-
1 deprived childhood
ontnemen van jeugd -
2 dispossess
v. onteigenen, ontnemen[ dispəzes]♦voorbeelden: -
3 disenfranchise
v. ontneming van de voorrechten, van kiesrecht (ook stemrecht)[ dissinfræntsjajz]1 ontzetten uit een recht ⇒ rechten/privileges ontnemen; 〈 in het bijzonder〉 het kiesrecht/de burgerrechten ontnemen -
4 disestablish
v. de officiële positie ontnemen (van land bij kerk, instituut)[ dissistæblisj] 〈zelfstandig naamwoord: disestablishment〉 -
5 disorientate
v. het gevoel voor richting ontnemen, verwarren[ disso:riənteet], 〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉 disorient [ disso:riənt] 〈zelfstandig naamwoord: disorientation〉 -
6 dispossession
-
7 dock
n. dok; haven; beklaagdenbank--------v. dokken; inkrimpen; (in computers) dokken, het verbinden van een notebook computer met een dockingstation voor het verstrekken van elektriciteit en het ontvangen en/of verzenden van gegevensdock1[ dok] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 dok ⇒ droogdok, havendok, kade4 werf♦voorbeelden:————————dock21 dokken ⇒ de haven binnenlopen, in het dok gaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 korten ⇒ (gedeeltelijk) inhouden, achterhouden3 beroven ⇒ ontnemen, ontdoen van♦voorbeelden:2 £10 was docked from his salary • er werd £10 van zijn salaris ingehouden -
8 closure a speaker
-
9 closure
n. sluiting; afsluiten van een vergadering door te kiezen--------v. een discussie sluiten door stemmingclosure1[ kloozjə], 〈Amerikaans-Engels in betekenis 3 voornamelijk〉 cloture [ klootsjə] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 slot ⇒ einde, besluit♦voorbeelden:————————closure21 afsluiten ⇒ stopzetten, het debat sluiten over♦voorbeelden:closure a speaker • een spreker het woord ontnemen -
10 denationalize
v. onder particuliere controle brengen; onder particulier eigendom zetten, overdragen van openbaar naar privé-eigendom; ontnemen van nationale statusdenationalize, denationalise[ die:næsjnəlajz] 〈zelfstandig naamwoord: denationalization〉 -
11 deprive someone of something
deprive someone of somethingiemand iets af/ontnemen, iemand van iets beroven -
12 deprive
-
13 despoil someone of something
despoil someone of somethingiemand iets ontroven/ontnemen -
14 despoil
-
15 disarm
v. ontwapenen, demilitariseren[ dissa:m]♦voorbeelden:1 the terrorists were disarmed • de terroristen werden ontwapend/ontdaan van hun wapensthe two nations promised to disarm • de twee naties beloofden tot ontwapening over te gaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:a disarming smile • een ontwapenende glimlach -
16 discourage
v. afschrikken; afraden[ diskurridzj]2 weerhouden ⇒ afhouden, afbrengen♦voorbeelden:2 discourage someone from starting all over again • iemand ervan weerhouden helemaal opnieuw te beginnen -
17 discouragement
n. moedeloosheid, ontmoediging[ diskurridzjmənt]1 ontmoediging ⇒ obstakel, tegenslag1 moedeloosheid ⇒ ontmoediging, het ontmoedigd zijn -
18 disendow
v. van bezittingen ontdoen[ dissindau] 〈zelfstandig naamwoord: disendowment〉 -
19 disorient
-
20 dispossess someone of something
dispossess someone of something
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Gott — 1. Ach du grosser Gott, was lässt du für kleine Kartoffeln wachsen! – Frischbier2, 1334. 2. Ach Gott, ach Gott, seggt Leidig s Lott, all Jahr e Kind on kein Mann! (Insterburg.) – Frischbier2, 1335. 3. Ach, du lieber Gott, gib unserm Herrn ein n… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Kuh — 1. A Kü moalkat trog a Hols. (Nordfries.) – Johansen, 72. Die Kuh milcht durch den Hals. 2. A Kuh söüft â méa, ässe vertroa kô. (Henneberg.) Auch eine Kuh säuft wol mehr als sie vertragen kann. Mit Anwendung auf Säufer. 3. A Küh wal t egh wed,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Teufel — (s. ⇨ Teixel). 1. A mol muess ma m Teuffel uff de Wedel treta. – Birlinger, 1036. 2. All, wat de Düwel nich lesen kann (will), dat sleit he vörbi (oder: sleit he äwer). – Frommann, II, 389, 123; Eichwald, 346; Goldschmidt, 57; Kern, 1430. 3. Als… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon