-
1 huren
-
2 huren
hür -
3 арендовать
huren, pachten -
4 нанимать
huren ; in dienst nemen -
5 нанять
huren ; in dienst nemen -
6 to rent
hurenverhuren -
7 lease
n. pacht, pachtcontract; (ver)huur, (ver)huurcontract--------v. pachten; verpachten; huren; verhurenlease1[ lie:s] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 pacht ⇒ pachtcontract/overeenkomst2 (ver)huur ⇒ (ver)huurcontract/overeenkomst5 pachtbezit/grond/perceel♦voorbeelden:¶ take something on lease, take a lease on something • iets huren, iets pachtenput something out to lease • iets verhuren, iets verpachtenby/on lease • in huur, in pacht→ new new/————————lease2〈 werkwoord〉1 pachten♦voorbeelden: -
8 location
location [lokkaasjõ]〈v.〉2 huur ⇒ (het) huren, huurprijs3 plaatsbespreking ⇒ reservering, voorverkoop♦voorbeelden:donner en location à qn. • aan iemand verhuren2 prendre une location meublée, en garni • een gemeubileerde woning, kamer hurenprendre en location à qn. • van iemand huren3 bureau de location • bespreekbureau, plaatsbesprekingf1) verhuur2) huur(prijs)3) reservering, plaatsbespreking -
9 charter
-
10 hire
n. huur, (dienst)loon--------v. huren, in dienst nemenhire1[ hajjə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————hire2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
11 let
n. verhindering; huren; verhuren; "terugkomen" (bij tennis)--------v. laten; de mogelijkheid geven; geven; verhuren; laten liggen; ontdekkenlet1[ let]♦voorbeelden:————————let2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 laten ontsnappen ⇒ bevrijden, loslaten♦voorbeelden:1 she wants to, but her mother won't let her • ze wil wel, maar ze mag niet van haar moederlet someone go • iemand laten gaanlet me have that • geef (maar/eens) hierlet something be known • iets laten wetenplease, let me buy this round • laat mij nu toch dit rondje aanbiedenlet there be no mistake about my opinion • laat er over mijn mening geen misverstand bestaanlet me hear/know • hou me op de hoogtelet me see • eens kijkenlet's face it • laten we wel wezen4 let x be y/z • stel x is y/z, gegeven x is y/zlet something be • iets laten rustenlet drop/fall • (zich) laten (ont)vallenlet fly (at) • uithalen (naar)let someone get on with it • iemand zijn gang laten gaanlet oneself go • zich laten gaanlet someone have it • iemand de volle laag/ervan langs gevenlet pass • laten lopen, onweersproken latenlet something ride • iets op zijn beloop latenlet someone stew • iemand in zijn eigen sop laten gaarkokenlet through • laten passeren, doorlatenlet into • binnenlaten in, toelaten tot; in vertrouwen nemen over, vertellen -
12 rent
n. huur; pacht; scheur--------v. huren, pachtenrent1[ rent] 〈zelfstandig naamwoord; in betekenis 0.1 en 0.2 meestal enkelvoud〉3 scheur(ing) ⇒ kloof, barst; tweespalt, schisma♦voorbeelden:————————rent2♦voorbeelden:1 this flat rents at/for \\td150 a month • de huurprijs van deze flat is \\td150 per maandII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 huren————————rent3→ rend rend/ -
13 unhirable
adj. niet te huren, niet beschikbaar om te huren -
14 louer
louer [loe.ee]1 prijzen ⇒ loven, dank zeggen3 huren (van) ⇒ afhuren, reserveren♦voorbeelden:1. v1) prijzen, loven2) (ver)huren2. se louerv2) te huur zijn -
15 снимать
afnemen, wegnemen ; huren ; afdoen, uitdoen, uittrekken ; opnemen, fotograferen ; opheffen -
16 снять
afnemen, wegnemen ; huren ; afdoen, uitdoen, uittrekken ; opnemen, fotograferen ; opheffen -
17 нанимать
-
18 фрахтовать
-
19 engage
v. werkgeven, huren; verbinden[ ingeedzj]2 zich verplichten ⇒ beloven, aangaan♦voorbeelden:〈 formeel〉 engage upon • zich bezig gaan houden met, aangaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 aannemen ⇒ in dienst nemen, contracteren♦voorbeelden:he engages himself in painting • hij houdt zich bezig met schilderenengage someone in conversation • een gesprek met iemand aanknopen -
20 lease back
lease back
См. также в других словарях:
Huren — Huren, verb. reg. neutr. mit dem Hülfsworte haben, in den harten und niedrigen Sprecharten. 1) In der engsten Bedeutung, seinen Leib um Gewinstes willen andern Preis geben, von dem weiblichen Geschlechte. 2) Einer Person unehelich beywohnen, sich … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
huren — V. (Aufbaustufe) ugs.: wahllos mit verschiedenen Partnern Geschlechtsverkehr ausüben Beispiel: Als sein Vater sie aus dem Haus vertrieben hatte, fing sie an zu huren … Extremes Deutsch
huren — huren:⇨prostituieren,sich(1) … Das Wörterbuch der Synonyme
Huren — Hure (ahd. huora, mhd. huore) ist eine ursprünglich abwertende Bezeichnung für eine Prostituierte (z. B. im Dreißigjährigen Krieg als „Trosshure“). In der Umgangssprache wird dieser Begriff auch für Frauen mit häufig wechselnden Sexualpartnern… … Deutsch Wikipedia
Huren — 1. Huere, Lüge und Stehle sind Geschwisterte. (Luzern.) 2. Huren und Saufen fressen s Geld mit Haufen. 3. Wer huren, spielen, sauffen thut, mag bald verlieren grosses gut. Lat.: Diues eram dudum, me fecerunt tria nudum, alea, uina, Venus: tribus… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Huren wehren sich gemeinsam — Der Verein Huren wehren sich gemeinsam e. V. (HWG) war ein von 1984 bis 1999 bestehendes Selbsthilfeprojekt für Prostituierte in Frankfurt am Main. Es wurde, angeregt durch die Berliner Initiative Hydra, von Prostituierten ins Leben gerufen… … Deutsch Wikipedia
huren — prostituieren; öffentlich preisgeben; anschaffen gehen (umgangssprachlich) * * * hu|ren 〈V. intr.; hat; derb〉 mit ständig wechselnden Partnern sexuell verkehren * * * hu|ren <sw. V.; hat [mhd. huoren, ahd. huorōn] (abwertend) … Universal-Lexikon
huren — hu̲·ren; hurte, hat gehurt; [Vi] pej; oft mit verschiedenen Partnern sexuelle Kontakte haben || hierzu Hu̲·rer der; s … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
huren — hure … Kölsch Dialekt Lexikon
huren — hu|ren … Die deutsche Rechtschreibung
huren — yuru … Woordenlijst Sranan