-
1 impression
impression [ẽpresjõ]〈v.〉1 indruk ⇒ gevoel, impressie♦voorbeelden:1 donner l'impression de • de indruk geven van, te, schijnen tefaire impression sur • indruk maken opf1) indruk, gevoel2) (af)druk3) grondverf -
2 marquer
marquer [maarkee]1 markant zijn ⇒ markeren, indruk maken♦voorbeelden:1 événements qui marquent • bijzondere, belangrijke gebeurtenissenil marque plus que son âge • hij ziet er ouder uit dan hij isII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 markeren ⇒ aanduiden, aangeven, aanwijzen, merken3 blijk geven van ⇒ doen uitkomen, tonen4 een stempel drukken op ⇒ indruk maken op, tekenen, kenmerken♦voorbeelden:1 marquer d' une croix • een kruisje zetten bij, opmarquer d' une étiquette • een etiket plakken opmarquer d' un numéro • nummerenêtre marqué au coin de • getuigen vanv1) markant zijn, indruk maken (op)3) eruitzien5) markeren, aanwijzen6) noteren8) brandmerken9) scoren10) dekken [sport] -
3 impressionner
-
4 glisser
glisser [gliesee]1 (uit)glijden ⇒ slippen, (ont)glippen2 glijden ⇒ slechts even aanraken, losjes heengaan (over)3 geen indruk maken ⇒ afketsen, geen vat hebben♦voorbeelden:le couloir glisse • de gang is gladle verre m'a glissé des mains • het glas is uit mijn handen gegliptglisser entre les doigts comme une couleuvre, comme un poisson • zo glad zijn als een aalglisser sur une mauvaise pente • op een hellend vlak zittenglisser sur une pente raide • van een steile helling afglijdenattention, ça glisse! • kijk uit, het is glad!glisser sur un sujet • over een onderwerp niet uitweidenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 laten glijden ⇒ schuiven (in), toeschuiven♦voorbeelden:glisser une lettre dans l'enveloppe • een brief in de enveloppe stoppenglisser une maille • een steek overhalenglisser un autre mot dans son discours • een ander woord in zijn speech inlassen♦voorbeelden:1 〈 onpersoonlijk〉 il s'est glissé plusieurs fautes dans le texte • er zijn meerdere fouten in de tekst geslopenil se glissa derrière le mur • hij schoot weg achter de muur1. v1) (uit)glijden4) laten glijden, schuiven5) fluisteren6) slepen [computer]2. se glisservkruipen, (binnen)sluipen -
5 imprimer
imprimer [ẽpriemee]♦voorbeelden:imprimer en blanc • aan één kant bedrukkenil écrit mais il n'a pas encore imprimé • hij schrijft maar er is nog geen werk van hem uitgegevenv1) (be)drukken2) inprenten3) (uit)printen4) geven [richting]5) overbrengen (op) [beweging] -
6 représenter
représenter [rəpreezãtee]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 uitbeelden ⇒ weergeven, voorstellen2 zich weer vertonen ⇒ zich opnieuw aanmelden, voordoen♦voorbeelden:v1) indruk maken2) uitbeelden3) opvoeren, spelen5) betekenen -
7 sembler
sembler [sãblee]1 schijnen ⇒ lijken, de indruk wekkenII 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 (toe)schijnen ⇒ voorkomen, lijken♦voorbeelden:1 sembler bon • goeddunken, prettig vindenil travaille si (comme, quand) bon lui semble • hij werkt als hem dat uitkomtce me semble, me semble-t-il, à ce qu'il me semble • naar het mij toeschijnt, volgens mijil me (te, nous, vous, lui, leur) semble que 〈+ aantonende wijs〉 • ik (enz.) denk, heb de indruk dat, het lijkt mij (enz.) datv(toe)schijnen, lijken -
8 sensation
sensation [sãsaasjõ]〈v.〉1 indruk ⇒ gewaarwording, gevoel2 sensatie ⇒ beroering, opschudding♦voorbeelden:2 faire sensation • sensatie verwekken, opzien barenpresse à sensation • sensatiepersf1) indruk, gevoel2) sensatie -
9 sentiment
sentiment [sãtiemã]〈m.〉1 gevoel(en) ⇒ gevoelsleven, gevoeligheid, liefde2 gevoel ⇒ besef, bewustzijn, indruk3 mening ⇒ oordeel, gezichtspunt♦voorbeelden:faire du sentiment • sentimenteel doentu ne m'auras pas au sentiment • daar blijf ik koud onder, ik laat me niet inpalmenla faire au sentiment • op het gevoel werkenprendre qn. par les bons sentiments • op iemands gevoel werken2 avoir le sentiment de qc. • zich van iets bewust zijn, iets beseffenavoir le sentiment que • de indruk hebben dat3 quel est votre sentiment au sujet de, sur cette affaire? • wat is uw mening omtrent die zaak?m1) gevoel2) mening -
10 casser
casser [kaasee]→ passerII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 breken ⇒ stukmaken, stukslaan, inslaan♦voorbeelden:casser du bois • hout hakkenle ressort est cassé • hij, zij is innerlijk gebrokença ne casse rien • dat is niet veel bijzondersil ne casse rien • ik ben niet bijzonder onder de indruk van hemce travail me casse la tête • ik word gek van dat werktu nous les casses • schei uit met je gezeikfilm à tout casser • buitengewone filmil conduit sa voiture à tout casser • hij rijdt plankgasça vous coûtera dix francs à tout casser • dat zal u hoogstens tien frank kostenrire à tout casser • keihard lachensans en casser une • zonder een woord♦voorbeelden:1. v1) breken, stukgaan2) stukslaan3) annuleren [vonnis]4) ontslaan, afzetten, degraderen5) onderbreken6) kraken, inbreken2. se casservaftaaien, er vandoor gaan -
11 côte
cote [kot]〈v.〉1 waardering(scijfer) ⇒ beoordeling, cijfer, punt2 (referentie)nummer ⇒ merk, letter, cijfer, dossiernummer3 (beurs)notering ⇒ koers, cotering♦voorbeelden:1 cote d'amour • waardering, gunstige indruk 〈 deel van het examencijfer dat bepaald wordt door gedrag, presentatie en vroegere prestaties van de kandidaat〉la cote d'un cheval • de winstkans van een paardcote de popularité • populariteitscijfer, -graadavoir la cote, bénéficier d'une cote d'amour • in een goed blaadje staanf1) kust2) rib3) helling4) rib(stuk)5) (blad)nerf6) rib(bel)7) gewelfrib, richel -
12 côté
cote [kot]〈v.〉1 waardering(scijfer) ⇒ beoordeling, cijfer, punt2 (referentie)nummer ⇒ merk, letter, cijfer, dossiernummer3 (beurs)notering ⇒ koers, cotering♦voorbeelden:1 cote d'amour • waardering, gunstige indruk 〈 deel van het examencijfer dat bepaald wordt door gedrag, presentatie en vroegere prestaties van de kandidaat〉la cote d'un cheval • de winstkans van een paardcote de popularité • populariteitscijfer, -graadavoir la cote, bénéficier d'une cote d'amour • in een goed blaadje staanm1) zijde, zij(kant), kant2) flank [dier]3) aspect, gezichtspunt4) partij, kamp -
13 éblouir
éblouir [eebloe.ier]〈 werkwoord〉♦voorbeelden:éblouir qn. par ses promesses • iemand gouden bergen belovenv1) verblinden2) verbluffen, fascineren -
14 effet
effet [effe]〈m.〉1 uitwerking ⇒ effect, gevolg4 kracht ⇒ vermogen, werking♦voorbeelden:〈 techniek〉 effet de recul • terugstoot, -slageffet en retour • terugslageffet de serre • broeikaseffecteffet secondaire • bijwerkingavoir de l'effet • resultaat hebbenavoir qc. pour effet • iets als gevolg hebbenfaire (de l')effet • uitwerking hebbenfaire l'effet d'une bombe • inslaan als een bomfaire mauvais effet • een slechte indruk makencela fait son effet • dat heeft succesrater son effet • de mist ingaanà cet effet • met het oog hieropsous l'effet de qc. • door de inwerking van ietseffets publics • overheidsfondsenavoir effet • geldenproduire ses effets • van kracht worden1. m1) gevolg, effect2) wissel, handelspapier3) werking4) rechtsgevolg2. effetsm pl1) spullen -
15 émouvoir
émouvoir [eemoevwaar]1 ontroeren ⇒ aangrijpen, indruk maken op, treffen♦voorbeelden:2 zich opwinden (over) ⇒ zich druk maken (over), geschokt zijn1. vontroeren, aangrijpen2. s'émouvoir (de)v -
16 empreinte
empreinte [ãprẽt]〈v.〉♦voorbeelden:porter l'empreinte de qc. • het stempel van iets dragenposer son empreinte sur • zijn stempel drukken opprendre l'empreinte de qc. • een afdruk maken van ietsfafdruk, spoor, stempel -
17 impact
-
18 imposer
imposer [ẽpoozee]♦voorbeelden:¶ en imposer à • imponeren, indruk maken opII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 belasting opleggen ⇒ belasting heffen van, belasten2 opleggen ⇒ opdringen, voorschrijven♦voorbeelden:imposer le respect • ontzag inboezemen2 onvermijdelijk, noodzakelijk zijn ⇒ geboden zijn♦voorbeelden:v1) belasting opleggen, belasten2) opleggen, opdringen -
19 jeter
jeter [zĵətee]1 werpen ⇒ (naar beneden) gooien, neergooien♦voorbeelden:jeter un sourire à qn. • naar iemand glimlachenjeter bas • op, tegen de grond gooienjeter à bas, à terre • op, tegen de grond gooien1 zich werpen ⇒ springen, zich gooien♦voorbeelden:il s'est jeté contre un arbre • hij is tegen een boom aangevlogense jeter par la fenêtre • uit het raam springen→ eauv1) (weg)werpen, neergooien2) veroorzaken3) gieten [metaal]4) eruit gooien -
20 présenter
présenter [preezãtee]♦voorbeelden:¶ présenter bien, mal • een goede, slechte indruk makenII 〈 overgankelijk werkwoord〉4 tonen7 aanbieden ⇒ voorleggen, uiteenzetten♦voorbeelden:présenter un intérêt particulier • iets bijzonders, opmerkelijks hebbenprésenter des symptômes • symptomen vertonenprésenter son permis de conduire • zijn rijbewijs laten zienprésenter Homère à un examen • Homerus als examenstof kiezen1 verschijnen ⇒ zich vertonen, opkomen, zich voordoen♦voorbeelden:ça se présente comment? • hoe ziet dat eruit?deux noms se présentent à l'esprit • twee namen vallen me inse présenter chez qn. • zijn opwachting maken bij, zich vertonen bij iemandse présenter sous des formes anormales • abnormale vormen aannemenv3) presenteren4) tonen5) bieden6) uiteenzetten
- 1
- 2
См. также в других словарях:
2018 FIFA World Cup bids — This article concerns the process for determining the site of the 2018 FIFA World Cup, which will be the 21st edition of the FIFA World Cup. Bidding to host the 2018 and 2022 FIFA World Cups will close in 2009, and the executive committee of FIFA … Wikipedia
Paul De Wispelaere — (b. Bruges, 4 July 1928) is a Flemish writer.He attended high school at the Sint Lodewijkscollege in Brussels, where he graduated in Greek Latin. He studied Germanic philology at the University of Ghent and obtained a PhD in 1974. Paul De… … Wikipedia
Peter Jansen (art educator) — Peter Jansen is educated as a painter at the Royal Academy of Art in The Hague, The Netherlands. He taught art at the Academy of Art in Rotterdam and the Utrecht School of the Arts. He was a pioneer in the field of the use of computers in art… … Wikipedia
International Parliament for Safety and Peace — The International (States) Parliament for Safety and Peace (IPSP or ISPSP; Italian: Parlamento Mondiale (degli Stati) per la Sicurezza e la Pace), sometimes written along with the designation New Society of Nations, is a private organization… … Wikipedia
Abe Lenstra — (1955) Abe Lenstra ([ ɑ:bə lɛnstɾa], * 27. November 1920 in Heerenveen; † 2. September 1985 ebenda) war ein niederländischer Fußballspieler. Er spielte seit de … Deutsch Wikipedia
Mittelniederfränkisch — Mittelniederländisch war der Vorläufer der niederländischen Sprache, der etwa zwischen 1150 und 1500 gesprochen wurde. Seinerseits hat es sich aus dem Altniederländischen entwickelt. Es war eine unverschobene Varietät des Fränkischen und gehörte… … Deutsch Wikipedia
Mittelniederländisch — war der Vorläufer der niederländischen Sprache, der etwa zwischen 1150 und 1500 gesprochen wurde. Seinerseits hat es sich aus dem Altniederländischen entwickelt. Es war eine unverschobene Varietät des Fränkischen und gehörte zum Dialektkontinuum… … Deutsch Wikipedia
Vurnon Anita — Spielerinformationen Geburtstag 4. April 1989 Geburtsort Willemstad, Niederländische Antillen … Deutsch Wikipedia
Переводы и изучение Лермонтова за рубежом — ПЕРЕВОДЫ И ИЗУЧЕНИЕ ЛЕРМОНТОВА ЗА РУБЕЖОМ. Степень известности Л. в той или иной стране во многом зависит от интенсивности культурных связей этой страны с Россией в прошлом, а затем с СССР. Наибольшую популярность его стихи и проза приобрели во… … Лермонтовская энциклопедия
2018 and 2022 FIFA World Cup bids — The bidding process for the 2018 and 2022 FIFA World Cups was the process by which the locations for the 2018 and 2022 FIFA World Cups were selected. The process began officially in March 2009; eleven bids from thirteen countries were received,… … Wikipedia
Coen Moulijn — im November 2007 Coenraadt Moulijn (* 15. Februar 1937 in Rotterdam; † 4. Januar 2011 ebenda) war ein niederländischer Fußballspieler, der mit dem Verein Feijenoord aus seiner Heimatstadt Rotterdam den Weltpokal, den Europapokal der Land … Deutsch Wikipedia