-
121 jeu
〈m.〉3 stel ⇒ serie, set♦voorbeelden:jeu d'argent • gokspelletjejeux du destin, du hasard • spelingen van het toevaljouer un jeu d'enfer • zeer hoog spel spelenjeu d'équipe • teamsportjeu d'esprit • geestigheidjeu de fléchettes • dartsjeu de hasard • kansspeljeux de main(s) • handtastelijkheden〈 spreekwoord〉 jeu(x) de main, jeu(x) de vilain • van mallen komt vallen, handjesspel, katjesspeljeu de mots • woordenspel, woordspelingjeux d'orgue • orgelregisterjeux de poursuite • krijgertje, tikkertjejeu de scène • stil speljeux de société • gezelschapsspelletjesjeux du stade • wedstrijden in het stadionavoir beau jeu • gemakkelijk, vrij spel hebbenjouer (un) double jeu • een dubbel spel spelen, het achter zijn ellebogen hebbenle grand jeu • het volledige tarokspel〈 spreekwoord〉 heureux au jeu, malheureux en amour • gelukkig in het spel, ongelukkig in de liefdejeu informatique • computerspelletjejouer un jeu serré • voorzichtig spelenjeux télévisés • televisiespelletjesjeu vidéo • videospelletje, videogameaimer le jeu • van gokken houdencacher son jeu • zich niet in de kaart laten kijkencouvrir son jeu • 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 de kaarten duiken; 〈 figuurlijk〉 zich niet in de kaart laten kijkendécouvrir son jeu • zijn kaarten op tafel leggen, open kaart spelenentrer dans le jeu de qn. • meedoen met iemandêtre en jeu • op het spel staanse faire un jeu des difficultés • de moeilijkheden gemakkelijk overwinnenfaire le jeu de qn. • iemand in de kaart spelense faire un jeu de • genoegen scheppen infaites vos jeux • uw inzet graagjouer le jeu • de regels van het spel volgen, eerlijk spelenmettre en jeu • inzetten, op het spel zetten 〈 ook figuurlijk〉se prendre, se piquer au jeu • hartstochtelijk doorspelen hoewel men verliest; 〈 figuurlijk〉 koppig volhoudenles jeux sont faits • er valt niets meer aan te veranderenjeu à XIII (treize) • rugby met 13 spelersen jeu • die een rol spelen, in 't spel, geding zijnpar jeu • voor de grapce n'est pas de jeu • dat is niet eerlijk, unfairvoir clair dans le jeu de qn. • iemand doorhebbenjouer franc jeu • eerlijk spelen, open kaart spelenjeu de physionomie • uitdrukking van het gezicht, mimiekm1) spel2) speelplaats3) stel, serie, set4) beweging5) speling [techniek] -
122 partie
partie [paartie]〈v.〉1 gedeelte ⇒ (onder)deel, fragment, portie2 partij ⇒ spel(letje), strijd3 partij ⇒ feest, uitstapje, vermaak5 vak ⇒ specialiteit, beroep, branche, gebied♦voorbeelden:les parties (génitales, nobles) • de geslachtsdelen, edele delenla majeure partie • het merendeelfaire partie de • behoren tot, deel uitmaken vanen partie • gedeeltelijk, voor een deel(en) tout ou (en) partie • geheel of gedeeltelijken grande partie • grotendeelspartie nulle • remisequitter la partie • afzien van iets3 partie de campagne • uitstapje, picknickpartie de jambes en l'air • orgiepartie de plaisir • feestje, pretjece n'est pas une partie de plaisir • dat is geen lolletjepartie carrée • partnerruilse mettre, être de la partie • van de partij zijnse porter partie civile • smartengeld vragenavoir affaire à forte partie • met een geducht tegenstander te doen hebbenpartie prenante • ontvangende partij5 je ne suis pas dans, de la partie • ik ben er niet in thuis, 't is mijn (vak)gebied nietavoir partie liée avec qn. • onder één hoedje spelen met iemandce n'est que partie remise • uitstel is geen afstelprendre qn. à partie • iemand ergens de schuld van gevenrisquer la partie • zijn kans wagen, het erop wagenf1) gedeelte, deel2) partij, wedstrijd3) feest4) tegenstander5) vak, beroep6) branche7) stem -
123 plaqué
plaque [plaak]〈v.〉1 plaat(je) ⇒ plak, blad♦voorbeelden:plaque de cuisson • kookplaatplaque d'égout • riooldekselplaque d'immatriculation • (auto)nummerplaatplaque de propreté • deurplaatplaque chauffante (à induction) • (inductie)kookplaatplaque minéralogique • (auto)nummerplaatplaque tournante • draaischijf, spilêtre à côté de la plaque • de plank misslaan, er naast zittenmettre à côté de la plaque • zijn doel missen, niet bereiken¶ plaque dentaire • (tand)plaque, aanslag op tanden en kiezenm1) doublé [metaal]2) fineer [hout] -
124 vie
vie [vie]〈v.〉1 leven ⇒ bestaan, existentie6 leven(sgeschiedenis) ⇒ levensbeschrijving, biografie♦voorbeelden:1 aller, passer de vie à trépas • heengaan, overlijdenl'autre vie • het hiernamaalsy laisser la vie • er het leven bij inschietenlaisser la vie sauve à qn. • iemands leven sparenlaisser la vie au combat • sneuvelenredonner, rendre la vie à qn. • iemand (weer) doen herademensans vie • levenloos〈 spreekwoord〉 tant qu'il y a de la vie, il y a de l'espoir • zolang er leven is, is er hoopà vie • levenslangà la vie et à la mort • voor het (hele) leven, voor eeuwigamis pour la vie • gezworen vriendenmener une vie de chanoine • een gemakkelijk leventje leidenmener la vie de château • een luizenleven leidenvie de, en communauté • gemeenschapsleven, communelevenmener une vie de forçat • zich doodwerkengenre, mode, style, train de vie • levenswijzeentrer dans la vie active • zijn intrede doen in het beroepslevenc'est la belle, bonne, grande vie • dat is het ware levenmener une double vie • een dubbelleven leidenfemme de mauvaise vie • vrouw van lichte zedenc'est la vie • zo is het leven (nu eenmaal)c'est sa vie • dat is zijn lust en zijn levenfaire sa vie • zijn eigen leven leidenfaire la vie • erop los levenil nous fait, nous mène la vie dure • hij maakt ons het leven zuurplein de vie • levendigmettre de la vie dans • leven brengen insans vie • levenloosf1) leven -
125 vue
vue [vuu]〈v.〉3 uitzicht ⇒ aanzicht, panorama4 waarneming ⇒ schouwspel, aanblik5 afbeelding ⇒ gezicht, kiekje6 denkbeeld ⇒ standpunt, inzicht♦voorbeelden:avoir la vue longue • verziend zijnavoir la vue perçante • scherpe ogen hebbenperdre la vue • het gezichtsvermogen verliezengarder qn. à vue • iemand streng bewaken (zonder hem uit het oog te verliezen)payable à vue • op zicht betaalbaarà première vue • op het eerste gezichtà la vue de tous • publiekelijkà vue d' oeil • zo op het oog, zienderogenconnaître qn. de vue • iemand van gezicht kennenperdre de vue • uit het gezicht verliezenen vue • zichtbaar; vooraanstaandle succès est en vue • het succes is vlakbijun personnage en vue • een vooraanstaand iemandhors de vue • uit het gezicht (verdwenen)vue de face • vooraanzichtà courte vue • kortzichtigavoir des vues sur qn. • iets met iemand voorhebben, aan iemand denken; een oogje op iemand hebbenavoir en vue • van plan zijn, op het oog hebbenen vue de • (met het doel) omla seconde, double vue • het tweede gezicht, helderziendheidf1) gezichtsvermogen, (het) zien2) zicht, blik3) uitzicht, aanzicht4) waarneming5) afbeelding, kiekje6) denkbeeld, standpunt7) bedoeling -
126 moule
nm. (à gâteaux, pour donner une forme): moulo (Albanais.001, Annecy.003, Cordon.083, Morzine.081, Saxel.002, Seynod.103, Thônes.004).A1) moule de bois, unité de volume pour le bois de chauffage (peut varier d'une région à l'autre) ; (à Seynod et dans l'Albanais) cube dont les côtés mesurent 1,33 mètre ; (à Cordon) cube valant 3 stères ; (à Morzine) cube valant 4 stères, 4 mètres cube: moulo nm. (001,002,003,081,083,103).A2) double moule de bois (mesurant 1,33 m. de large et de haut, et 2,66 m. de long): doblyo moulo nm. (001,0103).A3) moule à fromages => Faisselle.A4) moule à farcement => Farcement.A5) moule à beurre (pour former les moule plaques // tablettes moule de beurre): moulo à beûro (001,002,003,004).B1) v., mettre le bois en moule: anmoulâ vt. (002).-------------------------------------------------------------------------------------------------------Le moule de bois vaut environ: 3 m3 à Cordon (COR.). 3,075 m3 à Saxel (SAX.). 4 m3 à Morzine (MHC.). La longueur de la bille de moule est de: 1 m. (SAX.29b-2), 1,33 m. (Albanais, Seynod).---------------------------------------------------------------------------------------------------- -
