-
1 have it out
verschillen overkomen,verschil van mening recht zetten -
2 I am/I have sold out of this book
I am/I have sold out of this bookEnglish-Dutch dictionary > I am/I have sold out of this book
-
3 our supplies have run out
-
4 the profits have cancelled out last year's losses
English-Dutch dictionary > the profits have cancelled out last year's losses
-
5 have a tooth (pulled) out
have a tooth (pulled) outeen tand/kies laten trekken -
6 have a tooth out
have a tooth out -
7 have it/the matter out with someone
have it/the matter out with someonehet (probleem) uitpraten/uitvechten met iemandEnglish-Dutch dictionary > have it/the matter out with someone
-
8 have one's tonsils out
-
9 have one's work cut out (for one)
English-Dutch dictionary > have one's work cut out (for one)
-
10 have someone eating out of one's hand
have someone eating out of one's handEnglish-Dutch dictionary > have someone eating out of one's hand
-
11 have
n. rijk, iemand die veel bezittingen heeft--------v. hebben; bezitten; verkrijgen; nodig hebben; veroorzakenhave1[ hæv] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:¶ the haves and the have-nots • de rijken en de armen, de bezitters en de niet-bezitters————————have2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 hebben ⇒ bezitten, beschikken over, houden 〈 bezit, eigenschap, gelegenheid, plaats en tijd, verwanten en kennissen, iets dat toegezegd is〉5 hebben ⇒ genieten van, lijden aan6 hebben ⇒ laten liggen, leggen, zetten7 〈met naamwoord dat een activiteit uitdrukt; vaak te vertalen door werkwoord van dat naamwoord; informeel〉 hebben ⇒ maken, nemen 〈enz.〉8 toelaten ⇒ dulden, aanvaarden12 〈 met naamwoord en onbepaalde wijs of voltooid deelwoord〉 het moeten beleven dat ⇒ het overkomt/overkwam hem/haar/hun dat15 vrijen/slapen met♦voorbeelden:you can have that old car if you want • je mag die oude kar houden als je wilhe has an excellent memory • hij beschikt over een voortreffelijk geheugenhave mercy on us • heb medelijden met onsI've got no time • ik heb geen tijdyou have my word • je hebt mijn woord, mijn woord eropI've got it • ik heb het, ik weet het (weer)you have something there • daar zeg je (me) wat, daar zit wat inhe wouldn't have his wife back • hij wou zijn vrouw niet terug (hebben)do you have enough wine in? • heb je genoeg wijn in huis?have something about/on one • iets bij zich hebbenwhat does she have against me? • wat heeft ze tegen mij?2 the book has six chapters • het boek heeft/bestaat uit zes hoofdstukkenmay I have this dance from you? • mag ik deze dans van u?he had a splendid funeral • hij kreeg een schitterende begrafeniswe've had no news • we hebben geen nieuws (ontvangen)you can have it back tomorrow • je kunt het morgen terugkrijgenhave a cigarette • een sigaret nemen/rokenhave a good time • het naar zijn zin hebbenyou have it badly • je hebt het lelijk te pakkenlet's have the rug in the hall • laten we het tapijt in de hal leggenhave a discussion • discussiëren, een discussie hebbenhave a try • (het) proberenhave a walk • een wandeling makenI won't have you say such things • ik duld niet dat u zoiets zegtI'm not having any • ik pik het niet, ik pieker er niet overhe's finally had it done • hij heeft het eindelijk laten doenhave a tooth out • een tand laten trekken12 he's had his friends desert him • hij heeft het moeten meemaken dat zijn vrienden hem in de steek lietenhave someone (a)round/in/over • iemand (eens) uitnodigenwe are having the painters in next week • volgende week zijn de schilders bij ons in huis aan het werkhave someone up • iemand uitnodigen 〈 in het bijzonder van beneden, uit het zuiden of van het platteland〉16 can you have the children tonight? • kun jij vanavond voor de kinderen zorgen?〈 niet verouderd〉 have something off • iets uit het hoofd/van buiten kennenhave it (that) • zeggen (dat), beweren (dat)as the Bible has it • zoals het in de bijbel staatrumour has it that … • het gerucht gaat dat …have it (from someone) • het (van iemand) vernomen/gehoord hebben, het weten (van iemand)〈 informeel〉 have had it • hangen, de klos/pineut zijn; niet meer de oude zijn, dood zijn; het beu zijn, er de brui aan gevenhave it in for someone • een hekel hebben aan iemand, de pik hebben op iemandhave it in for someone • de pik hebben op iemandhave it/the matter out with someone • het (probleem) uitpraten/uitvechten met iemandhave something on someone • belastend materiaal tegen iemand hebbenyou have nothing on me • je kunt me niks makenhave nothing on • niet kunnen tippen aanhave something on/over • beter zijn dan, een streepje voor hebben op→ have on have on/III 〈 hulpwerkwoord〉2 〈alleen in aanvoegende wijs verleden tijd; formeel〉had(den)/was/waren ⇒ indien/als … zou(den) hebben/zijn♦voorbeelden:he has died • hij is gestorven2 had he claimed that, he would have been mistaken • had hij dat beweerd, dan zou hij zich vergist hebbenI had better/best forget it • ik moest dat maar vergeten, het zou beter/het beste zijn als ik dat vergatI'd just as soon die • ik zou net zo lief doodgaan -
12 have one's shirt out
boos zijn -
13 have the work cut out
baantje dat precies bij hem past -
14 run out
run out♦voorbeelden:¶ run out on someone/something • iemand/iets in de steek latenII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
15 sell out
uitverkocht rakensell out3 zijn zaak/aandeel in een zaak verkopen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verkopen ⇒ uitverkopen, doorheen raken2 van de hand doen ⇒ ermee ophouden, verkopen3 verraden♦voorbeelden: -
16 cancel out
v. compenseren, neutraliserencancel out1 elkaar compenseren/neutraliseren ⇒ tegen elkaar opwegenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 compenseren ⇒ goedmaken, neutraliseren♦voorbeelden:1 the profits have cancelled out last year's losses • de winsten hebben de verliezen van vorig jaar gecompenseerdthe pros and cons cancel each other out • de voor- en nadelen heffen elkaar op -
17 blot out
wegschrappen, uitwissenblot out1 (weg)schrappen ⇒ doorhalen, uitwissen2 verbergen ⇒ aan het gezicht onttrekken, bedekken♦voorbeelden:cars blot out my view • auto's belemmeren mij het uitzicht -
18 put out
put out♦voorbeelden:put out to sea • zee kiezenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 aanwenden ⇒ inzetten, gebruiken3 uitdoen ⇒ (uit)doven, blussen4 verdoven ⇒ bewusteloos maken/slaan5 van zijn stuk brengen ⇒ verontrusten, irriteren♦voorbeelden:put one's tongue out • zijn tong uitsteken3 put out the fire/light • het vuur/licht doven8 the calculations may have been put out by one percent • er kan een afwijking van een percent in de berekeningen geslopen zijnput out an official statement • een communiqué uitgeven -
19 I have not been out in months
-
20 I'll have to brave it out
См. также в других словарях:
have it out — ► have it out informal attempt to resolve a dispute by confrontation. Main Entry: ↑have … English terms dictionary
have it out — index bicker Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
have it out — phrasal : to settle or clear up a matter of contention by free discussion or a fight * * * have it out To discuss a point of contention, etc explicitly and exhaustively • • • Main Entry: ↑have * * * informal attempt to resolve a contentious… … Useful english dictionary
ˌhave sth ˈout — phrasal verb 1) to have a tooth removed from your mouth or an organ removed from your body 2) have it out to talk to someone honestly about a disagreement between you He decided to have it out with Rose there and then.[/ex] … Dictionary for writing and speaking English
have it out — {v. phr.} To settle a difference by a free discussion or by a fight. * /Joe called Bob a bad name, so they went back of the school and had it out. Joe got a bloody nose and Bob got a black eye./ * /The former friends finally decided to have it… … Dictionary of American idioms
have it out — {v. phr.} To settle a difference by a free discussion or by a fight. * /Joe called Bob a bad name, so they went back of the school and had it out. Joe got a bloody nose and Bob got a black eye./ * /The former friends finally decided to have it… … Dictionary of American idioms
have\ it\ out — v. phr. To settle a difference by a free discussion or by a fight. Joe called Bob a bad name, so they went back of the school and had it out. Joe got a bloody nose and Bob got a black eye. The former friends finally decided to have it out in a… … Словарь американских идиом
have something out with somebody — ˌhave sth ˈout (with sb) derived to try to settle a disagreement by discussing or arguing about it openly • I need to have it out with her once and for all. Main entry: ↑havederived … Useful english dictionary
have it out — argue, fight, settle it Jake and Dan had it out. They argued for more than an hour … English idioms
have it out — informal attempt to resolve a contentious matter by open confrontation. → have … English new terms dictionary
have something out — undergo an operation to extract a part of one s body. → have … English new terms dictionary