-
1 noot
anotashon, not; not -
2 орех
noot -
3 note
n. aantekening, notitie; noot; toon; opmerking--------v. noteren; opmerkennote1[ noot] 〈 zelfstandig naamwoord〉7 aanzien ⇒ belang, gewicht8 aandacht ⇒ acht, nota♦voorbeelden:1 you must make a mental note to see the dentist tomorrow • je moet niet vergeten morgen naar de tandarts te gaanmake notes • aantekeningen makenmake a note of your expenses • houd bij wat voor onkosten je maakt6 note of carelessness • een zekere achteloosheid, iets van achteloosheidsound/strike a note of warning • een waarschuwend geluid laten horenchange one's note • een toontje lager (gaan) zingen7 of note • van belang, met een reputatie, algemeen bekendtake note of • notitie nemen van, acht slaan op→ right right/————————note2〈 werkwoord〉1 nota nemen van ⇒ aandacht schenken aan, letten op2 (op)merken ⇒ bespeuren, waarnemen3 aandacht vestigen op ⇒ opmerken, melding maken van♦voorbeelden:1 please note that you still have to pay the bill • neemt u er nota van dat u de rekening nog moet voldoen2 you may have noted that I'm a married man now • het zal je wel opgevallen zijn dat ik nu getrouwd ben -
4 croche
croche [krosĵ]〈v.; ook bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:triple croche • tweeëndertigste nootf1) achtste noot2) smidstang -
5 Nuss
〈v.; Nuss, Nüsse〉2 〈informeel; pejoratief〉persoon, mens♦voorbeelden:eine taube Nuss • een loze noot〈informeel; figuurlijk〉 jemandem eine harte, manche Nuss zu knacken geben • iemand een harde, kwade noot te kraken geven -
6 note
note [not]〈v.〉♦voorbeelden:prendre des notes • aantekeningen makenprendre (bonne) note de • nota nemen van5 changer de note • een andere toon aanslaan, een toontje lager zingenêtre dans la note • in stijl zijnforcer la note • overdrijvenf1) aantekening2) voetnoot4) rekening, nota5) cijfer, beoordeling [school]6) noot [muziek]7) merkteken -
7 minim
-
8 notation
-
9 nut
n. noot; moer; knettergek (spreektaal); bom geld (i.h.b. voor theaterproductie)--------v. noten plukken/zoekennut1[ nut] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 noot2 moer♦voorbeelden:〈Brits-Engels; informeel〉 do one's nut • razend/woedend zijnoff one's nut • niet goed bij zijn hoofd〈 slang〉 nuts! • onzin!, gelul!nuts (to you)! • krijg het heen-en-weer/de klere!→ hard hard/————————nut2〈werkwoord; nutted〉1 noten plukken/zoeken -
10 quaver
n. trilling; achtste noot (muziek); trillende toon--------v. trillen, beven, zeggen met bevende stemquaver1[ kweevə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 trilling————————quaver2〈 werkwoord〉1 trillen ⇒ beven, sidderen; zeggen met bevende stem♦voorbeelden:he quavered out his accusations • met bevende stem uitte hij zijn beschuldigingen -
11 strike
n. staking; aanval; uitvinding; geluk--------v. slaan; aansteken; toeslaan; toeschijnen; schijnen; opkomen bij; treffen; staken; doorhalen; waarmakenstrike1[ strajk] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 staking♦voorbeelden:————————strike21 slaan ⇒ slaan in/met/op/tegen; uithalen; treffen, raken; aanvallen, toeslaan; aanslaan 〈 snaar, noot〉; aan de haak slaan, vangen; munten, geld slaan; aansteken 〈 lucifer〉; botsen (met/op), stoten (op/tegen)3 wortel (doen) schieten ⇒ stekken; (zich) vasthechten (in)4 aanvoelen ⇒ aandoen, lijken5 (op pad/weg) gaan ⇒ beginnen (met)♦voorbeelden:the clock strikes • de klok slaatstruck dumb • met stomheid geslagenthey were struck silent • ze stonden als verstomdstrike through • doorstrepen, schrappenstrike (up)on • treffen, slaan op; stoten op, ontdekken; krijgen, komen op 〈 idee〉strike at • uithalen naar, een slag toedienen 〈 ook figuurlijk〉struck by lightning • door de bliksem getroffenstrike someone off the list • iemand royerenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 bereiken ⇒ sluiten, halen4 uitkomen op ⇒ tegenkomen, stuiten op5 ontdekken ⇒ vinden, stoten op6 een indruk maken op ⇒ opvallen, lijken♦voorbeelden:strike a bargain with • het op een akkoordje gooien metdid it ever strike you that • heb je er wel eens aan gedacht dat¶ strike terror into someone's heart • iemand met schrik vervullen/de schrik op het lijf jagen -
