-
1 versnipperen
1 [in snippers snijden] cut up (into pieces)♦voorbeelden:het is gevaarlijk je tijd en krachten te zeer te versnipperen • it's dangerous to spread yourself too thin♦voorbeelden: -
2 versnipperen
1 [in snippers snijden] couper en petits morceaux2 [in te veel delen verdelen] éparpiller♦voorbeelden:1 [in stukjes uiteenvallen] s'éparpiller♦voorbeelden: -
3 versnipperen
(по)рвать на мелкие кусочки, разорвать на мелкие кусочки; мелко порвать; разрезать на мелкие кусочки; распылить* * *гл.общ. раздроблять, разрезать на мелкие кусочки, распылять -
4 versnipperen
v. cut into bits, split up, fritter away, disperse -
5 zijn aandacht versnipperen
zijn aandacht versnipperen -
6 het is gevaarlijk je tijd en krachten te zeer te versnipperen
het is gevaarlijk je tijd en krachten te zeer te versnipperenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het is gevaarlijk je tijd en krachten te zeer te versnipperen
-
7 zijn aandacht versnipperen
zijn aandacht versnipperenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn aandacht versnipperen
-
8 hout versnipperen
Holz häckseln -
9 disperser
disperser [diespersee]1 verspreiden ⇒ verstrooien, uiteenjagen♦voorbeelden:1 zich verspreiden ⇒ zich versnipperen, uiteengaan1. v1) verspreiden, verstrooien2) versnipperen2. se disperserv1) zich verspreiden, uiteengaan -
10 émietter
-
11 éparpiller
éparpiller [eepaarpiejee]1 verspreiden ⇒ verstrooien, uitstrooien♦voorbeelden:v1) verspreiden, verstrooien2) versnipperen -
12 saupoudrer
saupoudrer [soopoedree]〈 werkwoord〉v2) doorspekken (met) [tekst]3) versnipperen [budget, krachten] -
13 раздроблять
vgener. verbrokkelen, versnipperen, brokken, verbrijzelen, vergruizelen, vergruizen, vermorzelen, versplinteren -
14 разрезать на мелкие кусочки
vgener. versnipperenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > разрезать на мелкие кусочки
-
15 распылять
vgener. sprenkelen, verstuiven, pulveriseren, versnipperen -
16 fritter
-
17 shred
n. stukje, reepje, snipper--------v. klein snijden (of scheuren), snipperenshred1[ sjred] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 stukje ⇒ reepje, snipper2 greintje♦voorbeelden:————————shred2〈werkwoord; shredded〉1 verscheuren ⇒ versnipperen, in stukjes/repen snijden♦voorbeelden:1 shredded cabbage • gesneden/geschaafde koolshredded clothes • gescheurde kleren -
18 sliver
n. reepje, splinter--------v. aan splinters snijdensliver1[ slivvə] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————sliver2II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 aan repen/plakken snijden -
19 snip
n. het(af)snijden, het (af)knippen; het snijden, het knippen; sneetje, knip; snipper, stukje; kleermaker--------v. met een schaar knippen; snijdensnip1[ snip] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 knip2 snipper ⇒ stukje, fragment4 〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel〉nietig persoontje/ding————————snip2〈 snipped〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
20 whittle
n. mes, zakmes--------v. snijden, schillen; wegsnijden, vormen; verkleinen, versnipperen[ witl]1 〈+away/down〉 (af)snijden 〈 hout〉 ⇒ snippers afsnijden van, besnoeien; 〈 figuurlijk〉 reduceren, beknibbelen
- 1
- 2