7 [uit een plaats vandaan halen] get♦voorbeelden:iemand aan zijn haar trekken • pull someone's hairiemand aan zijn mouw trekken • pull (at) someone's sleeveeen horoscoop trekken • cast a horoscopelering trekken uit iets • learn (a lesson) from something〈 wiskunde〉 de wortel uit een getal trekken • find/extract the (square/cube/ 〈enz.〉 ) root of a number8 gezichten trekken • make/pull (silly) faces
См. также в других словарях:
stammen — stammen … Deutsch Wörterbuch
Stammen — Stadt Trendelburg Koordinaten … Deutsch Wikipedia
Stämmen — Stämmen, verb. reg. act. welches mit Stamm eines und eben desselben Ursprunges ist. 1. In mehr eigentlichem Verstande, wo es eine unmittelbare Onomatopöie zu seyn, und den dumpfigen Laut nachzuahmen scheint, der mit der Zertheilung eines Stammes … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
Stammen — Stammen, verb. reg. neutr. mit dem Hülfsworte seyn, von einem Dinge, als seinem Stamme oder Ursprunge herkommen. Die Furcht, die aus dem unendlichen Hunger und Durst unserer Begierden stammet, Mosheim. Personen, die nicht mit uns aus einerley… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
stammen — stammen, stammt, stammte, hat gestammt Woher stammen Sie eigentlich? … Deutsch-Test für Zuwanderer
Stammen — Stammen, in etwas seinen Ursprung haben, aus etwas herkommen … Pierer's Universal-Lexikon
Stämmen — Stämmen, s. Stemmen … Pierer's Universal-Lexikon
stammēn — *stammēn, *stammæ̅n germ.?, schwach. Verb: Verweis: s. *stamēn s. stamēn; … Germanisches Wörterbuch
stammen — V. (Grundstufe) seinen Ursprung z. B. in einem Land haben Synonyme: entstammen, kommen Beispiele: Das Schloss stammt aus dem 14. Jahrhundert. Ihre Familie stammt aus Südamerika. Dieses Wort stammt aus dem Lateinischen … Extremes Deutsch
stammen — (sich) ergeben (aus); entspringen; abstammen; herkommen; resultieren (aus) * * * stam|men [ ʃtamən] <itr.; hat: a) seinen Ursprung in einem bestimmten räumlichen Bereich haben: die Früchte stammen aus Italien; sie stammt aus Saarbrücken … Universal-Lexikon
stammen — Stamm: Das nur im dt. und niederl. Sprachgebiet altbezeugte Substantiv (mhd., ahd. stam, niederl. stam) gehört wahrscheinlich im Sinne von »Ständer« zu der unter ↑ stehen dargestellten idg. Wortgruppe, vgl. z. B. aus anderen idg. Sprachen griech … Das Herkunftswörterbuch