-
1 savoir-vivre
-
2 leven
leven1〈 het〉♦voorbeelden:een bruin leven • une vie de cocagneeen dubbel leven leiden • mener une vie doublehet leven wordt steeds duurder • (le coût de) la vie ne cesse d'augmenterzijn eigen leven leiden • vivre sa viedat verhaal is een eigen leven gaan leiden • ce récit est devenu un tout indépendant du contexteeen lekker leventje leiden • se la couler doucedat is een lekker leventje • c'est la belle vieals je leven je lief is • si ta vie t'est précieuseeen lui leventje • une petite vie pépèrenieuw leven inblazen • revitalisereen nieuw leven beginnen • refaire sa viehet ongeboren leven • la vie foetaleeen ongeregeld leven leiden • mener une vie de bâton de chaiseeen teruggetrokken leven leiden • mener une vie retiréeeen verdorven leven leiden • mener une vie dissolueeen vrolijk leventje leiden • mener joyeuse viehij danste alsof zijn leven er van afhing • il dansait comme si c'était une question de vie ou de mortzich het leven benemen, zich van het leven beroven • se suiciderals vrijgezel door het leven gaan • être célibatairezijn leven hangt aan een zijden draad(je) • sa vie pend à un filhet leven erbij inschieten • y laisser la viezo is het leven • c'est la vieiemand het leven laten • laisser la vie sauve à qn.iemand het leven ontnemen • ôter la vie à qn.zijn leven redden • sauver sa viehet leven schenken aan • donner la vie àhoe staat het leven? • comment ça va?voor zijn leven strijden • défendre sa peauzijn leven wagen • risquer sa viemijn leven lang • ma vie durantbij, tijdens zijn leven • de son vivantzich door het leven slaan • se débrouiller dans la viein leven • en vieiets in het leven roepen • mettre qc. sur piedhet leven in het hiernamaals • (la vie de) l'au-delàmet zijn leven spelen • risquer sa vieiemand naar het leven staan • attenter à la vie de qn.om het leven komen • trouver la mortiemand om het leven brengen • tuer qn.uit het leven gegrepen • pris sur le vifvan zijn leven niet • jamais de la vieheb je van je leven! • a-t-on jamais vu ça!voor zijn leven geborgen zijn • avoir du foin dans ses bottes pour le restant de ses jourshij is voor zijn leven ongelukkig • il est malheureux pour la vievoor het leven benoemd • nommé à viezij heeft geen leven bij die man • ce n'est pas une vie (pour elle) auprès de cet hommeeen leven als een luis op een zeer hoofd hebben • vivre comme un coq en pâte〈 spreekwoord〉 zolang er leven is, is er hoop • tant qu'il y a de la vie, il y a de l'espoir¶ dat brengt leven in de brouwerij • 〈 het wordt levendig〉 cela met de l'entrain; 〈 de zaken gaan vooruit〉 les affaires prennent tournuretoen begon het lieve leventje • …, ce qui mit le feu aux poudreswat is er een leven op straat! • quelle animation il y a dans la rue!leven maken • faire du tapagezij is in het leven • elle est prostituéenaar het leven tekenen • dessiner d'après natureeen leven als een oordeel • un tapage infernal————————leven21 vivre♦voorbeelden:leeft die vaas nog? • ce vase n'est toujours pas cassé?blijven leven • rester en viemen moet leven en laten leven • il faut vivre et laisser vivrewe moeten daar nog een jaar mee leven • il faudra supporter cela un an encorestil gaan leven • se retirer des affairesin angst leven • vivre dans l'angoissemet deze man valt niet te leven • cet homme est invivablenaar iets toe leven • se réjouir à l'idée de qc.leven tussen hoop en vrees • flotter entre l'espoir et la craintehij leeft van rijst • il vit de rizvan zijn rente leven • vivre de ses renteshij heeft genoeg om van te leven • il a de quoi vivrevan dit vak kun je niet leven • ce métier ne nourrit pas son hommezo waar als ik leef • aussi vrai que j'existezij leven langs elkaar heen • ils vivent chacun de leur côtémen moet ermee leren leven • il faudra bien s'y faire〈 spreekwoord〉 wie dan leeft, die dan zorgt • qui vivra, verra¶ leve de koningin! • vive la reine!dat portret leeft • ce portrait vitdeze romanpersonages leven • les personnages de ce roman sont vrais -
3 levenskunst
-
4 afzondering
-
5 begraven
♦voorbeelden:1 ergens levend begraven zijn • vivre enterré qp.daar ligt chemisch afval begraven • des déchets chimiques y sont enterrészich in, bij zijn boeken begraven • vivre le nez plongé dans ses livres -
