-
41 edge
verhoogde standaard van draadloze communicatie (volgende stap vooruit van GSM)EDGE (Enhanced Data Rates for Global Evolution)edge1[ edzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 rand ⇒ boord, oever, grens♦voorbeelden:she gave me the rough/sharp edge of her tongue • zij sprak mij bits toeput an edge on • slijpentake the edge off • het ergste wegnemenbe on edge • gespannen/prikkelbaar zijn→ fine fine/————————edge21 (langzaam/voorzichtig) bewegen♦voorbeelden:edge up • dichterbij schuivenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 omranden ⇒ omboorden, omzomen♦voorbeelden:she edged herself to the front • zij drong ongemerkt naar vorenthe dog edged me off the seat • de hond duwde mij van de bank af→ edge out edge out/ -
42 fade
v. verbleken,; dimmen; verwelken, verleppen; verlopen; verschietenfade1[ feed] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————fade21 (langzaam) verdwijnen ⇒ afnemen, verflauwen 〈 van enthousiasme〉; vervagen 〈 van kleuren, herinneringen〉; verbleken, verschieten 〈 van kleuren〉; verwelken 〈 van bloemen〉; uitsterven 〈 van soort〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen verdwijnen ⇒ laten wegsterven, laten vervagen♦voorbeelden:1 fade in/up • 〈 van radio〉 het volume (geleidelijk) laten opkomen; 〈 film(kunde)〉(in)faden, invloeien 〈 beeld〉→ fade out fade out/ -
43 fill
n. vulling, hele portie; verzadiging, overvloed--------v. vullen; invullen; verzadigd zijn; vullen (gaatje in tand); uitvoeren; antwoorden op; volmakenfill1[ fil] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 vulling ⇒ hele portie, volle maat♦voorbeelden:eat one's fill • zich rond eten————————fill21 zich vullen ⇒ vol worden/raken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 vervullen ⇒ bezetten, bekleden4 invullen♦voorbeelden:laughter filled the room • de kamer vulde zich met gelachthat fills me with pleasure • dat doet me deugdfill a vacancy • een vacature bezettenfill a prescription • een doktersrecept klaarmaken -
44 filter
n. filter (ook in computers), (in computers) filter, masker; een programma dat gegevens krijgt van een ander programma, en ze aanpast--------v. filtreren, filterenfilter1[ filtə] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————filter22 uitlekken ⇒ doorsijpelen, doorschemeren♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 the queue filtered into/out of the building • de rij schoof langzaam het gebouw binnen/uitlight filters through our roof • licht schemert door ons dakit had filtered through to everybody • iedereen was het geleidelijk aan te weten gekomenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 filtreren ⇒ zeven, zuiveren♦voorbeelden: -
45 go-slow
-
46 go
n. Japans bordspel voor twee personen in ruiten verdeeld door 19 horizontale en 19 vertikale lijnen--------n. poging; enthousiasme; activiteit (spreektaal)--------v. lopen, gaan; gaan (rijden); aankomen; wordengo11 poging3 pit ⇒ fut, energie4 aanval♦voorbeelden:have a go doing something • iets proberen te doen2 at/in one go • in één klap, in één keerhave a go at • een aanval doen op; uitvallen tegen, van leer trekken tegen¶ be all the go • in de mode zijn, erg in trek zijnmake a go of it • er een succes van makenit 's all go • het is een drukte van je welste(up)on the go • in de weer, in volle actie(it 's) no go • het kan niet, het lukt nooit→ near near/————————go21 goed functionerend ⇒ in orde, klaar♦voorbeelden:————————go31 gaan ⇒ starten, vertrekken; beginnen, aanvatten, aanvangen2 gaan ⇒ voortgaan, lopen, reizen12 vooruitgaan ⇒ vorderen, opschieten18 verdwijnen ⇒ wijken, afgeschaft worden, afgevoerd worden23 beschikbaar/voorhanden zijn♦voorbeelden:go fetch! • zoek!, apporte! 〈 tegen hond〉go to find someone • iemand gaan zoekengo fishing • uit vissen gaanleave go of • loslaten, laten gaanlook where you are going! • kijk uit je doppen!〈 informeel〉 don't go saying that! • zeg dat nou toch niet!go shopping • gaan winkelenwho goes there? • wie daar? 