-
61 introuwen
♦voorbeelden:¶ de jongelui trouwen bij ons in • après leur mariage, ces jeunes gens viendront s'installer chez nous -
62 je moet maar flink terugslaan als ze je wat doen
je moet maar flink terugslaan als ze je wat doens'ils te font quelque chose, tu leur rends les coupsDeens-Russisch woordenboek > je moet maar flink terugslaan als ze je wat doen
-
63 jongeren behoren op te staan voor ouderen
jongeren behoren op te staan voor ouderenDeens-Russisch woordenboek > jongeren behoren op te staan voor ouderen
-
64 kerel
1 [forse man] (grand, solide) gaillard 〈m.〉♦voorbeelden:een kerel van stavast • un type résolueen kerel van een vent • un balèzewees een kerel • montre-leur (lui) que tu es un hommeeen dronken kerel • un soulardeen ongure kerel • un individu louchesmijt die kerels het café uit • qu'on me flanque ces types-là à la portekerel, wat zie je er goed uit • tu as bonne mine, mon vieux→ link=boom boom -
65 kerven
1 [inkepen] entailler♦voorbeelden: -
66 kijker
kijker1〈de〉1 [verrekijker] longue-vue 〈v.; meervoud: longues-vues〉 ⇒ 〈 dubbele verrekijker〉 jumelles 〈v., meervoud〉♦voorbeelden:iets, iemand loopt in de kijker(d) • qc., qn. attire l'attention————————kijker2 〈de〉,kijkster 〈de〉♦voorbeelden:alle kijkers zitten voor de buis • tous les téléspectateurs sont devant leur petit écran -
67 kloppen
2 [op iets slaan om er de aandacht op te vestigen] frapper3 [m.b.t. de hartspier] battre♦voorbeelden:binnen zonder kloppen • entrez sans frapper→ link=deur deurkloppende boekhouding • comptabilité exactede rekening klopt • le compte y estdat klopt • c'est exactdaar klopt iets niet • il y a qc. qui ne va pasII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [een slag geven; verslaan, overwinnen] battre♦voorbeelden:iemand op de rug kloppen • donner une tape dans le dos à qn.de as van de sigaar kloppen • faire tomber la cendre d'un cigare→ link=borst borst -
68 leven
leven1〈 het〉♦voorbeelden:een bruin leven • une vie de cocagneeen dubbel leven leiden • mener une vie doublehet leven wordt steeds duurder • (le coût de) la vie ne cesse d'augmenterzijn eigen leven leiden • vivre sa viedat verhaal is een eigen leven gaan leiden • ce récit est devenu un tout indépendant du contexteeen lekker leventje leiden • se la couler doucedat is een lekker leventje • c'est la belle vieals je leven je lief is • si ta vie t'est précieuseeen lui leventje • une petite vie pépèrenieuw leven inblazen • revitalisereen nieuw leven beginnen • refaire sa viehet ongeboren leven • la vie foetaleeen ongeregeld leven leiden • mener une vie de bâton de chaiseeen teruggetrokken leven leiden • mener une vie retiréeeen verdorven leven leiden • mener une vie dissolueeen vrolijk leventje leiden • mener joyeuse viehij danste alsof zijn leven er van afhing • il dansait comme si c'était une question de vie ou de mortzich het leven benemen, zich van het leven beroven • se suiciderals vrijgezel door het leven gaan • être célibatairezijn leven hangt aan een zijden draad(je) • sa vie pend à un filhet leven erbij inschieten • y laisser la viezo is het leven • c'est la vieiemand het leven laten • laisser la vie sauve à qn.iemand het leven ontnemen • ôter la vie à qn.zijn leven redden • sauver sa viehet leven schenken aan • donner la vie àhoe staat het leven? • comment ça va?voor zijn leven strijden • défendre sa peauzijn leven wagen • risquer sa viemijn leven lang • ma vie durantbij, tijdens zijn leven • de son vivantzich door het leven slaan • se débrouiller dans la viein leven • en vieiets in het leven roepen • mettre qc. sur piedhet leven in het hiernamaals • (la vie de) l'au-delàmet zijn leven spelen • risquer sa vieiemand naar het leven staan • attenter à la vie de qn.om het leven komen • trouver la mortiemand om het leven brengen • tuer qn.uit het leven gegrepen • pris sur le vifvan zijn leven niet • jamais de la vieheb je van je leven! • a-t-on jamais vu ça!voor zijn leven geborgen zijn • avoir du foin dans ses bottes pour le restant