6 beleven
♦voorbeelden:moeilijke tijden beleven • passer des temps durszijn tachtigste verjaardag beleven • atteindre sa quatre-vingtième annéedat ik dit nog mag beleven! • qu'il m'ait été donné de voir ça!er valt hier niets te beleven! • ce qu'on s'embête, ici!nu zul je eens iets beleven! • 〈 als aankondiging〉 tu vas voir ce que tu n'as jamais vu!; 〈 als dreiging〉 tu vas voir ce que tu vas voir!wat zullen we nu beleven? • mais qu'est-ce qui se passe donc?; 〈 tegen iemand〉 mais qu'est-ce qui te (lui etc.) prend?dat zullen we wel niet meer beleven • nous ne serons plus là (pour le voir)dat heb ik nog nooit beleefd! • on n'a jamais vu ça!we zullen het nog beleven dat … • on verra encore que … -
7 brood
♦voorbeelden:bruin brood • pain bisdaar is geen droog brood mee te verdienen • ça ne rapporte(ra) pas un sououd(bakken) brood • pain rassiswit brood • pain blanciemand het brood in de mond niet gunnen • reprocher la nourriture à qn.ik heb mijn brood laten liggen • j'ai oublié mes sandwichshij ging tekeer, dat de honden er geen brood van lustten • il se démenait comme un possédézich het brood uit de mond sparen • s'ôter le pain de la bouche〈 figuurlijk〉 iemand het brood uit de mond stoten • ôter à qn. le pain de la bouchezijn brood verdienen • gagner sa viedaar zit geen brood in • cela ne nourrit pas son hommebij mijn brood drink ik melk • je bois du lait avec mes sandwichs〈 figuurlijk〉 iemand iets op zijn brood geven • 〈 berispen〉 passer un savon à qn.; 〈 straffen〉 punir qn.〈 spreekwoord〉 wiens brood men eet, diens woord men spreekt • celui louer devons de qui le pain mangeons¶ ergens brood in zien • voir de l'intérêt dans qc.→ link=dood dood¹ -
8 dag
dag1〈de〉♦voorbeelden:de dag van de mensenrechten • la Journée des Droits de l'Hommedag en nacht • jour et nuithet nieuws van de dag • les nouvelles du jourdat tafeltje heeft zijn beste dagen gehad • cette petite table a fait son tempsde hele dag • toute la journéede jongste dag • le jour du jugement dernierbij klaarlichte dag • en plein jouropen dag • journée (des) portes ouvertesde oude dag komt met gebreken • les misères viennent avec l'âgehij wordt een dagje ouder • il se fait vieuxeen vrije dag • un jour de congéeen dagje bij vrienden doorbrengen • passer une journée chez des amishij heeft vandaag zijn dag niet • ça n'est pas son jourdie dag hoop ik nog te beleven • j'espère vivre ce jour-làhet wordt dag • le jour se lèvewelke dag hebben wij nu? • quel jour sommes-nous?dag in dag uit • jour après jourhet is kort dag • il nous reste peu de tempshet is lang dag • le jour est longvandaag de dag • à l'heure actuellehet is morgen vroeg dag • il faudra se lever tôt demaindag aan dag • jour après jourmoed aan de dag leggen • faire preuve de couragebij dag • pendant la journéein mijn dagen • de mon tempsin de dagen van het schrikbewind • au temps de la Terreurmet de dag veranderen • changer de jour en jourhet wordt met de dag slechter • cela s'aggrave de jour en jourde dag na • le lendemain detwee dagen na • le surlendemain devan de ene dag op de andere • du jour au lendemainop een (goede) dag • un (beau) jourop de dag dat • le jour oùop de dag af negen maanden na … • neuf mois, jour pour jour, après …ten eeuwigen dage • à (tout) jamaisik weet het nog als de dag van gisteren • je m'en souviens comme si c'était hierde dag voor • le veille detwee dagen voor • l'avant-veille devoor dag en dauw • à l'aubemet een voorstel voor de dag komen • lancer une propositionhij haalde zijn pistool voor de dag • il sortit son revolverzo kan ik niet voor de dag komen • je ne suis pas présentabledat is zo klaar als de dag • c'est clair comme le jourde dag der dagen • le jour J〈 spreekwoord〉 elke dag een draadje is een hemdsmouw in het jaar • petit à petit l'oiseau fait son nid〈 spreekwoord〉 hoe later op de dag, hoe schoner het volk • ±bienvenue aux combattants de la dernière heure!————————dag21 [begroeting] bonjour!2 [afscheidsgroet] au revoir!♦voorbeelden:dag zeggen • dire bonjour〈 figuurlijk〉 ja dag! • tu peux toujours courir!dáág! • ciao! -
9 doorleven
-
10 fatsoen