〈 vraag naar wachtwoord〉go aside • opzij gaan, zich even terugtrekkengo near to do/doing something • iets bijna doengo on an errand • een boodschap (gaan) doengo on a journey • op reis gaango on the pill • aan de pil gaango on the stage • bij het toneel gaanready, steady, go! • klaar voor de start? af!2 go by air/car • met het vliegtuig/de auto reizengo for a walk • een wandeling maken1the forks go in the top drawer • de vorken horen in de bovenste la1where do you want this cupboard to go? • waar wil je deze kast hebben?3plus any cash that was going • plus wat voor geld er maar beschikbaar wasgo aboard • aan boord gaango abroad • naar het buitenland gaango straight • rechtop lopengo along that way • die weg nemen/volgengo from bad to worse • van kwaad tot erger vervallenthe difference goes deep • het verschil is erg grootgo in fear of one's life • voor zijn leven vrezenas things go • in vergelijking, in het algemeengo armed • gewapend zijnit will go hard with him • het zal erg moeilijk voor hem wordenhow are things going? • hoe gaat het ermee?how is work going? • hoe staat het met het werk?go slow • een langzaam-aan-actie houdenthe tune goes like this • het wijsje kt als volgt10 go well • goed aflopen, goed komen11 how did the exam go? • hoe ging het examen?go in someone's favour • in iemands voordeel uitvallenwhat he says goes • wat hij zegt, gebeurt ook12 how is the work going? • hoe vordert het (met het) werk?go unpunished • ongestraft wegkomengoing!, going!, gone! • eenmaal! andermaal! verkocht!16 go on • besteed worden/gespendeerd worden aanmy complaints went unnoticed • mijn klachten werden niet gehoordthe cook must go • de kok moet gaanhe paid as he went • hij betaalde directit only goes to show • zo zie je maargo (a-)begging • geen aftrek vinden, niet gewild zijnif these things are going begging I'll take them • als niemand (anders) ze wil, neem ik ze wel〈Brits-Engels; informeel〉 go and do something • iets gaan doen; zo maar even iets doen; zo dwaas zijn iets te doenlet oneself go • zich laten gaan, zich ontspannen; zich verwaarlozenanything goes • alles is toegestaanhe kept going like this • hij deed telkens zogo carefully • heel bedachtzaam/behoedzaam te werk gaango easy • het rustig(er) aan (gaan) doengo easy with • aardig/vriendelijk zijn tegen〈 informeel〉 here goes! • daar gaat ie (dan)!〈 informeel〉 here we go again • daar gaan we weer, daar heb je het weerthere it goes • weg, foetsie; kapotgo wrong • een fout maken, zich vergissen; fout/mis gaan, de mist in gaan; 〈 informeel〉stuk gaan, het begeven 〈 van apparaat〉; het verkeerde pad opgaan→ go about go about/, go across go across/, go after go after/, go against go against/, go ahead go ahead/, go along go along/, go around go around/, go at go at/, go away go away/, go back go back/, go beyond go beyond/, go by go by/, go down go down/, go far go far/, go for go for/, go forward go forward/, go in go in/, go into go into/, go off go off/, go on go on/, go out go out/, go over go over/, go round go round/, go through go through/, go to go to/, go together go together/, go under go under/, go up go up/, go with go with/, go without go without/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:go the same way • dezelfde kant opgaango the shortest way • de kortste weg nemen¶ go it alone • iets/het helemaal alleen doengo it strong • er hard tegenaan gaan; overdrijven, het er dik op leggen♦voorbeelden:go absent • afwezig blijvengo bad • slecht worden, bedervengo blind • blind wordengo broke • al zijn geld kwijtrakengo cold • koud wordengo hot and cold • het (afwisselend) warm en koud krijgengo hungry • honger krijgengo ill/sick • ziek wordenthe milk went sour • de melk werd zuurgoing fifteen • bijna vijftien (jaar), naar de vijftien toe -
47 grower
-
48 haste
n. haast--------v. haast hebben[ heest]♦voorbeelden:in (great) haste • inderhaast, met (grote) spoed -
49 he's a trifle slow
-
50 idly
-
51 instil
1 geleidelijk doen doordringen ⇒ bijbrengen, langzaam aan inprenten -
52 lagging
adj. achterblijvend; bekleding(smateriaal), isolatie(materiaal); langzaam, lui--------n. vertraging, achterstand; achteraan blijven; isolatie[ læging] -
53 lapse
n. vergissing; struikeling; eruit geflapt; uitwijking; tijdperk; kwijnen, langzaam achteruit gaan; verlopen--------v. achteruit gaan; afzakken; zinken; aflopen; verlopen; verdwijnen; wegkwijnenlapse1[ læps] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 kleine vergissing ⇒ abuis, fout(je)2 misstap ⇒ (af)dwaling, vergrijp————————lapse2〈 werkwoord〉1 aflaten ⇒ verslappen, versagen2 (gaandeweg) verdwijnen ⇒ achteruitgaan, afnemen3 vervallen ⇒ terugvallen, afglijden♦voorbeelden: -
54 leaden
adj. zwaar (als lood); loden; loodkleurig; deprimerend, benauwend; langzaam; verlaagd; gegoten lood--------v. een ding veroorzaken zwaar (lood) te worden (als lood)[ ledn]3 zwaar ⇒ deprimerend, beklemmend -
55 leisurely
adj. op het gemak, langzaam; ongehaast, doordacht--------adv. bedaard, op zijn gemak[ lezjəlie] 〈 leisureliness〉1 ongehaast ⇒ ontspannen, op zijn gemak -
56 lethargic
