-
1 ongecompliceerd
-
2 ongecompliceerd
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ongecompliceerd
-
3 ongecompliceerd
1. bn 2. bw -
4 ongecompliceerd
несложный, простой, незапутанный; незатейливый -
5 low
adj. laag; zwak; neerslachtig; diep; goedkoop; grof--------adv. laag; op lage toon; minderwaardig; raakt op--------n. gebied van lage luchtdruk; dieptepunt; laagterecord; iets laags--------v. loeien, bulkenlow1[ loo] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————low2〈 lowness〉1 laag ⇒ niet hoog, niet intensief♦voorbeelden:low gear • lage versnellinglow grade • lage kwaliteit, laag gehalte/percentage 〈 vaak attributief〉low point • minimum, dieptepuntlow tide • laagwater, eblow water • laag water, laagtij 〈 in een rivier〉at lowest • op z'n laagstlow comedy • kluchtkeep a low profile • zich gedeisd/op de achtergrond houdenII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉3 zwak ⇒ slap, futloos♦voorbeelden:————————low3〈 werkwoord〉————————low4〈 bijwoord〉♦voorbeelden:play low • laag/voor kleine bedragen spelen4 be/get/run low • op raken, bijna op zijn -
6 straightforward
-
7 unsophisticated
-
8 complexe
complexe1 [kõpleks]〈m.〉1 (het) samengestelde ⇒ (samengesteld) geheel 〈 ook psychologie, biologie〉 ⇒ samenstel, combinatie, complex 〈 ook medisch〉♦voorbeelden:avoir des complexes • geremd, verlegen zijn(personne) sans complexes • ongecompliceerd (iemand)————————complexe2 [kõpleks]1 ingewikkeld ⇒ samengesteld, gecompliceerd2 moeilijk1. m2) complex3) remming, verlegenheid2. adj1) ingewikkeld, gecompliceerd2) moeilijk -
9 complexé
complexe1 [kõpleks]〈m.〉1 (het) samengestelde ⇒ (samengesteld) geheel 〈 ook psychologie, biologie〉 ⇒ samenstel, combinatie, complex 〈 ook medisch〉♦voorbeelden:avoir des complexes • geremd, verlegen zijn(personne) sans complexes • ongecompliceerd (iemand)————————complexe2 [kõpleks]1 ingewikkeld ⇒ samengesteld, gecompliceerd2 moeilijkadjgeremd, verlegen -
10 sans complexes
(personne) sans complexes -
11 leicht
2 (ge)makkelijk ⇒ licht, ongecompliceerd; goed♦voorbeelden:leicht bewaffnet • lichtgewapendleicht übertrieben • lichtelijk overdrevenjemanden um 10 Mark leichter machen • iemand 10 mark lichter makendas ist leicht möglich • dat is best, goed mogelijkleicht verdaulich • licht verteerbaarleicht verständlich • gemakkelijk te begrijpener begreift leicht • hij is vlug van begripjemanden leicht fallen • iemand licht vallen, iemand (ge)makkelijk afgaanjemanden, etwas leicht machen • iemand, iets gemakkelijk makenetwas leicht machen • iets gemakkelijk, luchtig opnemen, iets licht opvattendu hast, kannst leicht reden! • jij hebt makkelijk praten!nachher war mir leicht(er) • nadien was, voelde ik mij opgeluchtich tue mich, mir leicht damit • het gaat me gemakkelijk van de hand, afdas gibt es so leicht nicht wieder! • dat komt niet zo gauw meer terug!es wird mir ein Leichtes sein • het zal voor mij niet moeilijk, geen probleem zijn -
12 rustikal
-
13 simpel
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский