-
1 clog
n. verstopping (ook hetgeen een verstopping veroorzaakt)--------v. dichtstoppen; moeilijk maken; in de weg zittenclog1[ klog] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 klomp————————clog2〈 clogged〉1 verstopt raken ⇒ dicht gaan zitten, verstoppen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:clogged with dirt • totaal vervuild -
2 conceal
-
3 constipate
v. verstoppen, last van obstipatie hebben[ konstippeet] 〈zelfstandig naamwoord: constipation〉♦voorbeelden: -
4 bind
v. binden; verplichten; zich houden aanbind1[ bajnd] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 binding ⇒ band, gebondenheid♦voorbeelden:————————bind21 (aaneen)plakken ⇒ zich (ver)binden, vast/hard/dik worden♦voorbeelden:heat causes clay to bind • door de hitte wordt klei hardII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (vast)binden ⇒ bijeenbinden, boeien2 bedwingen ⇒ aan banden leggen, hinderen3 verplichten ⇒ verbinden, dwingen4 verbinden ⇒ omwinden, omwikkelen6 binden ⇒ dik/hard/vast(er) maken♦voorbeelden:2 be snow-bound • vastzitten in/door de sneeuwshe felt bound down by the regulations • ze voelde zich aan banden gelegd door de bepalingen3 she's bound to come • ze moet (wel)/is verplicht te komen, ze zal zeker komenbind someone to secrecy • iemand tot geheimhouding verplichtenhe's bound up in his job • hij gaat helemaal op in zijn werk→ bind over bind over/ -
5 bung up
bung up〈Brits-Engels; informeel〉1 verstoppen ⇒ dichtstoppen, blokkeren♦voorbeelden:1 my nose is bunged up • mijn neus zit/is verstopt -
6 bury
v. begraven[ berrie] 〈 buried〉1 begraven ⇒ ter aarde bestellen; bedelven♦voorbeelden:bury one's head in one's hands • zijn hoofd in zijn handen laten zakkenbury oneself in one's books/studies • zich in zijn boeken/studie verdiepen -
7 cache
n. schat (ook in computers); (in computers) tussengeheugen (niet adresseerbaar) voor het opvangen van snelheidsverschillen tussen geheugen en verwerkingseenheid; schuilplaats--------v. verstoppen; verbergencache1[ kæsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (geheime) berg/opslagplaats2 (geheime/verborgen) voorraad————————cache2〈 werkwoord〉1 verbergen ⇒ ver/wegstoppen -
8 choke
n. verstikking; choke (v.d. auto)--------v. verstikken; wurgenchoke1[ tsjook] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————choke21 (ver)stikken ⇒ naar adem snakken, zich verslikken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verstikken ⇒ doen stikken, smoren2 verstoppen ⇒ versperren, volproppen3 beroeren ⇒ overstuur maken, van z'n stuk brengen4 onderdrukken ⇒ inslikken, bedwingen♦voorbeelden:choke down food • eten met moeite naar binnen slikken 〈door pijn enz.〉; eten vlug naar binnen werken 〈 uit haast〉choke the life out of somebody • iemand wurgen4 choke back/down feelings/anger • gevoelens/woede onderdrukken/inslikken -
9 clog up
-
10 congest
v. vol raken, opvullen[ kəndzjest]♦voorbeelden:1 several blood vessels seem to be congested • in verscheidene bloedvaten schijnt congestie te zijn opgetredena town congested with traffic • een door verkeersopstoppingen geplaagde stad -
11 cover up
n. bewaken,dekken,verzekeren--------v. overdekken,afdekken; dekken (iemand beschermen,verstoppen)cover up♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verdoezelen ⇒ wegmoffelen, verhullen♦voorbeelden: -
12 disguise
n. verkleed, vermomt, zich voordoen als (iemand anders)--------v. verkleden, voordoen als-; verstoppendisguise1[ disgajz] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 voorwendsel ⇒ schijn, dekmantel♦voorbeelden:in disguise • vermomd/in het verborgene————————disguise2〈 werkwoord〉3 verbergen ⇒ maskeren, verhullen♦voorbeelden: -
13 foul
adj. vuil, stinkend; verstopt raken; bar slecht; grof; onwettelijk; walgelijk; hard; in moeilijkheden geraakt--------n. overtreding (in sport); botsing--------v. vuil maken, stinkend, smerig, vies worden; moeilijkheden veroorzaken; beroerd, verstopt raken; een overtreding begaan (bij sport)foul1[ faul] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————foul2〈bijvoeglijk naamwoord; foulness〉1 vuil ⇒ stinkend, smerig, vies2 vuil ⇒ obsceen, vulgair♦voorbeelden:1 foul weather • vies/vuil weera foul temper • een vreselijk/slecht humeurfoul language • vuile/obscene taaldoes the police suspect foul play? • meent de politie dat er opzet in het spel is?by fair means and foul • met alle oirbare en onoorbare middelena foul exhaust pipe • een verstopte uitlaat————————foul31 vuil worden ⇒ rotten, (beginnen te) stinken4 in de war raken ⇒ blijven haperen, onklaar raken→ foul out foul out/II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 〈 sport〉een fout/overtreding begaan tegenover♦voorbeelden:→ foul up foul up/ -
14 hide
n. verbergplaats; huid (van een dier)--------v. verbergen; verstoppen, niet laten zienhide1[ hajd] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:save one's (own) hide • zijn eigen hachje redden————————hide2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:hide the truth from someone • de waarheid voor iemand verbergenhide from view • aan het oog onttrekken -
15 jam
n. jam; file, verkeersopstopping--------v. vast (blijven) zitten, blokkeren, vastraken; dringen; jammen; vastzetten, klemmen. knellenjam1[ dzjæm]1 opstopping ⇒ gedrang; blokkering, stremming3 〈 verkorting〉[jam session]♦voorbeelden:2 be in/get into a jam • in de nesten/knoei zitten/raken1 jam♦voorbeelden:————————jam2〈 jammed〉1 vast (blijven) zitten ⇒ klemmen, blokkeren, vast raken2 dringen♦voorbeelden:the machine jammed • de machine liep vastII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vast zetten ⇒ klemmen, knellen; zeevast zetten2 (met kracht) drijven ⇒ dringen, duwen4 blokkeren ⇒ verstoppen, versperren♦voorbeelden:he jammed his spurs into the horse's flanks • hij gaf het paard de sporenthe typewriter keys jam • de schrijfmachinetoetsen blokkeren -
16 obstruct
v. afsluiten, niet doorlaten, verhinderen; saboteren; lastig vallen; verstoppen[ əbstrukt] -
17 secrete something about one's person
secrete something about one's personEnglish-Dutch dictionary > secrete something about one's person
-
18 secrete
-
19 secretion
n. afscheiding; geheimhouding, verbergen[ sikrie:sjn] -
20 wrap
n. hulsel; omslagdoek, sjaal; plaid, deken--------v. inpakken; verpakken; rondom vastbinden; toedekken; omhullen; in elkaar kruipen; toedekken; verstoppen; ontdoekenwrap1[ ræp] 〈zelfstandig naamwoord; voornamelijk meervoud〉1 omslag(doek) ⇒ omgeslagen kledingstuk, sjaal, stola♦voorbeelden:under wraps • geheim————————wrap2〈 wrapped〉1 zich wikkelen/winden→ wrap up wrap up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 in/verpakken2 wikkelen ⇒ omslaan, vouwen3 (om/ver)hullen ⇒ bedekken♦voorbeelden:John wrapped a cloth (a)round his head • John wikkelde een doek om zijn hoofd→ wrap up wrap up/
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Saarländer Dialekt — Als Saarländisch werden die allesamt zum Westmitteldeutschen zählenden rheinfränkischen (genauer westpfälzischen) und moselfränkischen Dialekte bezeichnet, die innerhalb der Landesgrenzen des Saarlandes gesprochen werden. Saarländer bezeichnen… … Deutsch Wikipedia
Saarländischer Dialekt — Als Saarländisch werden die allesamt zum Westmitteldeutschen zählenden rheinfränkischen (genauer westpfälzischen) und moselfränkischen Dialekte bezeichnet, die innerhalb der Landesgrenzen des Saarlandes gesprochen werden. Saarländer bezeichnen… … Deutsch Wikipedia
Dialekte im Saarland — Saarländische Dialekte Gesprochen in Saarland Linguistische Klassifikation Indogermanisch Germanisch Westgermanisch Hochdeutsch Mitteldeutsch Westmitteldeutsch Rheinfränkisch/Moselfränkisch … Deutsch Wikipedia