♦voorbeelden:het burgerlijk fatsoen • la morale bourgeoisedat kun je met goed fatsoen niet doen • décemment, tu ne peux pas faire celahij kan met goed fatsoen nog geen zaag vasthouden • il ne sait même pas tenir une scie (correctement)geen enkel fatsoen hebben • manquer absolument d'éducationzijn fatsoen houden • se conduire comme il fautu zou het fatsoen moeten hebben te zwijgen • vous pourriez avoir la décence de vous tairedat strookt niet met het fatsoen • c'est contre les règles (du savoir-vivre)voor je fatsoen kun je niet weggaan • tu ne peux pas partir, ce serait impoli -
11 gemakkelijk
♦voorbeelden:zij heeft gemakkelijk haar • elle a des cheveux docilesgemakkelijk hanteerbaar • maniablegemakkelijk te bereiken haven • port facile d'accèsdat gaat niet zo gemakkelijk • ce n'est pas si facile que çahet niet gemakkelijk hebben • ne pas avoir la vie facileergens gemakkelijk (van)af komen • s'en tirer à bon comptedat maakt het er niet gemakkelijker op • cela ne facilite pas les chosesgemakkelijk maken • faciliterhet leven gemakkelijker maken • simplifier l'existenceiets al te gemakkelijk opnemen • prendre qc. trop à la légèrejij hebt gemakkelijk praten! • tu en parles à ton aise!gemakkelijk schrijven • avoir la plume facilegemakkelijk spreken • avoir la parole facilehet werk valt hem gemakkelijk • ce travail lui est facilezo gemakkelijk als wat • facile comme toutgemakkelijk liggen • être confortablement allongémaak het je gemakkelijk! • fais comme chez toi!het zich gemakkelijk maken • se mettre à l'aisegemakkelijk gaan zitten • s'installer confortablementgemakkelijk in de omgang • sociable4 er kunnen gemakkelijk nog mensen onder het puin liggen • il est fort possible qu'il y ait encore des personnes sous les décombres -
12 gezond
♦voorbeelden:een gezonde kleur hebben • avoir de belles couleurseen paar gezonde wangen • une paire de belles joues fermesgezond en wel • sain et saufiemand gezond maken • guérir qn.er gezond uitzien • avoir bonne mineweer gezond worden • se rétablirzij is door en door gezond • elle a une santé de ferde gezonde berglucht • l'air salutaire de la montagneeen gezond klimaat • un climat saineen gezond oordeel • un jugement saineen gezonde slaap • un sommeil réparateurdat is geen gezonde toestand • c'est une situation malsainegezond leven • vivre sainementiets gezond maken • assainir qc.gezond oordelen • juger sainementgezond redeneren • raisonner justegezond wonen • vivre dans un environnement salubre -
13 hij heeft genoeg om van te leven
hij heeft genoeg om van te leven————————hij heeft genoeg om van te levenDeens-Russisch woordenboek > hij heeft genoeg om van te leven
-
14 inleven
〈wederkerend werkwoord; zich inleven〉1 [+ in]se mettre dans la peau (de qn.) ⇒ 〈m.b.t. zaken〉vivre (qc.)♦voorbeelden: -
15 kost
♦voorbeelden:de kosten van levensonderhoud • le coût de la vietegen hoge kosten • à grands fraisvaste kosten • charges fixesvrij van alle kosten • tous frais payésvrij van kosten • francobijdragen in de kosten • participer aux fraisde kosten dragen • supporter les fraisveel kosten meebrengen • entraîner de grosses dépenseskosten noch moeite sparen • ne pas épargner sa peineer zijn geen kosten aan deze onderneming verbonden • cette entreprise n'occasionne pas de fraisde kosten eruit halen • rentrer dans ses fraisiemand op kosten jagen • pousser qn. à la dépenseop kosten van het rijk, van de zaak • aux frais de l'Etat, de l'entrepriseniet op de kosten kijken • ne pas regarder à la dépenseop iemands kosten leven • vivre aux crochets de qn.uit de kosten zijn • être sorti des frais〈 spreekwoord〉 de kost gaat voor de baat uit • pour gagner de l'argent, il faut en dépenserde dagelijkse kost • l'ordinaireeenvoudige kost • cuisine simplezware kost • aliments bourratifsde kost verdienen • gagner sa vieik zou ze niet graag de kost willen geven, die … • ceux qui … sont légionaan de kost komen • gagner sa viebij iemand in de kost zijn • être en pension chez qn.wat doe jij voor de kost? • qu'est-ce que tu fais dans la vie?doe jij ook eens wat voor de kost! • mets la main à la pâte!ten koste van zijn leven • au prix de sa viegeestig zijn ten koste van iemand anders • faire de l'esprit aux dépens de qn. -
16 men moet leven en laten leven
men moet leven en laten leven -
17 samenhokken
1 [in een kleine ruimte bij elkaar wonen] vivre les uns sur les autres2 [samenwonen] vivre à la colle -
18 stand
stand1〈de〉♦voorbeelden:de stand van de hemel • la position des étoilesde stand van het water • le niveau de l'eauzet de oven op stand vier • mets le four sur quatrede burgerlijke stand • l'état civilde tegenwoordige stand van de wetenschap • l'état actuel de la sciencede gegoede stand • les milieux aisésde hogere standen • les classes supérieuresde lagere standen • les classes inférieureszijn stand ophouden • garder son rangboven zijn stand leven • vivre au-dessus de ses moyens¶ iets in stand houden • conserver qc.in stand blijven • subsisteriets tot stand brengen • réaliser qc.tot stand komen • se faire————————stand2〈de〉 -
19 teren
1 [+ op][leven van] vivre (de)2 [verrotten] pourrir♦voorbeelden:op dat succes kan hij nog jaren teren • il peut encore se reposer sur ses lauriers pendant des annéesII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [met teer bestrijken] goudronner -
20 van de buitenwereld afgezonderd leven
van de buitenwereld afgezonderd leven————————van de buitenwereld afgezonderd levenDeens-Russisch woordenboek > van de buitenwereld afgezonderd leven
См. также в других словарях:
vivré — vivré … Dictionnaire des rimes
vivre — 1. (vi vr ), je vis, tu vis, il vit, nous vivons, vous vivez, ils vivent ; je vivais ; je vécus, nous vécûmes ; je vivrai ; je vivrais ; vis, qu il vive, vivons, vivez ; que je vive, que nous vivions, que vous viviez ; que je vécusse ; vivant,… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
Vivre FM — est une radio consacrée à l intégration sociale, culturelle et professionnelle des personnes handicapées. Histoire Elle diffuse ses programmes (depuis le 15 septembre 2004) tous les jours de 5h30 à 17h30 sur 93.9 Mhz (Paris, Île de France) et… … Wikipédia en Français
vivré — vivré, ée (vi vré, vrée) adj. Terme de blason. Se dit de pièces disposées comme la vivre, c est à dire, formant une ligne tortueuse. ÉTYMOLOGIE Vivre 3 … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
Vivre — (English translation: Living ) was the French entry in the Eurovision Song Contest 1983, performed in French by Guy Bonnet.The song was performed first on the night (preceding Norway s Jahn Teigen with Do Re Mi ). At the close of voting, it had… … Wikipedia
vivre — 1. vivre [ vivr ] v. <conjug. : 46> • X e; lat. vivere I ♦ V. intr. 1 ♦ Être en vie; exister. La joie de vivre. « Un vivant dégoûté de vivre » (Musset). « Je ne sais plus bien ce qui me maintient encore en vie sinon l habitude de vivre » (A … Encyclopédie Universelle
vivré — 1. vivre [ vivr ] v. <conjug. : 46> • X e; lat. vivere I ♦ V. intr. 1 ♦ Être en vie; exister. La joie de vivre. « Un vivant dégoûté de vivre » (Musset). « Je ne sais plus bien ce qui me maintient encore en vie sinon l habitude de vivre » (A … Encyclopédie Universelle
VIVRE — v. n. (Je vis, tu vis, il vit ; nous vivons, vous vivez, ils vivent. Je vivais. Je vécus. J ai vécu. Je vivrai. Je vivrais. Vis, vivez. Que je vive. Que je vécusse. Vivant.) Être en vie. Tous les hommes et tous les animaux qui vivent sur la… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
VIVRE — v. intr. être doué de vie, être en vie. Tous les hommes et tous les animaux qui vivent. Si nous vivons dans ce temps là. Saint Louis vivait au treizième siècle. Cesser de vivre. être las de vivre. Les poissons vivent dans l’eau. Les chênes vivent … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 8eme edition (1935)
vivre — I. Vivre. v. n. Estre en vie. Tous les hommes, & tous les animaux qui vivent sur la terre. Abraham vivoit en tel siecle. si vous vivez en ce temps là. il a vescu cent ans. s il vit en âge d homme. cesser de vivre. estre las de vivre. estre… … Dictionnaire de l'Académie française
vivre — I. Vivre, Viuere, Peruiuere, AEtatem agere, siue degere, Auras viþtales carpere, Vitam agere, agitare, colere, incolere, degere, ducere, tolerare, Animam trahere, Esse in vita, Inter homiþnes agere, Ducere spiritum, Frui, Vita frui, Communi… … Thresor de la langue françoyse