-
1 marquer
marquer [maarkee]1 markant zijn ⇒ markeren, indruk maken♦voorbeelden:1 événements qui marquent • bijzondere, belangrijke gebeurtenissenil marque plus que son âge • hij ziet er ouder uit dan hij isII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 markeren ⇒ aanduiden, aangeven, aanwijzen, merken3 blijk geven van ⇒ doen uitkomen, tonen4 een stempel drukken op ⇒ indruk maken op, tekenen, kenmerken♦voorbeelden:1 marquer d' une croix • een kruisje zetten bij, opmarquer d' une étiquette • een etiket plakken opmarquer d' un numéro • nummerenêtre marqué au coin de • getuigen vanv1) markant zijn, indruk maken (op)3) eruitzien5) markeren, aanwijzen6) noteren8) brandmerken9) scoren10) dekken [sport] -
2 point
point1 [pwẽ]♦voorbeelden:(ne) point de … • geen …————————point2 [pwẽ]〈m.〉3 mate ⇒ staat, graad, moment4 punt ⇒ zaak, onderwerp, kwestie6 (brei-, naai)steek♦voorbeelden:points de suspension • gedachtepuntjes, puntje, puntje, puntjemettre le, un point final à qc. • ergens een punt achter zettenun point, c'est tout • punt uit, en daarmee basta→ misepoint de chute • plaats van inslagpoint d'eau • tappuntpoint d'impact • trefpuntpoint d'intersection • snijpunt, kruispunt, knooppunt 〈 van wegen〉point de mire • mikpuntpoint de section • snijpuntpoint de vue •〈zie ‘point de vue’〉les points cardinaux • de windstrekenc'est son point faible • dat is zijn zwakke puntl'affaire est au point mort • de zaak is vastgelopenmettre (le levier) au point mort • de versnelling in zijn vrij zetten3 à ce point (que) • in zodanige mate (dat), zo erg (dat)à tel point que, au point que 〈+ aantonende wijs, soms aanvoegende wijs〉 • zo zeer, zo veel datau point de 〈+ onbepaalde wijs〉 • zo zeer, zo veel datà quel point • hoe erg, hoe zeerau point où en sont les choses • zoals de zaken (ervoor) staanau dernier point, au plus haut point • uiterst, tot het uiterstenous en sommes toujours au même point • we zijn nog altijd even vermal en point • lelijk toegetakeld, in slechte staatêtre mal en point • er slecht aan toe zijn4 point de détail • detailkwestie, onbelangrijk puntpoint d'honneur • erezaakpoint de religion • gewetenszaakpoint critique • heet hangijzer, punt waar het om draaitde point en point • letterlijk, preciesde, en tout point, en tous points • in alle opzichten, op alle puntenun discours en trois points • een redevoering in drie delenpoint par point • punt voor puntsur ce point • wat dit betreftbattre aux points • op punten verslaanrendre des points à qn. • iemand punten voorgeven; 〈 figuurlijk〉sterk staan, in het voordeel zijn ten opzichte van iemandvainqueur aux points • winnaar op punten6 point de couture • stiksel, stiksteekpoint mousse • ribbelsteekpoints de suture • hechtingenpoints de tapisserie • borduurstekenfaire un point à • met een paar steken bij elkaar halen7 point d'attache • thuishaven, standplaatsfaire le point • 〈 van schip〉bestek opmaken, positie bepalen; 〈 figuurlijk〉de balans opmaken, inventariseren8 point de côté • steek, pijn in de zijpoint de côté • steek in de zijau point du jour • bij het krieken van de dagtomber à point • goed van pas komen, goed uitkomenà point • gaar, precies goedà point nommé • stipt op tijd, als geroepenêtre au point • in orde zijn, goed werkenêtre sur le point de • op het punt staan om (te)m1) punt2) stip3) mate, graad4) cijfer5) (brei-, naai)steek6) positie, standplaats7) steek [in de zij]8) (het) aanbreken [dag] -
3 score
-
4 marquer un point, des points
marquer un point, des pointseen punt, punten scoren; 〈 ook figuurlijk〉 winst boekenDictionnaire français-néerlandais > marquer un point, des points
-
5 totaliser
totaliser [tottaaliezee]〈 werkwoord〉2 optellen ⇒ samenstellen, het totaal opmaken van♦voorbeelden:totaliser cent voix • honderd stemmen behalen
См. также в других словарях:
scoren — sco|ren 〈[ skɔ: ] V. intr.; hat; Sp.〉 Treffer, Punkte, Tore o. Ä. erzielen [engl.] * * * sco|ren [auch: skɔ:rən] <sw. V.; hat [engl. to score < mengl. scoren < anord. skora = einschneiden, einkerben, zu: skor, ↑ Score] (Sport): einen… … Universal-Lexikon
scoren — scorenpunkten,Treffer/Tore/Punkteerzielen,Toreschießen;bes.österr.,schweiz.:skoren … Das Wörterbuch der Synonyme
scoren — adj abrupt … Old to modern English dictionary
scoren — sco|ren 〈 [skɔ: ] V.〉 Treffer, Punkt o. Ä. erzielen; oV [Etym.: engl.] … Lexikalische Deutsches Wörterbuch
scoren — sco|ren <nach gleichbed. engl. to score> einen Punkt, ein Tor o. Ä. erzielen (Sport) … Das große Fremdwörterbuch
scoren — sco|ren (einen Punkt, ein Tor o. Ä. erzielen); sie haben gescort … Die deutsche Rechtschreibung
skoren — sko|ren 〈[skɔ: ] V. intr.; hat〉 = scoren * * * sko|ren usw. [auch: skɔ:rən] (Sport österr., schweiz.): ↑ scoren usw. * * * sko|ren usw. (österr., schweiz. Sport): ↑scoren usw … Universal-Lexikon
Detention (2003 film) — Detention Promotional poster Directed by Sidney J. Furie Produced by Jack Gilardi Jr., Avi Lerner … Wikipedia
Rubberbridge — ist ein Kartenspiel, das im Gegensatz zum Turnierbridge eher im privaten Rahmen gespielt wird. Rubber Bridge wird daher oft um einen Einsatz gespielt und der Erfolg beim Rubberbridge hängt im Gegensatz zum Turnierbridge stark von der… … Deutsch Wikipedia
Scorer — Sco|rer 〈[ skɔ:rə(r)] m. 3; Sp.〉 1. 〈bes. Fußb.〉 Torschütze 2. Aufschreiber od. Aufschreiberin der erzielten Punkte (z. B. beim Minigolf) [engl.] * * * Sco|rer, der; s, [engl. scorer, zu: to score, ↑ … Universal-Lexikon
scorch — I. verb Etymology: Middle English; probably akin to Middle English scorcnen to become singed, scorklen to parch Date: 14th century transitive verb 1. to burn a surface of so as to change its color and texture 2. a. to dry or shrivel with or as if … New Collegiate Dictionary