12 blanche
-
13 noix
noix [nwaa]〈v.〉1 noot♦voorbeelden:noix (de) muscade • muskaatnoot, nootmuskaatnoix de veau • achterlendestuk van kalfsvlees〈 informeel〉 des noix! • geouwehoer!f1) noot2) domkop -
14 ronde
ronde [rõd]〈v.〉1 ronde ⇒ wacht, patrouille♦voorbeelden:boire à la ronde • om de beurt een slok nemenfaire passer qc. à la ronde • iets rond doen gaan→ cheminf1) ronde2) rondedans3) hele noot [muziek]4) rondschrift -
15 not
aantekening [F], nota, notitie [F], noot, muzieknoot; noot, muzieknoot -
16 Note
Note〈v.; Note, Noten〉3 cijfer, beoordeling6 〈 figuurlijk〉cachet, tint(je)♦voorbeelden:2 nach Noten, ohne Noten singen, spielen • van het blad, zonder noten zingen, speleneine gute Note in Englisch • een hoog cijfer voor Engels6 jemandem, einer Sache eine persönliche Note geben, verleihen • iemand, een zaak een persoonlijk cachet geven -
17 not
aantekening [F], nota, notitie [F], noot, muzieknoot; noot, muzieknoot -
18 задать трудную задачу
vRussisch-Nederlands Universal Dictionary > задать трудную задачу
-
19 нота
-
20 орех
ngener. noot, noteboom (дерево)
См. также в других словарях:
Noot — may refer to: Ashley Noot, an American singer songwriter Dino Betti van der Noot (born 1936), an Italian jazz composer Henri Van der Noot (1731–1827), a jurist, lawyer and politician from Brabant Noot Seear (born 1983), a Canadian fashion model… … Wikipedia
Noot — ist der Familienname von Aletta Haniel, geb. Noot (1742–1815), deutsche Unternehmerin Jan Willem Noot (1708–1770), preußischer Zollbeseher und Vater von Aletta Haniel Jonker van der Noot (auch Jan van der Noot; 1539–1595), holländischer Dichter… … Deutsch Wikipedia
Noot — Noot, Jan Baptista van der, genannt Jọnker Jạn, flämischer Dichter, * Brecht (bei Antwerpen) um 1540, ✝ Antwerpen um 1595; Kalvinist, musste wegen Unterstützung der Geusenbewegung 1567 nach England fliehen, wo sein erstes Werk, »Het bosken«… … Universal-Lexikon
Noot — See 1st {Not}. [Obs.] Chaucer. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
noot — noot·ka; noot·kan; … English syllables
Noot|ka — «NOOT kuh», noun, plural ka or kas. 1. a member of a Wakashan tribe of Indians living on Vancouver Island and in northwestern Washington. 2. the language of this tribe … Useful english dictionary
Noot — (Noodt, spr. Noht), Heinrich Nikolaus van der N., geb. 1750 in Brüssel; war Advocat bei dem Hohen Rath zu Brabant; erklärte sich öffentlich gegen die Reformationsversuche Josephs II. in den Niederlanden u. mußte deshalb fliehen; er kehrte 1788… … Pierer's Universal-Lexikon
Noot — Noot, van der, geb. 1750 zu Brüssel, Advocat, 1788 Anführer des belg. Aufstandes gegen Joseph II., nach dem Einmarsch der Oesterreicher flüchtig, arbeitete hierauf für die Franzosen, sprach aber gegen die Einverleibung Belgiens mit Frankreich,… … Herders Conversations-Lexikon
noot — var. of not, knows not. Obs … Useful english dictionary
Noot — This interesting surname, with variant spellings Knott, Knote, Nott and Nutt, has two possible origins. Firstly, it may have originated from the Old Norse personal name Knutr , a nickname from the Old English pre 7th Century cnotta a knot, used… … Surnames reference
noot — noun. like neat, but one step up. Often used with tres in front of it. ex: The new Dandy Warhols CD is tres noot! … Dictionary of american slang