-
1 castigate
v. kastijden; corrigeren2 hekelen ⇒ laken, gispen -
2 chasten
-
3 chastise
-
4 mortify
v. krenken; kwetsen; tuchtigen, kastijden[ mo:tiffaj] 〈 mortified〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
5 birch
n. berkeboom, berkehout--------v. (met) de roe gevenbirch1[ bə:tsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————birch2〈 werkwoord〉 -
6 crucify
v. kruisigen♦voorbeelden: -
7 flagellate
adj. klimmend (in plantkunde); Flagellatum (in biologie), parasitair protozoön voorzien van zweepdraden--------v. geselen[ flædzjilleet] 〈zelfstandig naamwoord: flagellation〉1 flagelleren ⇒ geselen, kastijden -
8 smite
v. slaan, treffen; verslaan, kastijden; straffen, laten lijden1 slaan3 straffen♦voorbeelden:smitten with a disease • getroffen door een ziektesmitten with someone • smoorverliefd op iemand -
9 chastiser
n. straffen, kastijden -
10 feeze
n. toestand van alarm of opwinding; stormloop--------v. slaan; kastijden, tuchtigen; vernederen; lastig vallen -
11 urticate
v. Steken (als brandnetel); kastijden
См. также в других словарях:
kasteien — Vswrefl enthaltsam leben, Entbehrungen auf sich nehmen erw. obs. (8. Jh.) Entlehnung. Im Althochdeutschen (ahd. kestigōn, mhd. kastigen, késtigen, spmhd. kastyen) entlehnt aus ml. castigare, dieses aus l. castīgāre zurechtweisen, züchtigen,… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Narr — (s. ⇨ Geck). 1. A Narr hot a schöne Welt. (Jüd. deutsch. Warschau.) Dem Dummen erscheint die Welt um so schöner, als er von manchen ihrer Uebel und Leiden nicht berührt wird. 2. A Narr hot lieb Süss. (Jüd. deutsch. Warschau.) Diese auch in… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