127 sac
nm. ; sacoche: SÀ (Albanais 001, Alex, Annecy 003, Arvillard 228, Balme-Sillingy 020, Billième, Chambéry, Cluses, Cordon 083, Doucy-Bauges 114, Genève 022, Giettaz, Marthod, Megève, Morzine 081, Notre-Dame-Bellecombe 214, Reyvroz, Samoëns 010, Saxel 002, Thônes 004, Villards-Thônes 028), sâ(k) (Lanslevillard), sako (Macôt-Plagne, Peisey, St-Pancrace), sato (Montagny-Bozel 026), shà (Juvigny 008), R.7. - E.: Arceau, Cartable, Filoche, Tasser, Trombe.A1) cabas, sac à provisions, (en toile, cuir ou paille tressée, avec deux poignées pour être porté à la main, pour faire ses courses et son marché): kaban nm. (001), kabà (003, 004, Megève 201) ; sa à komichon < sac à commissions> (001).A2) sac à dos: obrèssa nf. (St-Jean-Arvey). A2a) sac tyrolien, grand sac à dos (surtout en toile, qqf. avec armature en métal, porté sur le dos à l'aide de bretelles): sa tirolyin < sac tyrolien>, nm. (001, 083, 214). A2b) bissac, besace, sac à dos: bissà nm. (081) || byasse nf. (228), R.7. A2c) havresac, sac à dos d'écolier: barakin nm. (020). - E.: Bidon.A3) sac à main (pour dames): sa à man nm.(001) ; pshafon (001), R.7. - E.: Poche.A4) sac de semeur => Semoir.A5) grand sac de toile (pouvant contenir jusqu'à 100 kg de blé, de farine, de pommes de terre...): sache nf. (001, Frangy), chasse (001), sashe (002, 028, 083), chashe (008), pshasse (114), R.7 ; koulà nf., pl. kouleu (201) ; gran // grou sac sa nm. (001), grô sa (083).A6) sac de charbonnier: palyà < paillasson> nm. (002).A7) sachet, cornet, petit sac, (en papier ou en plastique, pour mettre des denrées alimentaires ou de menus achats) ; carré de papier roulé en cône: KORNÈ < cornet> nm. (001, 002, 003, 004, 028), D. Quartier ; tâka nf. (004, 010, 028, Albertville 021, Lugrin 090, Moûtiers 075, St-Martin-Porte 203, Taninges 027), takot (203), R. 5.A8) sac long et étroit, (souvent en toile blanchâtre et pouvant contenir jusqu'à 50 kg de blé), besace: bshafe nf. (002), psafe (Combe-Sillingy 018), pshafe (001), psashe (003, 004), bashafe (001, Moye), R. 7, D. => Vêtement. A8a) petit sac de forme allongée, en toile blanchâtre, à tissage serré, (pouvant contenir jusqu'à 25 kg de farine): bshafon nm. (002), psafon (018), pshafon (001, 003), R.7 ; tâka nf. (021), R.5. - E.: Panetière. A8b) contenu d'une bshafe ou d'un bshafon: bshafyà nf. (002), R. 7. A8c) petit sac à tissage serré pouvant contenir jusqu'à 60 kg de farine: salanyi nm. (083).A9) sacoche / sac sac de toile que le berger porte sur lui et qui contient son repas, du sel et de l'avoine pour les bêtes: loyi nm. (002), lohi (010). - E.: Poche. A9a) petit sac ; petit sac où l'on met du sel: salîre nf. (001, 003, 004, 010) ; fata d'la sâ (083), R. => Poche. - E.: Avoine.A10) sac en cuir dans lequel on transporte la vendange: bò nm. (026), R.1.A11) sac de toile // besace sac des mendiants: fozi / feuzi sac de taila < fusil de toile> nm. (021), tâka nf. (004, 010, 021, 027, 075, 081, 090), R.5. - E.: Mendier, Poche. A11a) musette, sacoche, sac en cuir: tâka nf. (026), R.5. A11b) charge qu'on porte sur le dos dans un sac: tâka nf. (002), R.5.A12) sac à chiffons: sà d'mizéra nm. (022), sà dé pate (001).A13) sac à ouvrage: sà d'uvra (001, 022).A14) deux sacs en toile posés sur le bat du mulet pour monter le fumier dans les champs: batsoule nfpl. (Bonneval-Arcs).A15) sacoche, cartable, sac, porte-documents, serviette: sakoshe nf. (001, 028).--R. 1------------------------------------------------------------------------------------------------- bò < Bouc (dont la peau servait à faire des outres).