-
81 bet
n. wedden--------v. weddenbet1[ bet] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 inzet3 iets waarop men wedt ⇒ kans, keuze4 mening♦voorbeelden:lay/make/place a bet (on something) • wedden (op iets)what's the bet he doesn't do it • wedden dat hij het niet doet4 my bet is that he won't win • ik wed/durf erop te wedden dat hij niet wint————————bet2〈werkwoord; betted of ook bet, bet〉♦voorbeelden:‘I reckon he'll do it’ ‘you bet (he will)!’ • ‘volgens mij doet hij het’ ‘nou en of/uiteraard!’‘John's quite happy about the result’ ‘I bet he is’ • ‘John is best tevreden over het resultaat’ ‘dat kan ik me voorstellen’‘perhaps I'll go after all’ ‘I bet you will’ • ‘misschien ga ik toch’ ‘ja, ja, dat wil ik weleens zien’ -
82 bind
v. binden; verplichten; zich houden aanbind1[ bajnd] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 binding ⇒ band, gebondenheid♦voorbeelden:————————bind21 (aaneen)plakken ⇒ zich (ver)binden, vast/hard/dik worden♦voorbeelden:heat causes clay to bind • door de hitte wordt klei hardII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (vast)binden ⇒ bijeenbinden, boeien2 bedwingen ⇒ aan banden leggen, hinderen3 verplichten ⇒ verbinden, dwingen4 verbinden ⇒ omwinden, omwikkelen6 binden ⇒ dik/hard/vast(er) maken♦voorbeelden:2 be snow-bound • vastzitten in/door de sneeuwshe felt bound down by the regulations • ze voelde zich aan banden gelegd door de bepalingen3 she's bound to come • ze moet (wel)/is verplicht te komen, ze zal zeker komenbind someone to secrecy • iemand tot geheimhouding verplichtenhe's bound up in his job • hij gaat helemaal op in zijn werk→ bind over bind over/ -
83 blame
n. schuld; verwijt--------v. de schuld geven aan, beschuldigenblame1[ bleem] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 kritiek ⇒ afkeuring, veroordeling♦voorbeelden:put/lay the blame on someone/at someone's door • iemand de schuld geven————————blame2〈 werkwoord〉1 de schuld geven aan ⇒ verwijten, iets kwalijk nemen2 afkeuren ⇒ veroordelen, bekritiseren♦voorbeelden:I don't blame Jane • ik geef Jane geen ongelijk (ik had het ook niet gedaan)we are not to blame • wij kunnen er niets aan doenhe is to blame • het is zijn schulddon't always blame him for everything/don't always blame everything on him • geef hem niet altijd overal de schuld van→ bad bad/ -
84 blind
adj. blind; verblind--------n. gordijn; mom; misleiding--------v. verblindenblind1[ blajnd] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 scherm ⇒ jaloezie, zonnescherm, rolgordijn2 voorwendsel ⇒ uitvlucht, dekmantel♦voorbeelden:2 his job is a blind for his spying activities • zijn baantje is een dekmantel voor zijn spionagewerk→ Venetian Venetian/————————blind2〈bijvoeglijk naamwoord; blindness〉2 blind ⇒ zonder begrip, ongevoelig3 blind ⇒ onoverzichtelijk, aan het oog onttrokken♦voorbeelden:as blind as a bat/mole • zo blind als een mol, stekeblindblind faith • blind geloof/vertrouwenhe was blindly groping his way through the forest • tastend zocht hij zijn weg door het bosblindly follow the leader • onvoorwaardelijk de leider volgenblind in one eye • blind aan één oogblind with rage • blind van woedethe blind • de blinden¶ not a blind bit of • geen schijn van, niet de/het minste〈 informeel〉 blind date • afspraak tussen elkaar nog onbekende man en vrouw; elk van de partners daarbijturn a blind eye to something • iets door de vingers zien, een oogje dichtknijpen voor ietsblind letter • onbestelbare brief————————blind3〈 werkwoord〉2 verblinden ⇒ misleiden, begoochelen3 verduisteren ⇒ verbergen, overschaduwen♦voorbeelden:2 blind someone with science • iemand overstelpen/overdonderen met kennis/feiten————————blind4〈 bijwoord〉1 blind(elings) ⇒ ondoordacht, roekeloos♦voorbeelden:1 fly blind • blind/op de instrumenten vliegen -
85 blow the cost!
blow the cost!wat kunnen mij de kosten schelen! -
86 both sides open out
beide zijden gaan naar buiten open/kunnen worden opengeslagen -
87 brain drain
hersenvlucht (uitstekende wetenschappers die hun geboorteland verlaten,omdat ze geen werk kunnen vinden)brain drain -
88 brain
n. hersenen; verstand--------v. de hersens inslaanbrain1[ breen]3 brein ⇒ intelligentie, hoofd♦voorbeelden:3 beat/cudgel/rack one's brain(s) about something • zijn hersens pijnigen over iets, diep nadenken over ietsget/have something on the brain • steeds aan iets denken, iets niet uit zijn hoofd kunnen krijgenshe has (a lot of) brains/a good brain • ze heeft (een goed stel) hersenspick someone's brain(s) • iemands ideeën stelen♦voorbeelden:blow someone's brains out • iemand een kogel door het hoofd schieten————————brain2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:1 I'll brain you if you're late again • als je weer te laat komt, vermoord ik je -
89 bring forward
naar voren brengen, aanvoerenbring forward1 naar voren brengen ⇒ aanvoeren, leveren♦voorbeelden:1 can you bring forward any proof of this story? • kunt u enig bewijs leveren voor dit verhaal?2 can't we bring forward this meeting to August? • kunnen we die vergadering niet al in augustus houden? -
90 bring
v. brengen; meebrengen1 (mee)brengen ⇒ (mee)nemen, aandragen3 teweegbrengen ⇒ leiden tot, voortbrengen♦voorbeelden:bring your friend to the party • neem je vriend(in) mee naar het feestjebring a case before the court • een zaak aan de rechter voorleggenbring to oneself • tot zichzelf brengen, wakker schuddenher suggestions can be brought under three headings • haar suggesties kunnen in drie categorieën worden ingedeeldhis deeds brought him fame • zijn daden brachten hem roemI can't bring myself to kill an animal • ik kan me(zelf) er niet toe brengen een dier te dodenbring low • neerhalen〈 leger〉 bring into action • in actie/stelling brengen, inzettenbring into sight/view • zichtbaar maken, onthullenyou've brought this problem (up)on yourself • je hebt je dit probleem zelf op de hals gehaaldyou've brought her fury (up)on your head • je hebt haar woede over je afgeroepenbring pressure to bear on • druk uitoefenen opbring home to • duidelijk maken, aan het verstand brengen→ bring about bring about/, bring along bring along/, bring around bring around/, bring away bring away/, bring back bring back/, bring down bring down/, bring forth bring forth/, bring forward bring forward/, bring in bring in/, bring off bring off/, bring on bring on/, bring out bring out/, bring over bring over/, bring round bring round/, bring through bring through/, bring to bring to/, bring together bring together/, bring under bring under/, bring up bring up/ -
91 buckle
n. gesp; uitsteeksel--------v. kromtrekken; wankelen, bezwijken; (vast)gespen, aangespen, ontwrichtenbuckle1[ bukl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 gesp————————buckle21 met een gesp sluiten/vastzitten ⇒ aangegespt (kunnen) worden2 kromtrekken ⇒ ontzetten, ontwricht raken3 wankelen ⇒ wijken, bezwijken♦voorbeelden:the ends of this necklace buckle together at the back • de uiteinden van deze ketting zitten van achter met een sluiting vast3 despite our efforts we buckled under their attack • ondanks onze inspanningen wankelden we onder hun aanval→ buckle to buckle to/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (vast)gespen ⇒ aangespen, omgespen2 ontwrichten ⇒ ontzetten, (uit/ver)buigen♦voorbeelden:1 buckle up a belt • een riem omdoen/gespen -
92 caddie
n. caddie, iemand die de golfsticks draagt; voorwerp met wieletjes voor vervoeren van dingen die niet zo meegenomen kunnen worden in de hand; iemand die rondhangt en wacht op klusjes (Slang)--------v. caddie (die de golfsticks draagt)caddie, caddy[ kædie] 〈meervoud: caddies〉 -
93 call (something) one's own
(iets) bezitten, (iets) zijn eigendom (kunnen) noemen -
94 call
n. roep; telefoontje; visite, bezoek; bel; uitnodiging; aanklacht; moeten--------v. roepen; schreeuwen; uitnodigen; telefoneren; bezoekencall1[ ko:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 〈 benaming voor〉 signaal ⇒ 〈 leger〉 verzamelsignaal 〈op bugel e.d.〉; 〈 jacht〉 hoornsignaal; (met lokfluitje) nagebootste dierenroep; 〈 brandweer〉 alarm4 (kort/formeel/zakelijk) bezoek5 beroep ⇒ aanspraak, claim6 oproep(ing) ⇒ sommatie, roep(ing); appel, voorlezing van presentielijst 〈 school, parlement e.d.〉; 〈 geldwezen〉 oproep tot aflossing van een schuld, aanmaning7 reden ⇒ aanleiding, noodzaak, behoefte10 telefoontje ⇒ (telefoon)gesprek, belletje♦voorbeelden:within call • binnen gehoorsafstandpay a call on someone • iemand een kort bezoek brengen, bij iemand langsgaanthe actors received a call for eight o'clock • de acteurs moesten om acht uur ophave at/on one's call • tot zijn (onmiddellijke) beschikking hebben〈 geldwezen〉 money at/on call, loan on call • callgeld, daggeldleningthere's no call for you to worry • je hoeft je niet ongerust te makenthere's not much call for figs • er is niet veel vraag naar vijgen→ close close/————————call21 (even) langsgaan/komen ⇒ (kort) op bezoek gaan, aanwippen; stoppen 〈 op station〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 call by • (even) aan/binnenwippenplease call in this afternoon • kom vanmiddag even langs alsjeblieftdo call round again • kom vooral nog eens langsthe ship calls at numerous ports • het schip doet talrijke havens aan3 roepen 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ zijn roep uiten 〈 van vogel〉; lokken 〈 door nabootsing van dierengeluid〉; 〈 in het bijzonder〉 ritmisch roepen 〈 instructies〉; bij dans♦voorbeelden:call (something) (out) to someone • iemand (iets) toeroepenEdith will call (you) tonight • Edith belt (je) vanavondduty calls (me) • de/mijn plicht roept4 did Joan call (hearts) at all? • hééft Joan wel (harten) geboden?1 afroepen ⇒ oplezen, opsommen3 afkondigen ⇒ bijeenroepen, proclameren4 wakker maken ⇒ wekken, roepen7 het houden op ⇒ zeggen, (een bedrag) afmaken op♦voorbeelden:call to witness • als getuige oproepencall down/in/over • (naar) beneden/(naar) binnen/bij zich roepencall a meeting • een vergadering beleggen/bijeenroepenhow can you call yourself my friend? • hoe kun je beweren dat je mijn vriend(in) bent?call someone a liar • iemand uitmaken voor leugenaaryou call that hard? • noem/vind je dat moeilijk?call (something) one's own • (iets) bezitten, (iets) zijn eigendom (kunnen) noemen〈 informeel〉 what d'you call it? • hoe-heet-het-ook-weer?, dingesbe called after one's grandfather • vernoemd zijn naar zijn grootvadercall away • wegroepencall forth • oproepen, (naar) boven brengencall forward • naar voren roepen -
95 can this be true?
can this be true?zou dit waar kunnen zijn? -
96 can we be of any help?
can we be of any help?kunnen wij ergens mee helpen? -
97 can we count (up)on the neighbours to help?
can we count (up)on the neighbours to help?kunnen we op de hulp van de buren rekenen?English-Dutch dictionary > can we count (up)on the neighbours to help?
-
98 can't we bring forward this meeting to August?
can't we bring forward this meeting to August?kunnen we die vergadering niet al in augustus houden?English-Dutch dictionary > can't we bring forward this meeting to August?
-
99 can't we cut across the wood?
can't we cut across the wood?kunnen we niet doorsteken via het bos? -
100 can't
См. также в других словарях:
kunnēn — *kunnēn, *kunnæ̅n germ., schwach. Verb: nhd. kennenlernen; ne. get to know; Rekontruktionsbasis: ae., anfrk., ahd.; Etymologie: s. ing. *g̑en (2), *g̑enə , *g̑nē … Germanisches Wörterbuch
kunnen — kun|nen sb. (fk.); teknisk kunnen … Dansk ordbog
Künnen — metronymische Bildung (schwacher Genitiv) zu Künne … Wörterbuch der deutschen familiennamen
kunnen — man … Woordenlijst Sranan
kunnen — kunne(n obs. inf. of can v.1, con v.1 … Useful english dictionary
Dutch conjugation — Dutch grammar series Dutch grammar Dutch verbs Dutch conjugation t kofschip T rules Dutch nouns Dutch declension Gender in Dutch grammar Dutch orthography Dutch dictionary IJ Dutch phonology … Wikipedia
kunnan — *kunnan germ., Präterito Präsens: nhd. verstehen, können, kennen; ne. can (Verb), know; Rekontruktionsbasis: got., an., ae., afries., as., ahd.; Vw.: s. *kann ; Etymologie … Germanisches Wörterbuch
Weib — (s. ⇨ Frau). 1. A jüng Weib is wie a schön Vögele, was män muss halten in Steigele (Vogelbauer). (Jüd. deutsch. Warschau.) 2. A schämedig (schamhaftes) Weib is güt zü schlugen. (Warschau.) – Blass, 11. Weil es, um keinen Scandal zu machen, den… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Dutch grammar — series Dutch grammar Dutch verbs Dutch conjugation t kofschip T rules Dutch nouns Dutch declension Gender in Dutch grammar Dutch orthography Dutch dictionary IJ Dutch phonology … Wikipedia
Kind — 1. Ach, dass ich meine armen Kinder so geschlagen, klagte der Bauer, und sie waren des Pfaffen. – Eiselein, 375. 2. Alle Kinder werden mit Weinen geboren. Lat.: Clamabunt E et A quotquot nascuntur ab Eva. (Binder I, 193; II, 497; Seybold, 77.) 3 … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Niederländische Sprache — Niederländisch (Nederlands) Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur dialektal in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische… … Deutsch Wikipedia