-
21 kruipen
1 [met betrekking tot mensen] creep, crawl2 [met betrekking tot dieren] crawl3 [met betrekking tot planten] creep, trail5 [onderdanig zijn] crawl6 [schuilplaats zoeken bij] 〈zie voorbeelden 6〉♦voorbeelden:1 op handen en voeten kruipen • crawl on hands and knees/on all foursde stoet kroop over de weg • the procession crawled along the road5 voor iemand kruipen • crawl/grovel before/to someonebij elkaar kruipen • huddle together -
22 liegbeest
-
23 logeerpartij
-
24 maagpijn
♦voorbeelden:1 zij heeft vaak maagpijn • she often has Bstomachache/ Astomachachesvan uien krijg ik maagpijn • onions give me stomachache -
25 moeder
♦voorbeelden:1 Moeder Aarde/Natuur • Mother Earth/Naturede moeder van de jeugdherberg • the matron of the youth hostelonze moeder de Heilige Kerk • our Mother Churchhij is niet bepaald moeders mooiste • he's no oil-paintingbij moeders pappot/op moeders schoot (blijven) zitten • 〈 figuurlijk〉 be/remain tied to one's mother's apron stringsmoeder de vrouw • the missus, the wifekom op, 't is je moeder niet • 〈 figuurlijk〉 come on, it won't bite youmoeder worden • become a mother〈 spreekwoord〉 zo moeder, zo dochter • like mother, like daughterhoe gaat 't, moedertje? • how are things with you, mother? -
26 moes
-
27 paardjerijden
-
28 paf
-
29 pap
I 〈de〉♦voorbeelden:tot pap koken • boil to mash¶ geen pap meer kunnen zeggen • 〈 vermoeid〉 be (dead) beat; 〈Brits-Engels ook; informeel〉 be whacked/fagged (out); 〈 veel gegeten hebben〉 be full up1 [papa] dad(dy) -
30 pappie
-
31 paps
-
32 petieterig
-
33 plas
4 [grote hoeveelheid vocht] bucketful♦voorbeelden:2 een plas(je) doen/moeten • (have to) go (to the bathroom), (have to) go for a pee; 〈 kindertaal〉 (have to) do a wee(-wee)/go potty -
34 prikkeldraad
♦voorbeelden: -
35 ruig
1 [stug aanvoelend] rough3 [kindertaal] [prachtig] smashing, super♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉1 [ruw, wild] rough♦voorbeelden: -
36 slaapje
-
37 tikje
♦voorbeelden:hij heeft een tikje weg van … • he's a bit like …zich een tikje beter voelen • feel a shade better -
38 tuffen
-
39 wijs
wijs1〈de〉2 [melodie] tune3 [taalkunde] mood♦voorbeelden:bij wijze van spreken • so to speak, as it werebij wijze van uitzondering • as an exceptionop de een of andere wijze • one way or anotherop deze/die wijze • 〈 ook〉 like this/thatop generlei/geen enkele wijze • in no wayop enigerlei wijze • in any waywijze van betaling • method of payment2 hij kan geen wijs houden • he sings/plays out of tunewijs houden • keep/sing/play in tuneeen lied zingen op de wijs van de Internationale • sing a song to the tune of the Internationalehij was helemaal van de wijs • he was completely at sea3 〈 van werkwoord〉 de aantonende/aanvoegende/gebiedende wijs • the indicative/subjunctive/imperative (mood)————————wijs21 [verstandig, (veel) wetend] wise2 [kindertaal] [erg leuk, goed] super♦voorbeelden:een wijs man • a wise manben je niet (goed) wijs? • are you mad/crazy?ben je wel wijs? • 〈 ook〉 are you in your right mind?hij is niet wijzer • he doesn't know any betteriemand door schade en schande wijs laten worden • give someone enough rope to hang himselfwees wijs • be smartik werd er niet/geen cent wijzer van • I came away none the wiserik kan er niet wijs uit worden • I can't make head or tail of itje wordt niet wijs uit hem • you can't get anything out of himhij zal wel wijzer wezen • he knows better than thathij zal nooit wijzer worden • he'll never learnde wijste zijn • give in, accept things (as they are)vroeg wijs • precocioushet kind is wijs voor zijn leeftijd • the child is very knowing for its age -
40 zeg maar dag met je handje
zeg maar dag met je handjeVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zeg maar dag met je handje
- 1
- 2