-
1 checked thoroughly
grondig onderzoeken -
2 search thoroughly
grondig onderzoeken -
3 search
n. onderzoek; opsporing; verhoor--------v. zoeken; examineren; onderzoeken; nagaan; verhoren; opsporensearch1[ sə:tsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 grondig onderzoek ⇒ opsporing; speurwerk; 〈 figuurlijk〉 jacht; fouillering; huiszoeking; 〈 computer〉 zoekbewerking/functie♦voorbeelden:his search after glory • zijn jacht op/naar roemthe search for terrorists • de jacht op terroristenin search of • op zoek naar————————search2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 grondig onderzoeken ⇒ grondig bekijken; fouilleren; naspeuren♦voorbeelden:search out • op het spoor komen -
4 vet
n. dierenarts (een medisch specialist voor huisdieren, vee enz.)--------v. grondig onderzoeken, medisch keurenvet1————————vet2〈werkwoord; vetted〉2 〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉 grondig onderzoeken ⇒ (medisch) keuren; 〈 figuurlijk〉 doorlichten -
5 approfondir
approfondir [aaproffõdier]♦voorbeelden:2 connaissances approfondies • uitgebreide, diepgaande kennisv1) dieper maken, uitdiepen2) diepgaand bestuderen, grondig onderzoeken -
6 fine-tooth comb
stofkamfine-tooth comb♦voorbeelden: -
7 go over something with a fine-tooth comb
go over something with a fine-tooth combEnglish-Dutch dictionary > go over something with a fine-tooth comb
-
8 crible
-
9 passer au crible
passer au crible -
10 Grund
〈m.; Grund(e)s, Gründe〉2 grond, bodem4 fond, onder-, achtergrond6 〈verouderd; formeel〉(diepste punt van een) dal, laagte♦voorbeelden:es gibt nicht den geringsten, keinen Grund dazu • daar bestaat, is niet de geringste aanleiding toeer hat wenig Grund, sich zu freuen • er is weinig reden voor hem om zich te verheugendas hat schon seine Gründe • daar zijn goede redenen voorauf Grund, aufgrund Ihres Schreibens • naar aanleiding van uw schrijvenaus diesem Grund(e) • om deze redenaus, mit gutem Grund • met reden, terecht, op goede grondendafür gibt es keine Gründe • daar zijn geen redenen, termen voor aanwezig(allen) Grund für eine Sache, zu einer Sache haben • (alle) reden tot iets hebbenseinen Grund in einer Sache haben • zijn oorzaak in iets vindenohne jeden Grund • zonder enige redenohne ersichtlichen Grund • zonder (duidelijk) aanwijsbare oorzaakGründe für und wider • argumenten voor en tegen2 (keinen) Grund (unter den Füßen) haben • (geen) vaste grond, bodem onder de voeten hebbendas Schiff ist auf Grund gelaufen • het schip is aan de grond gelopen3 den Grund (zu einer Sache) legen • het fundament (voor iets) leggen; 〈 ook figuurlijk〉 de grondslag (voor iets) leggenauf Grund, aufgrund 〈 met 2e naamval〉 • op grond, basis van, naar aanleiding van, krachtenseiner Sache auf den Grund gehen • een zaak grondig onderzoeken, nagaanein Gebäude bis auf den Grund abreißen, zerstören • een gebouw met de grond gelijkmakenim Grunde (genommen) • in de grond van de zaakvon Grund auf, aus • door en doorjemanden in Grund und Boden reden • (a) iemand onder de tafel praten; (b) iemand niet aan het woord latensich in Grund und Boden schämen • zich doodschamenetwas in Grund und Boden schießen • iets platschieten, in puin schieten -
11 einer Sache auf den Grund gehen
einer Sache auf den Grund geheneen zaak grondig onderzoeken, nagaanWörterbuch Deutsch-Niederländisch > einer Sache auf den Grund gehen
-
12 go over
onderzoeken; terugkomen opgo over♦voorbeelden:1 we now go over to our reporter on the spot • we schakelen nu over naar onze verslaggever ter plaatseII 〈werkwoord + voorzetsel〉 -
13 look through
onderzoeken; nagaanlook throughII 〈werkwoord + voorzetsel〉♦voorbeelden: -
14 canvass
n. uitpluizen, onderzoeken, bespreken; (stemmen)werving--------v. uitpluizen, onderzoeken, bespreken; (stemmen)wervingcanvass1————————canvass2♦voorbeelden:2 the candidate is canvassing the slums today • de kandidaat ‘doet’/bewerkt vandaag de achterbuurten3 canvass for a magazine • colporteren voor/leuren met een weekblad -
15 sound
adj. gezond en wel; aanspreekbaar; diep; gevestigd; ontwikkeld; zeker; rechtvaardig; geloofwaardig; sterk--------n. geluid; klank; zeeëngte; uitspraak; medisch instrument--------v. ken; peilen, polsen; laten horen; horen; uitsprekensound1[ saund]2 inham ⇒ baai, golf1 geluid ⇒ klank, toon♦voorbeelden:1 I don't like the sound of it • het bevalt me niet, het zit me niet lekkerfrom/by the sound(s) of it/things • zo te horen————————sound2〈bijvoeglijk naamwoord; soundness〉3 solvent ⇒ financieel gezond; evenwichtig, betrouwbaar♦voorbeelden:1 〈 informeel〉 be (as) sound as a bell • (zo) gezond als een vis zijn; perfect functioneren 〈 machine〉a sound mind in a sound body • een gezonde geest in een gezond lichaam————————sound3♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:————————sound4〈 bijwoord〉♦voorbeelden: -
16 peruse
-
17 campagne
campagne [kãpaanj]〈v.〉♦voorbeelden:maison de campagne • buitenhuismédecin de campagne • plattelandsdokteren rase campagne • in 't open veldcampagne commerciale • handelscampagneemmener qn. à la campagne • iemand om de tuin leidenf1) platteland2) grond, bouwland3) campagne, actie4) seizoen [schouwburg]5) veldtocht
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский