-
1 portie
3 [taak] share♦voorbeelden:iets in gelijke porties verdelen • divide something into equal portionseen tweede portie opscheppen • have a second helping -
2 dienstwillig
adj. accommodating, helping -
3 hulpwerkwoord
n. auxiliary verb, "helping verb", verb which is used together with other verbs to form different tenses -
4 portie
n. portion, ration, Commons, serving, share, lot, whack, helping, allowance, dose -
5 aardig
♦voorbeelden:dat is aardig van je!, wat aardig van je! • how nice of youeen aardig tuintje • a nice/pretty gardeneen aardig poosje • quite a whileII 〈 bijwoord〉♦voorbeelden:dat komt aardig in de richting • that's more like ithet werk schiet aardig op • the work is coming along nicelyaardig wat geld • quite a bit/a nice bit of moneyaardig wat mensen • quite a few peoplehij is aardig op weg om … te worden • he is well on his way to becoming … -
6 behulpzaam
1 helpful♦voorbeelden:iemand behulpzaam zijn bij iets • be of help to someone in doing somethingin/bij iets behulpzaam zijn • lend a (helping) hand with something -
7 de helpende hand toesteken
de helpende hand toestekenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de helpende hand toesteken
-
8 een aardige portie
een aardige portieVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een aardige portie
-
9 een flinke portie
een flinke portieVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een flinke portie
-
10 een handje helpen
een handje helpengive/lend a (helping) hand; give someone a boost 〈 om over iets heen te klimmen〉Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een handje helpen
-
11 een steuntje in de rug
een steuntje in de rug〈 figuurlijk〉 a bit of encouragement/support, a helping handVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een steuntje in de rug
-
12 een tweede portie opscheppen
een tweede portie opscheppenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een tweede portie opscheppen
-
13 flink
♦voorbeelden:2 een flinke dosis • a stiff/generous doseeen flink pak slaag • a good hidingeen flinke portie • a generous helpingeen flinke slok • a good mouthfuleen flinke wandeling • a good (long) walkeen flinke vent • a fine felloween flinke werker • a hard workerzich flink houden • put on a brave front/facenog flink zijn 〈 van oude mensen〉 • still be hale and hearty/going strongII 〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 flink aanpakken • do one's share, work hardiets flink bestrooien met • sprinkle something liberally withflink doorstappen • step on itflink optreden • act firmly, take a strong/firm lineflink wat mensen • quite a number of/quite a few peopleiemand er flink van langs geven • give someone what forer flink tegenaan gaan • go (at) itflink zo! • that's the way!flink wat verdienen • make good money -
14 hand
1 [lichaamsdeel] hand♦voorbeelden:in andere handen komen • change handsblote handen • bare handsdie zaak is in goede/slechte handen • that matter is in good/bad handsin goede/verkeerde handen vallen • 〈 figuurlijk〉 fall into the right/wrong handsiemand de helpende hand bieden • lend someone a (helping) handniet met lege handen komen • not come empty-handed〈 figuurlijk〉 uit de losse hand • roughly, in an improvised wayiets met vaste hand doen • do something with a sure touch〈 figuurlijk〉 met vaste/krachtige hand regeren • rule with a firm/iron handhij is in veilige handen • he is in safe handsiemand (de) handen vol werk geven • give someone no end of work/troublede handen vol hebben aan iemand/iets • have one's hands full with someone/somethinghij heeft de handen meer dan vol • he has enough/too much on his platedat kost handen vol geld • that costs lots of moneyiets aan vreemde handen toevertrouwen • entrust something to strangershij heeft de handen niet vrij • he does not have a free hand〈 figuurlijk〉 de vrije hand hebben/krijgen • have/acquire a free handergens zijn handen niet aan vuil willen maken • refuse to soil one's hands with something〈 figuurlijk〉 ik draai er mijn hand niet voor om • 〈 ik heb er geen moeite mee〉 I think nothing of it; 〈 het kan me niet schelen〉 I don't care a rap (for it)iemand de hand drukken/geven/schudden • give someone one's hand, shake hands with someonedan kunnen we elkaar de hand geven • we're in the same boat〈 figuurlijk〉 iemand de hand boven het hoofd houden • 〈 aan zijn kant staan〉 stand by someone; 〈 iemand beschermen die iets misdaan heeft〉 protect someone〈 figuurlijk〉 de handen op elkaar krijgen • earn/get applause〈 figuurlijk〉 de hand op iets/iemand leggen • lay hands on someone/somethingiemands hand lezen • read someone's palmde hand lichten met het reglement • disregard the regulationselkaar de hand reiken • hold out a hand to each other 〈 ook figuurlijk〉; 〈 figuurlijk〉 reach out to each otherhanden schudden • shake handshij steekt geen/nooit een hand uit • he never does a stroke of workde hand over het hart strijken • 〈 figuurlijk〉 be lenient/soft-heartedhij kan zijn handen niet thuishouden • he can't keep his hands to himselfdaar wordt vaak de hand mee gelicht • that is often skimped/not taken seriously(mijn) hand erop! • you have/here's my hand on it!handen omhoog! (of ik schiet) • hands up!/ 〈 informeel〉stick 'em up! (or I'll shoot)handen thuis! • hands off!〈 figuurlijk〉 iets aan de hand hebben • 〈 met iets bezig zijn〉 have something going/on; 〈 bij iets betrokken zijn〉 be involved in somethingaan de hand van deze berekeningen • on the basis of these calculationsiemand een middel aan de hand doen tegen huiduitslag • put someone on to a good remedy for a rashniks aan de hand! • there's nothing the matteraan de hand van deze ervaringen concludeer ik … • in view of these experiences I conclude …iets achter de hand hebben • 〈 figuurlijk〉 have something to fall back on; 〈 heimelijk〉 have something up one's sleevewat geld achter de hand houden • keep some money for a rainy dayik heb mijn gummetje altijd vlak bij de hand • I always have my rubber near at handin de handen klappen • clap one's handsiemand iets in handen spelen • put something someone's wayiemand iets in de hand duwen/stoppen • slip/thrust something into someone's hands; 〈 figuurlijk〉 palm/fob someone off with somethingeen bewijs in handen hebben • have evidencehet onderzoek is in handen van N. • the investigation is being conducted by N.de markt in handen hebben • control/have control of the marketde politie heeft de zaak nu in handen • the police have the case in handde macht in handen hebben • have powerde toestand in de hand hebben • have the situation in handin handen vallen van de politie/de vijand • fall into the hands of the police/enemy〈 figuurlijk〉 iets met beide handen aangrijpen • jump at something; 〈 aanbod, gelegenheid ook〉 seize (upon) somethingmet de hand gemaakt/geschreven • hand-made/handwritten〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand zetten • force/mould/bend someone to one's will, manage someone, twist someone round one's (little) fingeriets om handen hebben • have something to do〈 figuurlijk〉 iemand onder handen nemen • take someone in hand/to taskiemand op (de) handen dragen • 〈 figuurlijk〉 worship/idolize someonehand over hand toenemen • increase hand over fist, gain ground rapidlyiemand iets ter hand stellen • hand something (over) to someoneiets ter hand nemen • take something up, take something in hand, undertake somethinger komt niets uit zijn handen • he doesn't get anything doneuit de hand lopen • get out of handiemand het werk uit (de) handen nemen • take work off someone's handsiets van de hand doen • sell/part with/dispose of somethingvan hand tot hand gaan • be passed from hand to handgoed/duur van de hand gaan • sell well/at high prices 〈 van koopwaren〉dat is de meest voor de hand liggende conclusie • that is the most obvious conclusiongeen hand voor iemand/iets uitsteken • not lift a finger for someone/somethinghij heeft er geen hand naar uitgestoken • 〈 niets aan gedaan〉 he hasn't done a stroke of work on it; 〈 niets van gegeten〉 he hasn't touched itgeen hand voor ogen kunnen zien • 〈 figuurlijk〉 not be able to see one's hand in front of one('s face)ik heb maar twee handen! • I have only (got) one pair of hands!een verhaal van de hand van • a story (written) by3 de zieke is aan de beterende hand • the patient is on the mend/getting betteraan mijn rechter/linker hand • on my right/left (hand/side)aan de winnende hand zijn • be winning〈 figuurlijk〉 iemand op zijn hand hebben/krijgen • have/get someone on one's side¶ wat is er daar aan de hand? • what's going on there?〈 figuurlijk〉 alsof er niets aan de hand was • as if nothing had happened/was wronger is iets aan de hand • there's something the matter/upiets/iemand in de hand werken • encourage something/someone; 〈 iets ook〉 make for something; 〈 iemand ook〉 play into someone's hands〈 van personen〉 zwaar op de hand zijn • be heavy/ponderousop handen zijn • be (near) at hand/imminent/forthcomingvan de hand in de tand leven • live from hand to moutheen verzoek/voorstel van de hand wijzen • refuse a request 〈 verzoek〉; turn down a proposal 〈 voorstel〉 -
15 hand- en spandiensten verrichten
hand- en spandiensten verrichtenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hand- en spandiensten verrichten
-
16 hand- en spandiensten
1 assistance, services♦voorbeelden:Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hand- en spandiensten
-
17 handje
♦voorbeelden:een handje helpen • give/lend a (helping) hand; give someone a boost 〈 om over iets heen te klimmen〉de handjes laten wapperen • get busy -
18 iemand de helpende hand bieden
iemand de helpende hand biedenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand de helpende hand bieden
-
19 in/bij iets behulpzaam zijn
in/bij iets behulpzaam zijnVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > in/bij iets behulpzaam zijn
-
20 mag ik je nog eens opscheppen?
mag ik je nog eens opscheppen?may I give you/will you have another helping?Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > mag ik je nog eens opscheppen?
- 1
- 2
См. также в других словарях:
helping — n. 1. a quantity of food served as part of a meal. Syn: portion, serving. [WordNet 1.5] 2. the activity of contributing to the fulfillment of a need or furtherance of an effort or purpose. Syn: aid, assistance, help. [WordNet 1.5] … The Collaborative International Dictionary of English
helping — helping; un·helping; … English syllables
helping — index beneficial, clerical, contributory, ministerial, part (portion), propitious, ration, subsidiary … Law dictionary
helping — (n.) aid, assistance, late 13c., from prp. of HELP (Cf. help) (v.). Meaning “serving food” is from 1824; that of “a portion of food” is from 1883 … Etymology dictionary
helping — [n] portion of food allowance, course, dollop, meal, order, piece, plateful, ration, serving, share; concept 457 … New thesaurus
helping — ► NOUN ▪ a portion of food served to one person at one time … English terms dictionary
helping — [hel′piŋ] n. 1. a giving of aid; assisting 2. a portion of food served to one person … English World dictionary
helping — noun ADJECTIVE ▪ big, generous, heaping (AmE), huge, large ▪ a generous helping of potatoes ▪ small ▪ … Collocations dictionary
helping — [[t]he̱lpɪŋ[/t]] helpings 1) N COUNT: usu with supp, oft N of n, adj N A helping of food is the amount of it that you get in a single serving. She gave them extra helpings of ice cream. 2) N COUNT: N of n, usu adj N of n You can refer to an… … English dictionary
helping */ — UK [ˈhelpɪŋ] / US noun [countable] Word forms helping : singular helping plural helpings an amount of food that is served to one person at a meal enough for six helpings He asked for a second helping … English dictionary
helping — /ˈhɛlpɪŋ / (say helping) noun 1. the act of someone or something that helps. 2. a portion served to a person at one time. –adjective 3. giving assistance, support, etc.: a helping brother; a helping hand. –helpingly, adverb …