-
101 mêler
-
102 menton
menton [mãtõ]〈m.〉1 kin♦voorbeelden:double menton • onderkintriple menton • (driedubbele) onderkinlever le menton • met de neus in de wind lopenm -
103 moi
moi [mwaa]〈persoonlijk voornaamwoord; ook m.〉1 ik ⇒ mij♦voorbeelden:c'est moi • ik ben hetmoi parti, que ferez-vous? • wat doen jullie als ik weg ben?regarde-moi un peu ça • kijk dat toch eens aanà moi! • help!ce livre est à moi • dit boek is van mijpour moi, quant à moi • wat mij betreftle culte du moi • de ik-cultusne faites pas comme moi • doe niet als ikmoi, je vous dis • ik zeg u→ vouspronik, mij -
104 mur
mur [muur]〈m.〉1 muur♦voorbeelden:mur à hauteur d'appui • lage muur, halve muurmur de soutènement • steunmuurne laisser que les quatre murs • een huis helemaal leeghalencoller au mur • tegen de muur zetten, fusilleren→ tête2 mur à pic d'un précipice • steile, loodrechte wand van een afgrondm -
105 mûr
mur [muur]〈m.〉1 muur♦voorbeelden:mur à hauteur d'appui • lage muur, halve muurmur de soutènement • steunmuurne laisser que les quatre murs • een huis helemaal leeghalencoller au mur • tegen de muur zetten, fusilleren→ tête2 mur à pic d'un précipice • steile, loodrechte wand van een afgrondadj1) rijp, gerijpt2) versleten3) zat, dronken -
106 ostentation
ostentation [ostãtaasjõ]〈v.〉1 (uiterlijk) vertoon ⇒ tentoonspreiding, ophef♦voorbeelden:par pure ostentation • alleen voor de showf -
107 panneau
panneau [paanoo]〈m.〉3 bord♦voorbeelden:3 panneau d'affichage • aanplak-, mededelingenbord, billboardpanneau de signalisation • verkeersbordm1) paneel, vak2) plaat, wand3) bord4) net [jacht]5) luik [schip] -
108 passer
passer [paasee]2 voorbijgaan ⇒ voorbijkomen, gaan (langs), passeren4 gaan (van … naar) ⇒ overgaan (naar, tot)5 doorgaan (voor) ⇒ gelden (als), passeren (voor)♦voorbeelden:défense de passer • geen toegangmon dîner ne passe pas • mijn avondeten ligt me zwaar op de maagcette histoire-là ne passe pas • dat verhaal is niet geloofwaardigla loi a passé • de wet is aangenomencette scène ne passe pas • die scène komt niet goed over (bij het publiek)laissez passer! • maak ruimte!, opzij!passer outre à qc. • geen rekening houden met ietsje suis passé par là • dat heb ik ook meegemaaktil faut en passer par ses volontés • men moet voor zijn wil buigenil faudra en passer par là • er zit niets anders openfin, passe pour lui • nu goed, voor hem maken we een uitzondering(cela) passe (encore), mais … • dat is nog tot daar aan toe, maar …passer prendre qn. • iemand komen ophalenen passant • in het voorbijgaan, terloopssoit dit en passant • trouwens, tussen twee haakjespasser sur les fautes de qn. • iemands fouten door de vingers zienpasser sur les détails • niet stil blijven staan bij details3 comme le temps passe! • wat gaat de tijd snel!faire passer le temps • de tijd verdrijvenfaire passer à qn. le goût, l'envie de qc. • iemand de lust tot iets doen vergaan〈 spreekwoord〉 tout passe, tout lasse, tout casse 〈 alles gaat voorbij〉cela lui passera • dat gaat wel overenfin, passons! • nu goed, laten we daar niet meer over praten!4 où est-il passé? • waar is hij gebleven?passer à l'ennemi • naar de vijand overlopenpasser en deuxième, seconde • overschakelen naar de tweede versnellingpasser en seconde • naar de vijfde klas gaanse faire passer pour • zich uitgeven voor1 oversteken ⇒ over-, doortrekken, overgaan, doorkomen, gaan door3 voorbijgaan ⇒ passeren, overschrijden4 aanreiken ⇒ overhandigen, aan-, doorgeven5 aanschieten ⇒ aandoen, aantrekken6 halen door, langs, over ⇒ strijken langs, over, steken door, in, vertonen 〈 film〉 ⇒ draaien 〈 plaat〉7 overslaan ⇒ voorbij laten gaan, weglaten♦voorbeelden:1 passer un mur • over een muur klimmen, springenpasser sa vie à manger et à dormir • niets anders doen dan eten en slapenpasser la seconde • naar de tweede versnelling gaanpasser un coup de fil à qn. • iemand opbellen〈 communicatie(media)〉 je vous passe … • ik verbind u door met …6 qu'est-ce qu'il lui a passé! • hij heeft hem er flink van langs gegeven!j'en passe et des meilleures! • en ik vertel nog niet ééns alles!1 gebeuren ⇒ zich afspelen, voorvallen4 het stellen zonder ⇒ missen, ontberen, afzien van♦voorbeelden:1 que se passe-t-il?, qu'est-ce qui se passe? • wat gebeurt er?ça ne se passera pas comme ça! • dat gaat zomaar niet!tout se passe comme si • het lijkt wel of, alles wijst erop datne pas pouvoir dire ce qui se passe en soi • niet kunnen zeggen wat er in zijn binnenste omgaat→ jeunesse4 je me passerais bien volontiers de cette corvée • ik zou maar al te graag onder dat karwei uit willen komenvoilà qui se passe de commentaires • dat maakt commentaar overbodig, dat spreekt voor zichzelf1. v2) gaan (van...naar)4) uitgezonden worden [film, radio]6) verbleken7) oversteken8) doorbrengen9) passeren, overschrijden10) over-handigen11) aantrekken12) halen door, langs, over13) vertonen [film]14) overslaan15) vergeven16) doen verdwijnen17) zeven18) boeken2. se passerv1) gebeuren2) voor-bijgaan3) missen, afzien (van) -
109 peine
peine [pen]〈v.〉2 verdriet ⇒ kommer, smart3 straf♦voorbeelden:avoir toutes les peines du monde à • de grootst mogelijke moeite hebben omavoir (de la) peine à marcher • moeilijk (kunnen) lopense donner de la peine • moeite doense donner la peine de • de moeite nemen om teveuillez vous donner la peine d'entrer • komt u alstublieft binnenne pas épargner, plaindre sa peine • flink aanpakkenperdre sa peine • vergeefse moeite doenne pas pleurer sa peine • kosten noch moeite sparenmourir à la peine • zich dood werkenne pas être au bout de ses peines • nog niet uit de zorgen, moeilijkheden zijnil n'est pas en peine pour • het kost hem geen moeite ompour sa peine, pour la peine • als beloning, voor de moeiteen être pour sa peine • vergeefse moeite gedaan hebbence n'est pas la peine • dat is niet nodig〈 schertsend〉 c'était bien la peine de venir! • we hadden beter thuis kunnen blijven!avoir de la peine • verdriet hebbenconter ses peines à qn. • bij iemand zijn leed klagencela fait peine à voir • dat is meelijwekkendpeine capitale • doodstrafpeines pécuniaires • geldstraffen, -boetespurger une peine • een straf uitzittenpour ta peine • voor strafsous peine de • op straffe van¶ à peine • nauwelijks, ternauwernoodf1) moeite2) verdriet3) straf -
110 peiné
peine [pen]〈v.〉2 verdriet ⇒ kommer, smart3 straf♦voorbeelden:avoir toutes les peines du monde à • de grootst mogelijke moeite hebben omavoir (de la) peine à marcher • moeilijk (kunnen) lopense donner de la peine • moeite doense donner la peine de • de moeite nemen om teveuillez vous donner la peine d'entrer • komt u alstublieft binnenne pas épargner, plaindre sa peine • flink aanpakkenperdre sa peine • vergeefse moeite doenne pas pleurer sa peine • kosten noch moeite sparenmourir à la peine • zich dood werkenne pas être au bout de ses peines • nog niet uit de zorgen, moeilijkheden zijnil n'est pas en peine pour • het kost hem geen moeite ompour sa peine, pour la peine • als beloning, voor de moeiteen être pour sa peine • vergeefse moeite gedaan hebbence n'est pas la peine • dat is niet nodig〈 schertsend〉 c'était bien la peine de venir! • we hadden beter thuis kunnen blijven!avoir de la peine • verdriet hebbenconter ses peines à qn. • bij iemand zijn leed klagencela fait peine à voir • dat is meelijwekkendpeine capitale • doodstrafpeines pécuniaires • geldstraffen, -boetespurger une peine • een straf uitzittenpour ta peine • voor strafsous peine de • op straffe van¶ à peine • nauwelijks, ternauwernoodadjverdrietig, bedroefd -
111 pendre
pendre [pãdr]1 hangen♦voorbeelden:pendre jusqu'à terre • over de grond slepensa jupe pend par derrière • haar rok valt vanachter te lang→ nezII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:dire pis, pire que pendre de qn. • iemand erg zwart makenje veux être pendu si • ik mag hangen alsqu'il aille se faire pendre ailleurs • hij kan naar de pomp lopen→ basque♦voorbeelden:v -
112 péril
péril [peeriel]〈m.〉♦voorbeelden:courir un péril, des périls • gevaar lopenmettre en péril • in gevaar brengenau péril de sa vie • met levensgevaarêtre en péril de mort • in doodsgevaar verkerenhors de péril • buiten gevaar→ risquemgevaar, risico -
113 piétiner
piétiner [pjeetienee]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vertrappen ⇒ plattrappen, onder de voet lopen♦voorbeelden:v1) trappelen, stampen3) plattrappen4) schenden -
114 plier
plier [plie.ee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 buigen3 dichtklappen ⇒ dichtslaan, sluiten♦voorbeelden:→ bagage¶ plier ses livres, ses affaires • z'n boeken, z'n spullen opbergen♦voorbeelden:1. v1) (door)buigen3) opvouwen4) dichtslaan2. se plierv -
115 pointe
pointe [pwẽt]〈v.〉4 steek ⇒ toespeling, rake opmerking6 driehoekige doek ⇒ hoofd-, halsdoek, luier♦voorbeelden:s'asseoir sur la pointe des fesses • op het puntje van zijn stoel zittenpointe fine • fijnschrijvermarcher sur la pointe des pieds • op de tenen lopense terminer en pointe • spits toelopenpointe sèche • drogenaald(gravure)vitesse de pointe • topsnelheidêtre à la pointe de qc. • zich in de voorhoede van iets bevindende, en pointe • geavanceerd, speerpunt-, voorhoede-une pointe d'ironie • een zweempje ironie1. f1) punt, spits2) scherpe punt3) toppunt5) een beetje2. pointesf pl -
116 porter
porter [portee]♦voorbeelden:porter sur le public • aanslaan bij het publiekII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 dragen ⇒ meevoeren, bij zich hebben, aan, op hebben, drachtig zijn2 brengen (naar) ⇒ (ver)voeren (naar), leggen (op), wenden (naar), drijven (tot)5 bevatten ⇒ hebben, vertonen, bezitten7 vermelden ⇒ doorgeven, inschrijven, noteren♦voorbeelden:porter le deuil • in de rouw zijnmes jambes ne me portent plus • ik kan niet meer op mijn benen staanporter le poids de • de last torsen vanelle porte bien cette toilette • dit toiletje staat haar heel goedporter qn. en triomphe • iemand in triomf op de schouders dragenporter à la poste • postenporter qc. à sa perfection • iets tot in de puntjes verzorgenporter devant le tribunal • voor het gerecht brengenporter en terre • ten grave dragenporter son regard sur • zijn blik laten gaan overporter la conversation sur • het gesprek brengen opporter ses efforts sur • zich helemaal inzetten voorporter son regard vers • zijn blik richten oplivre portant le titre • boek met als titelporter les traces, les marques de • sporen vertonen vanêtre porté à croire que • alle reden hebben om te geloven dattout porte à croire que • alles wijst erop datporter au compte profits et pertes • op de winst-en-verliesrekening boekenporter sur un registre • inschrijven, boeken2 het … maken 〈 gezondheid〉5 zich laten verleiden (tot) ⇒ gaan (tot), komen (tot), zover komen dat♦voorbeelden:3 se porter candidat à • zich kandidaat stellen voor, solliciteren naarse porter garant de • borg staan voorse porter en tête (de) • vooropgaan, vooraan gaan rijdenles regards se portent sur • de blikken richten zich oples soupçons se portent sur lui • de verdenking valt op hem5 se porter aux dernières extrémités • ontzettend kwaad, handtastelijk worden————————v1) steunen (op)6) dragen8) veroorzaken9) tonen10) vertonen, bezitten11) aanzetten (tot)12) vermelden, inschrijven -
117 pouce
pouce [poes]〈m.〉1 duim3 duim♦voorbeelden:1 manger sur le pouce • uit het vuistje eten, tussendoor etense tourner les pouces • duimen draaienne pas avancer d'un pouce • geen millimeter vooruit komenne pas bouger, céder d'un pouce • geen duimbreed wijkenne pas perdre un pouce de sa taille • kaarsrecht lopen, staanet le pouce! • en de rest!¶ mettre les pouces • het opgeven, zich gewonnen geven〈 sport en spel〉 pouce! • ik geef me gewonnen!→ coup1. m1) duim2) duimbreed3) grote teen2. interj -
118 poursuivre
poursuivre [poersŵievr]1 achtervolgen ⇒ vervolgen, najagen2 nastreven ⇒ najagen, bejagen, uit zijn op3 voortzetten ⇒ vervolgen, voortgaan met♦voorbeelden:1 poursuivre qn. de • iemand vervolgen met, iemand lastig vallen metpoursuivre sa voisine de ses assiduités • zijn buurvrouw het hof makenpoursuivre qn. au pénal • een strafrechtelijke procedure tegen iemand aanspannen2 voortgezet worden ⇒ voortduren, doorgaan♦voorbeelden:1 jouer à se poursuivre • krijgertje, tikkertje spelenv1) achtervolgen2) nastreven, najagen4) voortzetten -
119 presser
presser [pressee]♦voorbeelden:rien ne presse • er is geen haast bijII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (uit)persen ⇒ (uit)knijpen, drukken2 vervolgen ⇒ kwellen, aandringen (bij)3 verhaasten ⇒ bespoedigen, spoed zetten achter♦voorbeelden:presser les rangs • de gelederen (dicht aaneen)sluitenpresser la mesure • het tempo opvoerenpresser le pas • vlugger gaan lopen♦voorbeelden:allons, pressons • kom, laten we opschietenv1) haast hebben2) (uit)persen, (uit)knijpen3) kwellen, vervolgen4) verhaasten5) druk uitoefenen [op iemand] -
120 prétentieux
prétentieux [preetãsjeu]1 verwaand ⇒ ingebeeld, zelfingenomen♦voorbeelden:un prétentieux • verwaande kwast= prétentieuse; adj
См. также в других словарях:
Lopen — infobox UK place country = England latitude= 50.9270 longitude= 2.8195 official name= Lopen population = 248ref|population shire district= South Somerset shire county = Somerset region= South West England constituency westminster= Yeovil post… … Wikipedia
lopen — • aivan, ihan, juuri, kerrassaan, lopen, tyyten, vallan … Suomi sanakirja synonyymejä
lopen uupunut — • uupunut, hervoton, kuitti, lopen uupunut, lopussa, nääntynyt, ponneton, raukea, uninen, voimaton, voipunut, väsynyt … Suomi sanakirja synonyymejä
lopen — Hamburg • laufen, auslaufen … Plattdeutsch-Hochdeutsch
lópen — pna o (ọ̑) pridevnik od lopa: lopna streha … Slovar slovenskega knjižnega jezika
lopen — waka … Woordenlijst Sranan
all, he kann all lopen — Hoya u. Umgebung • schon, er kann schon laufen … Plattdeutsch-Hochdeutsch
i-lopen — i lope(n ME. pa. pple. of leap v … Useful english dictionary
Loppi — Lopen kunta Wappen Karte Basisdaten Staat … Deutsch Wikipedia
bragis — lopen väsynyt, burn out … Suomen slangisanakirjaa
kanttuvei — lopen väsynyt / tajuton / kuollut / konkurssi Friidu löhös siinä ihan kanttuvei … Suomen slangisanakirjaa