--R. 5------------------------------------------------------------------------------------------------- tâka < germ. FRS 140Sav.taska <poche, sac>, D. => Bourse, Poche.--R. 7------------------------------------------------------------------------------------------------- sà < l. saccus < g. sakkos < phén. < hb. saq < étoffe grossière de poil de chèvre>, D. Besace. - psafon < prov. DPF bassaco < grand sac de couchage de ceux qui dorment sur la paille> < bassa(c) <grand sac ; étoupe employée pour confectionner les sacs> < hb. basaq < enflure> => Bise (baiser) >< fr. besace / cév. DPC biasse < musette> < blat. bisaccia fém. < pl. de bisaccium < double sac> => sà, D. Musette, Ventre.------------------------------------------------------------------------------------------------------- -
128 vêtement
nm., habit: ABI nm. (Albanais.001.PPA., Annecy.003, Arvillard.228, Chambéry, Thônes.004, Villards-Thônes.028) ; abelyman nm. (Saxel.002), ablyeman (Cordon.083) / -in (028) ; a(r)blyaara < Ornement> nf. (Montagny-Bozel) ; vétmê (001), vètmin (028), R. => Vêtir ; pantala nf. (001.BEA.) ; au pl., fringue nfpl. arg. (001). - E.: Chiffon, Costume, Double, Équipé, Équiper, Habillement, Habiller, Insouciant, Linge, Mariage, Parer (se), Trousseau.A1) les vêtements, les habits: leu bézònye (St-Martin-Porte), R. => Besogne ; l'linzho < le linge> (001) ; lé robe (Megève).A2) vêtement // habit vêtement usagé, très usé: ruklya / -e nf., ruka (001.FON.) || ruklyon nm. (001), R. => Fruit (séché) ; râklon nm. (Genève) ; patôcha nf. (002). A2a) vieil habit, vieux vêtement, souquenille, frusques ; au pl. (en savoyard), hardes: farata nf. (001, St-Gervais), farôta (002) || farou nm. (Bogève) ; pata < patte> nf. (001) ; gwan-na nf. (228) ; vyeûz ablyeman nmpl. (083) ; nipa nf. (001).A3) les habits // le linge vêtement du dimanche et des jours de fêtes: lôz abi d'la dminzhe (001), louz ablyeman d'la dmanzhe (083), lou hâlyon d'la dmanzhe (Morzine.081).A4) habits des jours (par opposition aux habits du dimanche): linzho dé zhò < linge des jours> nm. (001).A5) les habits de femme: lé robe nfpl. (083). - E.: Robe.A6) les beaux habits de femmes: lé boune robe nfpl. (083).A7) habit de gros drap blanc en laine: BLyANSHÈ nm. (Samoëns.010 | Gruffy, Rumilly).A8) habit à pans long et large de forme ancienne: blanstè nm. (Albertville.021). - E.: Messe.A9) camisole de gros drap: blantsè nm. (Moûtiers).A10) chemise, camisole ou robe de dessous, habituellement en laine, que l'on met aux enfants: blanshè nm. (004).A11) habit déchiré, chiffon, guenille ; au pl. (en savoyard), hardes, haillons: gwan-na nf. (228).A12) vêtements ridicules: afustyô nmpl. (028).A13) ensemble des vêtements d'une personne, garde-robe: aplê (Alex.019) ; hâlyon (081). - E.: Outillage.A14) vêtement trop grand: bashafe nf. (001, Moye), R. => Sac.A15) vieux vêtement vêtement // habit, vieilles chaussure: rublyon nm. (001).B1) v., tomber et battre le corps quand on remue (ep. d'un vêtement ou d'une partie de vêtement): badossî vi. (002).B2) bâiller (ep. d'un vêtement trop large ou mal ajusté): BÂLYÎ < bâiller> vi. (001,003,004), bâlyé (021).B4) ne prendre aucun soin de, salir, déformer, (ses vêtements): savatâ vt. (002).B5) mettre des habits propres qui sont moins beaux que ceux du dimanche, mais en meilleur état que ceux de tous les jours: s'ablyî d'prôpro (001), se reblanshi < se reblanchir> (002). - E.: Habiller, Parer.C1) adj., (ep. d'un homme dont les vêtements ne sont pas mis correctement): évantrâ, -âye, -é < éventré> pp. (002).C2) à plis bouffants mais lâches, trop larges, (ep. des vêtements) ; disgracieux dans sa manière de s'habiller (ep. des hommes replets): ébolyatâ (010).D1) ladv, plus grand qu'il ne faut, (en faisant un vêtement en prévision de la croissance prochaine de l'enfant): su le krê < sur la croissance> (002).