de ses jourshij is voor zijn leven ongelukkig • il est malheureux pour la vievoor het leven benoemd • nommé à viezij heeft geen leven bij die man • ce n'est pas une vie (pour elle) auprès de cet hommeeen leven als een luis op een zeer hoofd hebben • vivre comme un coq en pâte〈 spreekwoord〉 zolang er leven is, is er hoop • tant qu'il y a de la vie, il y a de l'espoir¶ dat brengt leven in de brouwerij • 〈 het wordt levendig〉 cela met de l'entrain; 〈 de zaken gaan vooruit〉 les affaires prennent tournuretoen begon het lieve leventje • …, ce qui mit le feu aux poudreswat is er een leven op straat! • quelle animation il y a dans la rue!leven maken • faire du tapagezij is in het leven • elle est prostituéenaar het leven tekenen • dessiner d'après natureeen leven als een oordeel • un tapage infernal————————leven21 vivre♦voorbeelden:leeft die vaas nog? • ce vase n'est toujours pas cassé?blijven leven • rester en viemen moet leven en laten leven • il faut vivre et laisser vivrewe moeten daar nog een jaar mee leven • il faudra supporter cela un an encorestil gaan leven • se retirer des affairesin angst leven • vivre dans l'angoissemet deze man valt niet te leven • cet homme est invivablenaar iets toe leven • se réjouir à l'idée de qc.leven tussen hoop en vrees • flotter entre l'espoir et la craintehij leeft van rijst • il vit de rizvan zijn rente leven • vivre de ses renteshij heeft genoeg om van te leven • il a de quoi vivrevan dit vak kun je niet leven • ce métier ne nourrit pas son hommezo waar als ik leef • aussi vrai que j'existezij leven langs elkaar heen • ils vivent chacun de leur côtémen moet ermee leren leven • il faudra bien s'y faire〈 spreekwoord〉 wie dan leeft, die dan zorgt • qui vivra, verra¶ leve de koningin! • vive la reine!dat portret leeft • ce portrait vitdeze romanpersonages leven • les personnages de ce roman sont vrais -
69 manier
♦voorbeelden:hun manier van leven • leur genre de viede manier waarop • la façon dontdat is de beste manier om • c'est le meilleur moyen deop die manier • de cette façonop díé (zó'n) manier • je vois ce que vous voulez direop een of andere manier • d'une manière ou d'une autredat is geen manier (van doen) • cela ne se fait paswat zijn dat voor manieren! • en voilà des manières! -
70 nu zitten ze met de brokken
nu zitten ze met de brokken -
71 overgave
♦voorbeelden:zij deden het met overgave • ils le firent de tout leur coeurzich met overgave aan zijn taak wijden • se donner pleinement à sa tâchespelen met overgave • jouer avec conviction -
72 reclame
♦voorbeelden:indringende reclame • publicité accrocheuseschreeuwerige reclame • publicité tapageusereclame maken • faire de la réclamedat artikel is in de reclame • cet article est en réclamein de reclame verkopen • vendre (qc.) en réclame -
73 rukken
1 [hard trekken] tirer fort2 [masturberen] se branler♦voorbeelden:aan een touw rukken • tirer fort sur une cordeII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [door hard trekken verplaatsen, in een toestand brengen] arracher♦voorbeelden:iemand iets uit de hand rukken • arracher qc. des mains de qn.zich uit iemands armen rukken • s'arracher des bras de qn.de woorden uit hun verband rukken • isoler les mots de leur contexte -
74 sommige emigranten gaan terug
sommige emigranten gaan terug -
75 spirit
♦voorbeelden:die speler heeft geen spirit • ce joueur manque d'influx nerveuxer zit geen spirit meer in die mensen • ces gens ont perdu leur dynamisme -
76 spreek tegen hen
spreek tegen hen -
77 steken
1 [algemeen] piquer2 [verwonden] blesser (avec un objet pointu)3 [grieven] blesser4 [opbergen; bevestigen] mettre♦voorbeelden:haar ogen steken van de slaap • elle a les yeux lourds de sommeilde zon steekt • le soleil piquehij had de agent een mes in de rug gestoken • il avait planté un couteau dans le dos de l'agentiemand overhoop steken • poignarder qn.hij stak zich met een speld in de vinger • il s'est piqué le doigt avec une épingleeen ring aan zijn vinger steken • mettre une bagueeen stok in de grond steken • enfoncer un bâton dans le soleen bril in de koker steken • ranger des lunettes dans leur étuizich in het zwart steken • s'habiller en noiriets in elkaar steken • monter qc.1 [vastzitten] être coincé2 [ergens zijn] se trouver3 [doorborend kijken] lancer des regards méchants♦voorbeelden:1 ergens in blijven steken • être coincé qp.ergens blijven steken • rester en panne qp.het mes stak in de boom • le couteau était planté dans l'arbredaar steekt iets achter • il y a qc. là-dessousuit de toren stak een vlag • il y avait un drapeau sur la tour→ link=nauw nauw -
78 teruggaan
2 [terugkeren] retourner3 [ontstaan zijn uit] remonter♦voorbeelden:weer teruggaan • repartirnaar huis teruggaan • rentrer (chez soi)teruggaan naar het uitgangspunt • retourner au point de départ -
79 terugslaan
2 [figuurlijk][+ op][verwijzen naar] renvoyer (à)♦voorbeelden:1 je moet maar flink terugslaan als ze je wat doen • s'ils te font quelque chose, tu leur rends les coups2 zijn opmerkingen slaan terug op dingen die niemand wist • ses observations se rapportent à des choses que tout le monde ignoraitde bal terugslaan • renvoyer la ballede vijand terugslaan • repousser l'ennemi -
80 uit dit voorval bleek hun vijandige gezindheid
uit dit voorval bleek hun vijandige gezindheidDeens-Russisch woordenboek > uit dit voorval bleek hun vijandige gezindheid
См. также в других словарях:
leur — leur … Dictionnaire des rimes
leur — 1. (leur) 1° Pronom personnel pluriel des deux genres, qui signifie à eux, à elles. Il se place immédiatement devant le verbe, et se dit principalement des personnes. Il faut compter sur l ingratitude des hommes et ne pas laisser de leur faire… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
leur — 1. leur [ lɶr ] pron. pers. inv. • XIe; lat. illorum « d eux », génitif plur. de ille ♦ Pronom personnel complément d objet indirect de la troisième personne du pluriel des deux genres : à eux, à elles. Les services que nous leur rendons. Je le… … Encyclopédie Universelle
leur — pr. pers. atone 3ème p. pl. coi. ou ca. => Lui. adj. poss. 3e p. pl., d eux, d elles : ms./fs. leur dc. (dv.) laa (Aillon Vieux.273, Montagny Bozel.026c.SHB.), lâ(z), lô(z) (026b.SHB.), leu(r) (Aix.017, Albanais.001, Annecy.003b, Balme… … Dictionnaire Français-Savoyard
LEUR — adj. possessif des deux genres Il fait au pluriel Leurs, et signifie, D eux, d elles, qui appartient à eux, à elles. Il est ordinairement relatif Aux personnes. Les enfants doivent du respect à leur père, à leur mère, à leurs parents. Les hommes… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
LEUR — Pronom personnel pluriel de la troisième personne des deux genres à eux, à elles. Il s’emploie toujours comme complément d’attribution : Je leur en parlerai; Je le leur ai refusé (à eux, à elles); Ces arbustes vont périr, si on ne leur donne de… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 8eme edition (1935)
leur — ba·te·leur; cou·leur; rail·leur; tail·leur; bri·co·leur; de·rail·leur; … English syllables
LEUR — Pronom personnel pluriel des deux genres qui signifie, À eux, à elles. Il se place immédiatement devant le verbe, et se dit principalement Des personnes. Il aime ses enfants, il ne leur refuse rien. Les femmes s ennuient seules, il leur faut de… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
Leur — 51°51′0″N 5°40′8″E / 51.85, 5.66889 … Wikipédia en Français
leur — , leurs . Ne dites jamais, je leurs ai avoué. Leur devant un verbe ne prend jamais d s . Il en peut prendre seulement, quand il est pronom possessif: leurs enfants; mais non quand il est pronom personnel … Dictionnaire grammatical du mauvais langage
Leur morale et la nôtre — est un court essai rédigé en 1938 par Léon Trotsky, alors en exil au Mexique, pour défendre le marxisme et le bolchévisme[1] contre les accusations d immoralité portées par de nombreux critiques dans le contexte des procès de Moscou. La version… … Wikipédia en Français