-
1 inwerking
influensha, influensiaDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > inwerking
-
2 воздействие
inwerking, invloed -
3 action
action [aaksjõ]〈v.〉2 inwerking ⇒ optreden, actie♦voorbeelden:une bonne action • een goede daadentrer en action • tot handelen overgaanl'action du gouvernement • het optreden van de regeringaction de l'humidité • inwerking van het vochtaction revendicative • gerichte actie, protestactiemettre en action • in werking stellenpasser à l'action • in actie komen, optredenen action • in (volle) actiesous l'action de • onder (de) invloed vanaction personnelle, réelle • persoonlijke, zakelijke rechtsvorderingaction publique • strafvorderingintenter, introduire une action (en justice) • een aanklacht indienen〈 informeel, figuurlijk〉 ses actions baissent • zijn, haar papieren dalenf1) daad, handeling2) optreden, actie3) rechtshandeling, vervolging, geding4) aandeel -
4 воздействовать
invloed hebben, inwerking hebben -
5 влияние
ngener. autoriteit, gezag, impact, influentie, invloed, inwerking, prestige, vermogen, zeggenschap -
6 воздействие
ngener. bewerking, impact, influentie, invloed, inwerking, uitwerking, werking -
7 influence
n. invloed; iemand die invloed uitoefent, invloedrijk; onder invloed van alcohol--------v. beïnvloedeninfluence1[ infloeəns] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 invloed ⇒ inwerking, macht♦voorbeelden:influence on/upon • (onbewuste) invloed ophave influence over/with someone • overwicht over iemand hebben————————influence2〈 werkwoord〉1 beïnvloeden ⇒ invloed hebben/(uit)oefenen op -
8 Object Linking and Embedding
verbindings- en inprintobjecten, standaard van MICRO-SOFT dat gebruikt wordt als informatie uitwisseling tussen uitvoeringen bij grafische inwerking stelling -
9 attaque
attaque [aataak]〈v.〉1 aanval ⇒ bestorming, uitval, overval, aanranding2 aanval ⇒ beschuldiging, scherpe kritiek3 aanval ⇒ attaque, beroerte♦voorbeelden:lancer une attaque • een aanval inzettenpasser à l'attaque • tot de aanval overgaanune attaque contre • een aanval op2 attaque à main armée • gewapende overval, roofovervalêtre d' attaque • fit zijn, in vorm zijnf1) aanval, overval2) beroerte3) inzet [muziek] -
10 effet
effet [effe]〈m.〉1 uitwerking ⇒ effect, gevolg4 kracht ⇒ vermogen, werking♦voorbeelden:〈 techniek〉 effet de recul • terugstoot, -slageffet en retour • terugslageffet de serre • broeikaseffecteffet secondaire • bijwerkingavoir de l'effet • resultaat hebbenavoir qc. pour effet • iets als gevolg hebbenfaire (de l')effet • uitwerking hebbenfaire l'effet d'une bombe • inslaan als een bomfaire mauvais effet • een slechte indruk makencela fait son effet • dat heeft succesrater son effet • de mist ingaanà cet effet • met het oog hieropsous l'effet de qc. • door de inwerking van ietseffets publics • overheidsfondsenavoir effet • geldenproduire ses effets • van kracht worden1. m1) gevolg, effect2) wissel, handelspapier3) werking4) rechtsgevolg2. effetsm pl1) spullen -
11 influence
-
12 opération
opération [oppeeraasjõ]〈v.〉3 actie ⇒ onderneming, campagne, operatie♦voorbeelden:par l'opération du Saint-Esprit • door de inwerking van de Heilige Geest(comme) par l'opération du Saint-Esprit • als door een wonderopération commerciale • transactieopération de police • politieactieopération séduction • goodwillactief1) werking2) mechanisme3) handeling, verrichting4) actie5) operatie -
13 travail
〈m.〉1 travalje ⇒ hoefstal, noodstal————————〈m.〉3 werking♦voorbeelden:travail de bénédictin • monnikenwerktravail à la chaîne • lopendebandwerktravail à domicile • thuiswerkMinistère du Travail • ministerie van Sociale Zaken (en Werkgelegenheid)le monde du travail • de werkendentravail aux pièces, à la tâche • stukwerktravail à temps partiel • deeltijdbaan, parttimewerktravail de termite • ondergrondse vernietigingsarbeidtravail sur le terrain • veldwerkun beau travail • een goed (stuk) werk〈 schertsend〉 c'est du beau travail!, regardez-moi ce travail! • dat is me ook wat fraais!travail intellectuel • hoofdarbeidavoir le travail lent • langzaam werkentravail noir • zwartwerk, beunhazerijse mettre au travail • aan 't werk gaanêtre au travail • aan het werk zijnêtre sans travail • werkloos zijntravaux! • werk in uitvoering!2 travaux d'aiguille, de dame • (vrouwelijke) handwerken, borduurwerktravaux d'amateur • amateurfotografietravaux des champs • landarbeidtravaux dirigés • werkcollegetravaux forcés • dwangarbeidtravaux pratiques • practicumtravaux préparatoires • voorbereidende werkzaamheden, beraadslagingen 〈met name m.b.t. wetsteksten〉travaux publics • openbare werken, (ministerie van) Weg- en Waterbouwtravail des eaux • eroderende werking, inwerking van het waterfemme en travail • vrouw in barensnood, die weeën heeft1. m1) werk, arbeid, taak2) werking3) bewerking4) barensnood5) hoefstal2. travailsm pl -
14 action de l'humidité
action de l'humidité -
15 par l'opération du Saint-Esprit
(comme) par l'opération du Saint-Esprit————————par l'opération du Saint-EspritDictionnaire français-néerlandais > par l'opération du Saint-Esprit
-
16 interférence
-
17 sous l'effet de qc.
sous l'effet de qc. -
18 travail des eaux
travail des eauxeroderende werking, inwerking van het water -
19 influensha
invloed, inwerking [F]Dicionário Português-Holandês e Holandês-Português > influensha
-
20 influensia
invloed, inwerking [F]Dicionário Português-Holandês e Holandês-Português > influensia
- 1
- 2