См. также в других словарях:
double — (dou bl ) adj. numéral multiplicatif 1° Formé de deux choses semblables ou de même nature. Un double rang de colonnes. Acte double, acte fait en deux exemplaires. On dit en termes de palais : Il est fait double entre les parties. Double… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
DOUBLE — La question de l’existence d’un double insaisissable, en tout point semblable à son modèle «vrai et vivant», se présente chaque fois que la conscience se voit surprise à manquer au contrôle sévère qu’elle doit exercer en permanence sur la faculté … Encyclopédie Universelle
double — DOUBLE. adj. des 2 g. Qui vaut, qui pèse, qui contient une fois autant. Il est opposé à Simple. Double louis. Double ducat. Double pistole. Double portion. Corps de logis double. f♛/b] Il se dit aussi Des choses plus fortes, de plus grande vertu… … Dictionnaire de l'Académie Française 1798
mettre — [ mɛtr ] v. tr. <conjug. : 56> • Xe; lat. mittere « envoyer » et « mettre » en lat. pop I ♦ A ♦ Faire changer de lieu. 1 ♦ Faire passer (une chose) dans un lieu, dans un endroit, à une place (où elle n était pas). ⇒ 1. placer; … Encyclopédie Universelle
mettre — METTRE. a. act. Poser, placer une chose dans un certain lieu. Mettre à part, l escart, à quartier. mettre bout à bout. mettre à couvert. mettre chaque chose en sa place. mettre les mains au costé. mettre la main sur la garde de son espée. mettre… … Dictionnaire de l'Académie française
Double Contrainte — La double contrainte exprime deux contraintes qui s opposent : l obligation de chacune contenant une interdiction de l autre, ce qui rend la situation a priori insoluble. Ce terme est une traduction propre au français de double bind (… … Wikipédia en Français
Double bind — Double contrainte La double contrainte exprime deux contraintes qui s opposent : l obligation de chacune contenant une interdiction de l autre, ce qui rend la situation a priori insoluble. Ce terme est une traduction propre au français de… … Wikipédia en Français
Double Assassinat Dans La Rue Morgue — Illustration par Aubrey Beardsley, 1895. Double assassinat dans la rue Morgue (The Murders in the Rue Morgue dans l édition originale) est une nouvelle d Edgar Allan Poe, parue en avril 1841 dans le Graham s Magazine, traduite en français d abord … Wikipédia en Français
Double Assassinat dans la rue Morgue — Illustration par Aubrey Beardsley, 1895. Double assassinat dans la rue Morgue (The Murders in the Rue Morgue dans l édition originale) est une nouvelle d Edgar Allan Poe, parue en avril 1841 dans le Graham s Magazine, traduite en français d abord … Wikipédia en Français
Double a occultation — Double à occultation Mesure d occultation d une étoile double Une étoile double à occultation est une étoile binaire dont les deux composantes sont successivement occultées par la Lune (ou un autre corps du système solaire) lors du mouvement… … Wikipédia en Français
Double assassinat dans la rue morgue — Illustration par Aubrey Beardsley, 1895. Double assassinat dans la rue Morgue (The Murders in the Rue Morgue dans l édition originale) est une nouvelle d Edgar Allan Poe, parue en avril 1841 dans le Graham s Magazine, traduite en français d abord … Wikipédia en Français