-
1 MEP
-
2 clout
n. stofdoek; mep, klap--------v. een mep/klap gevenclout1[ klaut]♦voorbeelden:¶ 〈 spreekwoord〉 never cast a clout till May is out • 〈 ongeveer〉het is een wenk, reeds lang verjaard, 't vriest even vaak in mei als in maart1 (politieke) invloed ⇒ (politieke) macht, prestige♦voorbeelden:————————clout2〈 werkwoord〉1 〈 informeel〉een mep/klap geven -
3 whack
n. klap, dreun; (aan)deel, portie--------v. een mep/klap gevenwhack1[ wæk] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 klap ⇒ mep, dreun♦voorbeelden:————————whack2〈 werkwoord〉 -
4 flick
n. mep, kleine klap; snelle handbeweging--------v. een tikje geven, tikken; wegknippenflick1[ flik]1 tik ⇒ mep, slag♦voorbeelden:1 bios————————flick2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:1 the horse flicked the flies away/off with its tail • het paard joeg de vliegen weg met zijn staartflick on the TV • de tv aanzettenflick crumbs from/off the table • kruimels van de tafel vegen -
5 swat
n. slag, mep; een vlieg doodmeppen--------v. slaan, meppen; doodmeppen (vlieg)swat1[ swot] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 mep ⇒ slag, klap————————swat2〈werkwoord; swatted〉♦voorbeelden: -
6 tarte
tarte1 [taart]〈v.〉1 taart♦voorbeelden:tarte au fromage blanc • kwarktaartc'est pas de la tarte • dat is geen peulenschilletje————————tarte2 [taart]♦voorbeelden:1 ce qu'elle est tarte! • wat ziet ze er stom uit!f1) taart2) mep -
7 удар
n1) gener. aanslag, beroerte, dreun, houw (острым предметом), klets, percussie, rolling, smak, stoot, streek (смычка), striem, pats, bons, hak (мечом, топором и т.п.), kap (острым предметом), (сильный) kink, klep, slag, stomp, veeg, bots, flap, gooi (при игре в кегли), klap, klop, kreuk, kreukel, por, puim, stamp2) colloq. mep, muilpeer, oplawaai4) footb. schop -
8 ударить по лицу
vgener. (кого-л.) (iem.) een mep in z' gezicht geven -
9 bash
n. botsen, bonken--------v. (in)slaanbash1[ bæsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 dreun ⇒ stoot, mep♦voorbeelden:————————bash2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:bash the door down • de deur inbeukenbash someone's head in • iemands schedel inslaanbash someone up • iemand in elkaar rammen -
10 blow
n. klap, slag; windvlaag--------v. blazen; opblazen; waaien; fluiten; laten knallen; ontspruitenblow1[ bloo] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 wind(vlaag) ⇒ rukwind; storm, stijve/stevige bries2 slag ⇒ klap, mep3 (tegen)slag ⇒ ramp, schok♦voorbeelden:he struck a blow against/for democracy • hij gaf de democratie een fe knauw/hielp de democratie een stap vooruitat/with a (single)/one blow • in één klap/pogingblow by blow account • gedetailleerd verslagwithout (striking) a blow • zonder slag of stoot, zonder geweld————————blow21 (uit)blazen ⇒ fluiten, weerken; (uit)waaien, dwarrelen, wapperen2 hijgen ⇒ blazen, puffen♦voorbeelden:the bugle blows • de hoorn (weer)ktthe whistle blows • het fluitje gaatblow down • neergeblazen worden, omwaaienthe scandal will blow over • het schandaal zal wel overwaaienII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 blazen (op, door) ⇒ aan/af/op/rond/uit/wegblazen; snuiten 〈 neus〉; doen wapperen, doen dwarrelen3 bespelen ⇒ blazen op, spelen op♦voorbeelden:the door was blown open • de deur waaide openit's blowing (up) a gale/storm • het stormt, het gaat stormenblow glass • glasblazenthe wind blew her hair • de wind woei door haar haarthe wind blew the trees down • de wind blies de bomen om(ver)blow off • wegblazen, doen wegwaaien; afblazen, laten ontsnappen 〈 stoom〉blow over • om(ver)blazen, doen omwaaienthe tank was blown to pieces/glory • de tank werd aan stukken gereten3 blow the whistle • op het fluitje blazen, fluiten4 you blew it • je hebt het verknald/verpest6 blow the cost! • wat kunnen mij de kosten schelen!I'll be blowed if I'll do it • ik verdom het, ze kunnen me de pot opblow it • verdoriewell, I'm blowed • wel heb je me nou!, wat zeg je me daar van!¶ blow abroad • ruchtbaar maken, als gerucht verspreiden -
11 box
n. vat, kist; doos; cel; boks (bij boksen); televisie--------v. boksen; inkisten, inpakkenbox1[ boks] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 doos ⇒ kist, bak; trommel, bus5 kader ⇒ omlijning, omlijnd gebied6 mep ⇒ draai om de oren, oorveeg♦voorbeelden:witness box • getuigenbank————————box2〈zelfstandig naamwoord; meervoud: ook box〉————————box31 boksen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 boksen tegen/met♦voorbeelden:→ box in box in/ -
12 chop
n. slag; hakbijl; gehakt vlees; stempel; commercieel merk--------v. hakken; afhakkenchop1[ tsjop]1 houw ⇒ hak, slag♦voorbeelden:II 〈 meervoud〉♦voorbeelden:————————chop2〈 chopped〉1 hakken ⇒ kappen, houwen♦voorbeelden:1 chop at something/someone • naar iemand/iets uithalen2 chop and change • erg veranderlijk zijn, vaak van mening veranderenwhy do you chop about so much? • waarom ben je toch zo veranderlijk?the wind chopped about/around • de wind schiftte voortdurendII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 hakken ⇒ kappen, houwen♦voorbeelden:chop down trees • bomen omhakkenchop off branches • takken afhakken -
13 clump
n. groep (bloemen, enz.); klont, brok; dreun, bons--------v. stommelen; bijelkaar plantenclump1[ klump] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————clump21 stommelen ⇒ zwaar lopen, klossen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
14 dig
n. graving, opgraving; plaats van een opgraving; duw, zet, mep, pook--------v. graven; delven; aardig vinden; begrijpen; beginnen; indringendig11 por♦voorbeelden:————————dig2♦voorbeelden:→ dig into dig into/1 graven ⇒ delven, opgraven♦voorbeelden:1 dig for information • naar gegevens spitten/zoeken3 porren→ dig out dig out/ -
15 flap
n. flap; slag; vleugel (van deur); lip; hanger; paniek--------v. flapperenflap1[ flæp] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:4 be (all) in a flap • in paniek/opgewonden zijnget into a flap • in paniek/opgewonden raken————————flap2〈 flapped〉1 flapp(er)en ⇒ klepp(er)en, slaan2 vliegen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 op en neer bewegen ⇒ flappe(re)n, slaan met2 klappen ⇒ slaan, meppen♦voorbeelden: -
16 flip
adj. ongepast, brutaal--------n. zachte klap; worp; gooi; een onderbroken beweging; drankje van wijn en eieren--------v. opzij werpen; werpen (van een munt); maken van onderbroken bewegingen; gek worden (slang)flip1[ flip] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 tik ⇒ mep, (vinger)knip2 salto————————flip21 glad ⇒ ongepast, brutaal————————flip3〈 flipped〉2 boos worden ⇒ door het lint gaan, flippen♦voorbeelden:→ flip over flip over/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:→ flip over flip over/, flip through flip through/ -
17 flop
n. mep, slag (van slaan); slag-geluid; complete flop (slang)--------v. vallen, omvallen, verworpen worden; omgooien; falen (slang)flop1[ flop] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 onhandige beweging ⇒ zwaai, gespartel————————flop2〈werkwoord; flopped〉1 zwaaien ⇒ klappen, spartelen2 smakken ⇒ ploffen, plonzen♦voorbeelden:————————flop3〈 bijwoord〉1 met een smak/plof/bons/plons -
18 he got one night in the chops
he got one night in the chops -
19 larrup
-
20 slap
adv. pardoes, regelrecht in, recht opaan (slang)--------n. klap, draai om de oren; klopje--------v. slaan; kloppen; stotenslap1[ slæp] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:〈informeel; figuurlijk〉 slap on the wrist • vermaning, lichte straf————————slap2〈 slapped〉♦voorbeelden:1 smakken ⇒ smijten, kwakken♦voorbeelden:————————slap3〈 bijwoord〉
См. также в других словарях:
MEP — (el. mep) sb., MEP’en, MEP’er, MEP’erne (fork. for medlem af Europa Parlamentet) … Dansk ordbog
mep — (el. MEP) sb., mep’en, mep’er, mep’erne (fork. for medlem af Europa Parlamentet) … Dansk ordbog
MEP — the abbreviation for Member of the European Parliament. See European Parliament. Collins dictionary of law. W. J. Stewart. 2001. MEP … Law dictionary
MEP — noun [countable] Member of the European Parliament; someone who has been elected as a member of the parliament of the European Union: • This idea was first put forward by a German MEP. * * * MEP UK US /ˌemiːˈpiː/ noun [C] ► POLITICS ABBREV … Financial and business terms
MEP — may refer to:* Member of the European Parliament, an elected politician in the European Union * Mechanical Electrical Plumbing, a term used by consulting engineers to describe this part of the building design industry * Maximum Entropy Principle… … Wikipedia
mep — abbrev. mean effective pressure * * * mep abbr. mean effective pressure. * * * ➡ Member of the European Parliament. * * * … Universalium
MEP — MEP; mep·a·crine; … English syllables
MEP — [ˌem i: ˈpi:] n Member of the European Parliament someone who has been elected as a member of the Parliament of the European Union … Dictionary of contemporary English
MEP — [ ,em i pi ] noun count Member of the European Parliament: a politician who represents one of the regions of a country in the European Union … Usage of the words and phrases in modern English
mep — (Member of the European Parliament) one who is a delegate in the European Parliament … English contemporary dictionary
MEP — ► ABBREVIATION ▪ Member of the European Parliament … English terms dictionary