-
1 operate
v. werken; tewerkstellen; opereren[ oppəreet]1 in werking/werkzaam zijn ⇒ functioneren, lopen 〈 ook van trein〉; draaien 〈 van motor〉, te werk gaan2 (de juiste) uitwerking hebben ⇒ werken, (het gewenste) resultaat geven, van kracht zijn 〈 van tarief, verdrag, wet〉3 te werk gaan ⇒ opereren; 〈 medicijnen, geneeskunde ook〉 een operatie doen, ingrijpen; 〈 leger ook〉 militaire acties ondernemen/bewegingen uitvoeren; 〈 handel ook〉 beursoperaties verrichten, speculeren♦voorbeelden:the tractor operates on diesel oil • de tractor rijdt op dieselolie2 the new cutbacks will not operate till next month • de nieuwe bezuinigingsmaatregelen gaan pas volgende maand inII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bewerken3 beheren♦voorbeelden: -
2 opération
opération [oppeeraasjõ]〈v.〉3 actie ⇒ onderneming, campagne, operatie♦voorbeelden:par l'opération du Saint-Esprit • door de inwerking van de Heilige Geest(comme) par l'opération du Saint-Esprit • als door een wonderopération commerciale • transactieopération de police • politieactieopération séduction • goodwillactief1) werking2) mechanisme3) handeling, verrichting4) actie5) operatie -
3 opérations de Bourse
opérations de Bourse
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский