-
1 trekken
1 [kracht uitoefenen op iets] pull3 [spierbewegingen maken] stretch4 [luchtstroom doorlaten] draw5 [in een richting getrokken worden] pull6 [lijken (op)] be like♦voorbeelden:aan een sigaar trekken • puff at/draw a cigarover een rivier trekken • cross a riverten strijde/te velde trekken • go into battlede kinderen trekken nogal naar hun vader • the children take more to their father2 [aantrekken] draw4 [gewichtheffen] snatch♦voorbeelden:2 publiek/kopers trekken • draw an audience/customersvolle zalen trekken • play to/draw full houses1 [in genoemde toestand/op genoemde plaats brengen] pull3 [naar zich toehalen, ook figuurlijk] draw4 [aftreksel maken van] make6 [doen ontstaan] draw7 [uit een plaats vandaan halen] get♦voorbeelden:iemand aan zijn haar trekken • pull someone's hairiemand aan zijn mouw trekken • pull (at) someone's sleeveeen horoscoop trekken • cast a horoscopelering trekken uit iets • learn (a lesson) from something〈 wiskunde〉 de wortel uit een getal trekken • find/extract the (square/cube/ 〈enz.〉 ) root of a number8 gezichten trekken • make/pull (silly) faces -
2 het zijn minder de commentaren dan de sensatieverhalen die de aandacht trekken
het zijn minder de commentaren dan de sensatieverhalen die de aandacht trekkenit is the sensational stories rather than the comments that attract the attentionVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het zijn minder de commentaren dan de sensatieverhalen die de aandacht trekken
-
3 het zwaard trekken
het zwaard trekkenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het zwaard trekken
-
4 het zwaard uit de schede trekken
het zwaard uit de schede trekkendraw/unsheathe the swordVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het zwaard uit de schede trekken
-
5 aan het kortste/langste eind trekken
aan het kortste/langste eind trekkenget the worst/best of itVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > aan het kortste/langste eind trekken
-
6 iets in het belachelijke trekken
iets in het belachelijke trekkenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets in het belachelijke trekken
-
7 men moest het antwoord uit hem trekken
men moest het antwoord uit hem trekkenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > men moest het antwoord uit hem trekken
-
8 rimpels in het voorhoofd trekken
rimpels in het voorhoofd trekkenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > rimpels in het voorhoofd trekken
-
9 wanneer we in het nieuwe huis trekken is maar een bijkomstigheid
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > wanneer we in het nieuwe huis trekken is maar een bijkomstigheid
-
10 zich de haren uit het hoofd trekken
zich de haren uit het hoofd trekkentear one's hair, kick oneselfVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich de haren uit het hoofd trekken
-
11 naar het tweede plan verwijzen
naar het tweede plan verwijzenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > naar het tweede plan verwijzen
-
12 trek
1 [(een keer) trekken] pull2 [haal met een pen] stroke5 [luchtstroom] draught6 [vaak trekje] [één keer zuigen] puff8 [het begeerd worden] popularity9 [massale reis/verhuizing, in het bijzonder van vogels] migration♦voorbeelden:een spottende/minachtende trek om de mond • a mocking/contemptuous twist to his/her mouther weinig trek in hebben om dat te doen • not feel much like (doing) thattrek hebben • feel/be hungryheeft u trek in een kopje koffie? • do you feel like/would you care for a cup of coffee?8 in trek zijn • be popular/in demanddeze kroeg is zeer in trek bij studenten • 〈 ook〉 this pub/bar is much frequented by studentsde trek naar de grote stad • the drift to the cityhij is bang dat hij in deze baan niet genoeg aan zijn trekken komt • he is frightened that in this job he might not be able to show what he can doPrincefans komen vanavond goed aan hun trekken • Prince fans are in for a good time tonight -
13 overtocht
-
14 trekking
1 [het trekken/getrokken worden] pulling 〈 ook kies〉 ⇒ 〈 van kies〉 extraction, 〈 met betrekking tot schoorsteen〉 draught, 〈 wissels〉 drawing2 [uitloting] draw3 [samentrekking van een spier] cramp♦voorbeelden: -
15 volksverhuizing
1 [het trekken naar een ander woongebied] 〈 van één volk〉 migration of a nation; 〈 tijdperk〉 migration of nations/peoples2 [grootscheepse verplaatsing van mensen] (mass) migration♦voorbeelden:1 de periode van de Germaanse volksverhuizingen • the (period of the) migration of the Germanic peoplesVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > volksverhuizing
-
16 haar