adj. lethargisch, sloom; onverschillig; langzaam[ liθa:dzjik] 〈 lethargically〉1 lethargisch ⇒ slaperig, (s)loom -
57 little
adj. klein; beetje; iets; kort; onbelangrijk--------adv. klein; weinig--------n. een beetje; weinig; een kleine hoeveelheid; korte afstand; korte tijdlittle1[ litl] 〈bijvoeglijk naamwoord; littleness〉2 klein(geestig/zielig) ⇒ kleintjes♦voorbeelden:little finger • pinka little girl • een klein meisjeLittle Red Riding Hood • Roodkapjehis little sister • zijn kleine(re)/jongere zusje〈 informeel〉 the little woman • vrouwlief, moedersher little ones • haar kinderen/ 〈 van dier〉its little ones • haar jongen〈 spreekwoord〉 little things please little minds • kleine mensen, kleine wensenthe little people • de elven/kabouters jongen————————little2♦voorbeelden:make little of something • ergens weinig van begrijpen; iets als onbelangrijk afdoen, ergens weinig belang aan hechtenthink little of someone • geen hoge dunk van iemand hebbenlittle or nothing • weinig of nietsthere's very little left • er is maar heel weinig overlittle by little • beetje bij beetje〈 spreekwoord〉 little by little, and bit by bit • voetje voor voetje en beetje bij beetje; langzaam aan, dan breekt het lijntje nietI gave him what little I owned • ik heb hem het weinige dat ik bezat gegeven————————little3〈 bijwoord〉2 volstrekt/in het geheel niet♦voorbeelden:little more than an hour • iets meer dan een uur2 little did he know that … • hij had er geen flauw benul van dat …————————little4〈 determinator〉♦voorbeelden:there's very little milk left • er is maar een klein beetje melk overa little effort • een beetje/wat moeite -
58 loiter
v. treuzelen; langzaam aan doen; tijd verdoen[ lojtə]♦voorbeelden:loiter with intent • zich verdacht ophoudenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
59 lymphatic
adj. van lymfe, van weefselvocht; langzaam, zwaar[ limfætik] -
60 make haste slowly
См. также в других словарях:
langzaam — safrisafri … Woordenlijst Sranan
Slag om Grolle — Pour les articles homonymes, voir siège de Groenlo. Les troupes hollandaises tirent une salve sur les bateries. Le Slag om Grolle (traduit litt … Wikipédia en Français
Feind — 1. Als Feind kann ich viel schaden und als Freund viel nützen. – Eiselein, 165. 2. Arme Feind, arme Herren vnd Schmachwort verachtet kein weiser Mann. – Henisch, 1052. 3. Auch den kleinen Feind muss man nicht verachten. 4. Auch vom Feinde kann… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Herinnering aan Holland — Dutch landscape with poplar trees, described in the second stanza of Marsman s poem Herinnering aan H … Wikipedia
Silberner Griffel — Der Silberne Griffel (Zilveren Griffel) wird seit 1971 alljährlich von der Stichting Collectieve Propaganda van Het Nederlandse Boek für Kinderbücher verliehen. Im Gegensatz zum Goldenen Griffel kann er auch für Übersetzungen zuerkannt werden.[1] … Deutsch Wikipedia
Toon Tellegen — Antonius Otto Hermannus „Toon“ Tellegen (* 18. November 1941 in Den Briel) ist ein niederländischer Kinderbuchautor. Inhaltsverzeichnis 1 Leben 2 Werke 3 Auszeichnungen 4 Weblinks … Deutsch Wikipedia
Wolter Kroes — (2005) Wolter Kroes (* 24. Dezember 1968 in Wormerveer, Nordholland) ist ein niederländischer Schlagersänger, der seit Mitte der 1990er mit Unterhaltungsmusik in niederländischer Sprache in seinem Heimatland bekannt ist. Inhaltsverzeichnis … Deutsch Wikipedia
Nachoem Wijnberg — Nachoem Mesoelam (Nachoem) Wijnberg (Amsterdam, 13 April 1961) is a poet and author from the Netherlands. He studied at the University of Amsterdam and reveived his Ph.D. at the Rotterdam School of Management. Since 2005 he is lecturing at the… … Wikipedia
Nachoem Wijnberg — Nachoem Mesoelam (Nachoem) Wijnberg (* 13. April 1961 in Amsterdam, Niederlande) ist ein Hochschullehrer sowie Poet und Autor aus den Niederlande.[1] Inhaltsverzeichnis 1 Leben 2 Autorentätigkeit … Deutsch Wikipedia
Faulheit — 1. Auf Faulheit folgt Krankheit. – Sailer, 291. Engl.: Idleness is the root of all evil. 2. Der Faulheit Acker stehet voller Disteln. – Winckler, XI, 10. 3. Die Faulheit hat keinen Advocaten, aber viel Freunde. 4. Die sich auf Faulheit legen,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Feuer — 1. Bedecktes Feuer glimmt unter der Asche. Frz.: Peu bien couvert, comme dit ma bru, par sa cendre est entretenu. 2. Bedecktes – Feuer, grössre Hitze. – Winckler, XX, 42. 3. Bedecktes Feuer hitzt am meisten. – Winckler, XI, 96. Frz.: Le feu plus… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon