-
1 kindertaal
-
2 kindertaal
-
3 plassen
2 [spelend knoeien] splash3 [in een vloeistof slaan/bewegen] splash4 [waden] slosh♦voorbeelden:in bed plassen • wet the bedII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [met de urine lozen] pass♦voorbeelden: -
4 poppendokter
-
5 Fikkie
-
6 aftikken
-
7 april
-
8 bah
bah1〈 het〉1 boo♦voorbeelden:hij zegt boe noch bah • he wouldn't say boo to a goose————————bah21 ugh!, yuck! -
9 big
-
10 billenkoek
〈 kindertaal〉♦voorbeelden:1 pas op, of je krijgt billenkoek • just watch it, or I'll give you a spanking -
11 bips
-
12 boe
-
13 dag
dag1〈de〉1 [dageraad] day(break)2 [daglicht] daylight3 [toestand/tijd dat de zon boven de horizon is] day(time)4 [etmaal] day♦voorbeelden:1 voor dag en dauw op zijn/opstaan • be up/get up at the crack of dawnvoor dag en dauw • 〈 ook〉 before cockcrow/daybreak2 het misdrijf komt aan de dag • the crime will come to light/come outveel moed aan de dag leggen • show/display great courageaan de dag treden • emerge, become apparent 〈 bijvoorbeeld gebreken〉voor de dag komen • come to light, surface, appearmet iets voor de dag komen • 〈 een voorstel doen〉 come forward/up with something; 〈 zich presenteren〉 come forward, present oneselfgoed voor de dag komen • make a good impressionvoor de dag halen • bring to light, producedat is zo klaar als de dag • that is as clear as dayvan de dag een nacht maken • turn day into nightdag en nacht bereikbaar • available day and nightbij klaarlichte dag • in broad daylighthet is/wordt dag • day is breakinghet is kort dag • time is running out (fast), there is not much time (left)het is morgen vroeg dag • we must get up early/get an early start tomorrowbij dag • by dayeen gat in de dag slapen • sleep well into the dayiemand de dag van zijn leven bezorgen • give someone the time of his lifede dag des oordeels • Judgement Dayhalve/hele dagen werken • work half/full timede jongste dag • the latter daylange dagen maken • work long hourser gaat geen dag voorbij of ik denk aan jou • not a day passes but I think of youwat is het voor dag? • what day (of the week) is it?morgen komt er weer een dag • tomorrow is another daydag in, dag uit • day in day outdag aan/op/na dag • day by/after dayhet wordt met de dag slechter • it gets worse by the dayom de andere dag/de drie dagen • every other day, every three daysop een (goede/mooie) dag • one (fine) dayop de dag af • to a/the day24 uur per dag • 24 hours a daytot op deze dag /de dag van vandaag • to this (very) dayik weet het nog als de dag van gisteren • I remember as if it were only yesterdayvan dag tot dag • daily, from day to dayvan de ene dag op de andere • from one day to the nextzijn laatste dagen slijten • end one's daysde oude dag komt met gebreken • infirmity comes with old agedezer dagen • 〈 komende dagen〉 in the next few/coming days; 〈 recentelijk〉 in the last few/in recent daysvandaag de dag • nowadays, these daysin mijn dagen • in my dayin de dagen van het schrikbewind • during the reign of terrorouden van dagen • the elderly6 zeg maar dag met je handje • 〈 kindertaal〉 wave bye-bye/goodbye; 〈 figuurlijk〉 you can kiss that goodbye————————dag2♦voorbeelden:1 dáág! • bye(-bye)!, bye then〈 informeel〉 ja, dáág! • forget it! -
14 drukken
♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 [omlaag brengen] push down4 [drukwezen] print♦voorbeelden:1 iemand de hand drukken • shake someone's hand, shake hands with someoneiemand geld in de hand drukken • press money into someone's handin elkaar drukken • press/crush togetheriemand tegen de muur drukken • pin someone against the walliemand tegen zich aan drukken • hold someone close (to oneself)3 de lonen/prijzen/kosten/onkosten drukken • keep down wages/prices/costs/expenses4 10.000 exemplaren drukken • print/run off 10,000 copies(niet) geschikt om gedrukt te worden • (un)printableliegen of het gedrukt staat • lie through one's teeth♦voorbeelden:1 iemand die zich drukt • dodger, shirker -
15 een plas(je) doen/moeten
een plas(je) doen/moeten(have to) go (to the bathroom), (have to) go for a pee; 〈 kindertaal〉 (have to) do a wee(-wee)/go pottyVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een plas(je) doen/moeten
-
16 erin kruipen
-
17 hapje
1 [kleine hoeveelheid] bite, mouthful♦voorbeelden:een hapje eten • have/get a bite to eat, have a snackwil je ook een hapje mee-eten? • would you like to join us (for a bite/meal)? -
18 hondje
♦voorbeelden:op zijn hondjes zwemmen • (swim) dog paddle, swim like a dogals een hondje iemand achterna lopen • run after someone like a dog -
19 jokkebrok
-
20 jokken
Перевод: с нидерландского на все языки
со всех языков на нидерландский- Со всех языков на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Русский
kindertaal
Страницы