haar11 [haarvezel] hair2 [meervoud] [haardos] hair♦voorbeelden:zich de haren uit het hoofd trekken • tear one's hair, kick oneselfiets met de haren erbij slepen/trekken • drag something in (by the head and shoulders)geen haar op m'n hoofd die eraan denkt • I would not dream of itiemand geen haar krenken • not touch a hair of someone's headberouw/spijt hebben als haren op z'n hoofd • feel as sorry as could beelkaar in de haren vliegen • fly at each other, be at each other's throatsiemand tegen de haren instrijken • rub someone up the wrong wayiemand de haren te berge doen rijzen • make someone's hair stand on endm'n haren rezen te berge (van schrik) • my hair stood on end (with fear)het scheelde maar een haar of ik had haar geraakt • I just missed hitting herop een haar na • very nearlygeen haar beter zijn • not be a whit/one bit better1 [al de lichaamsharen] hair2 [het hoofdhaar] hair♦voorbeelden:z'n haar kammen/borstelen • comb/brush one's hairz'n haar laten knippen • have a haircutz'n haar verven • dye one's hairgoed in z'n haar zitten • have a thick head of hair————————haar2♦voorbeelden:hij gaf het haar • he gave it to herdie van haar is wit • hers is whiteII 〈bezittelijk voornaamwoord; vrouwelijk enkelvoud〉♦voorbeelden:zij doet het hare • she does her share -
17 rukken
2 [vulgair] [masturberen] wank3 [zich voortbewegen] march (out)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [door hard trekken in een toestand brengen] tear♦voorbeelden:iemand de kleren van het lijf rukken • tear the clothes from someone's body -
18 peil
1 [niveau] level, standard2 [bepaalde stand] mark, level3 [hoogtemerk] mark4 [maat] gauge♦voorbeelden:een hoog peil van beschaving • a high level of civilizationhet debat stond op een laag peil/op een hoog peil • the debate was of a low/high standardhet peil van de conversatie daalde • the level of conversation droppedde leraren klagen dat het peil zakt • teachers are complaining that standards are fallinghet onderwijs staat er op een hoog peil • their standard of education is highdat is beneden peil • that is below the markhaar gedrag is beneden alle peil • her behaviour is disgracefulop peil brengen • bring up to (the required) standardzijn conditie op peil brengen/houden • get oneself into condition, keep fit/in shape3 boven Normaal Amsterdams Peil • above Amsterdam ordnance datum/zero4 er is geen peil op te trekken • there is no telling/knowing what will happenop hem is geen peil te trekken • he is quite unpredictable -
19 wissel
I 〈de〉1 [geldwezen] bill (of exchange) ⇒ B/E4 [overdracht van het estafettestokje] baton change, changeover, handover♦voorbeelden:een wissel weigeren • refuse a bill of exchangeeen wissel op 30 dagen/op zicht • a bill (of exchange) payable within 30 days/on demandeen wissel op iemand trekken • draw (a bill) on someone♦voorbeelden:1 een wissel overhalen/verzetten • turn/shift/reverse a switch -
20 recht
recht1〈 het〉2 [rechtsregels; rechtsgeleerdheid] law3 [rechtspraak] justice4 [proces] court5 [bevoegdheid, voorrecht] right6 [meervoud] [bevoegdheden behorend bij een stand/positie] rights8 [meervoud] [bevoegdheid tot reproductie van een boek/film enz.] (copy)right(s)9 [belasting] duty♦voorbeelden:recht doen aan iets • do justice to something〈 figuurlijk〉 iemand/iets geen recht doen • be unfair to someone/somethinghet recht handhaven • uphold the lawhet recht met voeten treden • trample justice underfootin zijn recht zijn/staan • be within one's rightsje kan je met recht afvragen wat … • you may well wonder what …met recht razend zijn • have good reason to be furiousagrarisch/fiscaal/militair recht • agrarian/fiscal/military lawburgerlijk recht • civil lawhet geschreven recht • written/statute lawhet ongeschreven recht • unwritten/common lawpubliek en privaat recht • public and private lawRomeins recht • Roman lawhet recht in eigen handen nemen • take the law into one's own handsrechten studeren • read/study lawmeester in de rechten • Master of Lawskrachtens recht en gewoonte • by right and customkrachtens/volgens Engels recht • under English lawnaar Nederlands recht • according to Dutch lawrecht doen in een zaak • decide on a caserecht vorderen/zoeken • demand/seek justice4 in rechte iets afdwingen/eisen/vorderen • enforce/demand something in a court of lawhet recht van de sterkste • the law of the jungleaangeboren en verworven rechten • birthrights and acquired rightsdat is mijn goed recht • that is my righthet volste recht hebben om … • have every right to …zijn graad geeft hem het recht om … • his degree qualifies him to …het recht hebben om zijn kinderen te zien • have access to one's childrenniet het recht hebben iets te doen • have no right to do somethingiemand het recht ontzeggen om … • deny someone the right to …evenveel recht van spreken hebben als de rest • have an equal voice with the restgeen recht van spreken hebben • have no right to speakdoor dat te doen had hij geen recht van spreken meer • by doing that he put himself out of courtiedereen heeft het recht om … • everyone has the right to …op zijn recht(en) staan • insist on one's right(s)〈 figuurlijk〉 zijn kwaliteiten komen daar veel beter tot hun recht • he can make far better use of his talents there〈 figuurlijk〉 iemand/iets (niet) tot zijn recht laten komen • do (no) justice to someone/somethingvoor zijn recht(en) opkomen • defend one's right(s)de rechten van de vrouw • women's rightsburgerlijke/politieke rechten • civil/political rightsde oudste rechten hebben • have first claimgeen recht hebben op • have no right/claim tozijn rechten laten gelden • exercise one's rightsrecht hebben/geven op iets • have/give the right to somethingalle rechten voorbehouden • all rights reservedvrij van rechten • free of duties————————recht21 [niet gebogen/bochtig; niet scheef/schuin] straight2 [rechtop] straight (up), upright3 [normaal] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 right 〈 kant van stof〉; direct 〈 evenredigheid〉; 〈 bijwoord〉 directly 〈 evenredig〉♦voorbeelden:op het laatste rechte stuk • on the home straightje bord moet je wel recht houden • you must keep your plate straightde auto kwam recht op ons af • the car was coming straight at usiets recht leggen • put something straightrecht op iemand/iets afgaan • go straight for someone/somethingiets recht snijden • cut something (off) straightrecht omhoog/omlaag • straight up/downiemand recht in de ogen kijken • look someone straight in the eyerecht op zijn doel afgaan • go straight for one's goalrecht van lijf en leden • straight-limbedrecht voor zich uitkijken • look/stare straight aheadrecht op zijn benen staan • stand up straightrecht zitten/staan • sit/stand up straightrecht overeind • straight up, bolt uprightrecht evenredig zijn met • be directly proportional to〈 breien〉 eerst drie averecht, dan drie recht • first three purl, then three plainhet rechte van iets weten • know the ins and outs of somethingII 〈 bijwoord〉1 [formeel] [echt] really2 [precies] straight♦voorbeelden:2 hangt/zit mijn jurk recht? • is my dress straight?ze reden recht op elkaar in • they collided head-onhij woont recht tegenover mij • he lives straight across from merecht tegenover elkaar • face-to-face
См. также в других словарях:
Mund — 1. A Müs as iar sat üsh a Uugan. (Nordfries.) – Johansen, 58. Der Mund ist früher satt als die Augen. 2. Alles im Munde, in den Händen nichts. Frz.: Il a dit cela de bouche, mais le coeur n y touche. – Il ne dit ou promet que des lèvres. 3. Als… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Pferd — (s. ⇨ Ross). 1. A blind Ferd trefft gleich (gerade) in Grüb herein. (Jüd. deutsch. Warschau.) 2. Alte Pferde achten der Peitsche nicht. Lat.: Psittacus senex ferulam negligit. (Gaal, 926.) 3. Alte Pferde gehen nicht durch. Holl.: Het hollen is… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Schlange — 1. An die Schlange beiss ich nicht an, sagte der Bub zum Pastor; da sollte er in der Kinderlehre den Sündenfall erzählen. 2. Aus einer Schlange wird kein Aal und wenn man sie noch so lange brät. Böhm.: Smaž hada jak chceš, nebude z nĕho úhoř.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Strick — 1. A lichter der Schträk, dieste biéster dat Gläk. (Siebenbürg. sächs.) – Schuster, 694. 2. Am Strick müssen sterben, die mehr verzehren als erwerben. – Lohrengel, I, 45. 3. An diesem Strick hängt unser Glück, sagte der Schulze, da hing er das… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Kingdom of the Netherlands — For the country called Netherlands within the Kingdom, see Netherlands. Kingdom of the Netherlands Koninkrijk der Nederlanden (Dutch) Keninkryk fan de Nederlannen (West Frisian) … Wikipedia
Holländische Sprache — Niederländisch Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur mundartlich in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische Klassifikation … Deutsch Wikipedia
Niederländisch-Flämische Sprache — Niederländisch Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur mundartlich in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische Klassifikation … Deutsch Wikipedia
Niederländische Sprache — Niederländisch (Nederlands) Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur dialektal in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische… … Deutsch Wikipedia
Feuer — 1. Bedecktes Feuer glimmt unter der Asche. Frz.: Peu bien couvert, comme dit ma bru, par sa cendre est entretenu. 2. Bedecktes – Feuer, grössre Hitze. – Winckler, XX, 42. 3. Bedecktes Feuer hitzt am meisten. – Winckler, XI, 96. Frz.: Le feu plus… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Ding — 1. Acht Dinge bringen in die Wirthschaft Weh: Theater, Putzsucht, Ball und Thee, Cigarren, Pfeife, Bierglas und Kaffee. 2. Acht Dinge haben von Natur Feindschaft gegeneinander: der Bauer und der Wolf, Katze und Maus, Habicht und Taube, Storch und … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Haar — 1. An einem Haar zieht man mich hin, wo ich gern bin. – Körte, 2504. 2. Auch ein Haar hat seinen Schatten. – Eiselein, 266; Simrock, 4151. Böhm.: I vlas má svůj stín. (Čelakovsky, 284.) Lat.: Etiam capillus unus habet umbram suam. (Eiselein,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon