-
21 grudge
n. wrok, rancune, grief--------v. misgunnen, met tegenzin doen/gevengrudge1[ grudzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 wrok ⇒ rancune, grief♦voorbeelden:————————grudge2〈 werkwoord〉1 misgunnen ⇒ niet gunnen, benijden2 met tegenzin doen/geven/toestaan -
22 complaint
-
23 cry
n. kreet; leus; huilen; schreeuwen, roepen--------v. roepen; huilen; schreeuwencry1[ kraj] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: cries〉1 kreet ⇒ (uit)roep, (ge)schreeuw, strijdkreet4 roep ⇒ smeekbede, appel5 leus ⇒ strijdleuze, devies, motto, slogan♦voorbeelden:→ far far/————————cry2〈 cried〉1 schreeuwen ⇒ jammeren, lamenteren♦voorbeelden:1 huilen ⇒ schreien, janken♦voorbeelden:〈 informeel〉 I'll give you something to cry about/for! • ik zal je leren huilen!cry oneself to sleep • zichzelf in slaap huilencry for something • om iets jengelen, om iets huilencry for joy • huilen van blijdschapcry over something • iets bewenencry with grief • huilen van verdriet2 cry(out) for help/mercy • om hulp/genade roepenthe fields are crying out for rain • het land schreeuwt om regencry (out) to someone • tegen iemand schreeuwen¶ cry something down • iets kleineren, iets afbreken〈 informeel〉 for crying out loud • allemachtig, in vredesnaamcry off • terugkrabbelen, er(gens) van afziencry something up • iets ophemelen/opsteken2 smeken♦voorbeelden:1 cry one's wares • zijn waren uitventen/aanprijzen -
24 discontent
n. ontevredenheiddiscontent11 ontevredenheid ⇒ misnoegen, ongenoegen————————discontent21 〈+with〉ontevreden (over/met) ⇒ teleurgesteld, misnoegd————————discontent3〈 werkwoord〉1 mishagen ⇒ ontevreden maken, teleurstellen -
25 distraught
-
26 grievance
-
27 grouse
-
28 nurse a grievance/grudge against someone
nurse a grievance/grudge against someoneeen grief/wrok tegen iemand koesterenEnglish-Dutch dictionary > nurse a grievance/grudge against someone
-
29 nurse
n. zuster, verpleegster--------v. aan de borst zijn; verplegen, verzorgen; zogen, borstvoeding gevennurse1[ nə:s] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 verpleegster/pleger ⇒ verpleegkundige3 voedster♦voorbeelden:1 male nurse • verpleger, ziekenbroederregistered nurse • verpleegkundige met staatsdiplomanurse! • zuster!————————nurse22 min zijn♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:5 nurse a grievance/grudge against someone • een grief/wrok tegen iemand koesterennurse plants • planten met zorg omgeven/koesteren -
30 overcome
v. overwinnen; bevangenovercome1♦voorbeelden:overcome by/with grief • door leed overmand————————overcome2〈 werkwoord〉1 overwinnen ⇒ zegevieren (over), te boven komen♦voorbeelden:overcome a temptation • een verleiding weerstaan -
31 overwhelm
v. overweldigen; overgeven; onderdrukken; schokken; ontzetten; overlopen, overstromen[ oovəwelm]♦voorbeelden:overwhelmed with grief • door leed overmand -
32 plunge
n. duik, sprong--------v. zich werpen, duikenplunge1[ plundzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:¶ take the plunge • de knoop doorhakken, de sprong wagen————————plunge21 zich werpen ⇒ duiken, zich storten2 (plotseling) neergaan ⇒ dalen, steil aflopen♦voorbeelden:house prices have plunged • de prijzen van de huizen zijn gekelderdII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 werpen ⇒ (onder)dompelen, storten♦voorbeelden:he was plunged into grief • hij werd door verdriet overmand -
33 prostrate
adj. uitgestrekt, nedergeworpen, uitgeput--------v. ter aarde werpen, neerwerpen, omverwerpen, in het stof doen buigen; uitputten; in het stof buigen voorprostrate1[ prostreet] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:————————prostrate2♦voorbeelden: -
34 score
n. resultaat; puntenstelsel; winstpunt; rangschikking; tientallig; schuld; rekening; partituur; aantekening; spleet, snee--------v. bereiken, winnen, hoog scoren; hoge punten krijgen; aantekenen; spleet, sneescore1[ sko:] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 stand ⇒ puntentotaal, score3 getrokken/ingesneden lijn ⇒ kerf, kras; striem, schram; lijn6 grief7 onderwerp ⇒ thema, punt♦voorbeelden:1 what is the score? • hoeveel staat het?keep (the) score • de stand bijhoudenlevel the score • gelijkmakenon the score of • vanwegeon that score • daaromrun up a score • in de schulden rakenon this/that score • wat dit/dat betreft————————score23 succes hebben/boeken♦voorbeelden:¶ 〈 informeel〉 score off/against/over someone • iemand aftroeven; iemand de grond in trappen 〈 in debat〉; iemand voor gek zettenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 lijn(en) trekken/krassen ⇒ (in)kerven; schrammen6 een score/puntentotaal halen van 〈 bijvoorbeeld in test〉♦voorbeelden:2 score something (up) against/to someone • iets op iemands rekening schrijven 〈 ook figuurlijk〉; iemand iets aanrekenen -
35 spasm
-
36 untinged
[ untindzjd]♦voorbeelden: -
37 with
prep. met; behorend tot; met behulp van; door middel van; door; uit; voor; bij ; van[ wið, wiθ]♦voorbeelden:a conversation with Jill • een gesprek met Jillcompared with Mary • vergeleken bij Maryangry with Sheila • kwaad op Sheilawith your permission • met uw toestemmingit changes with the seasons • het verandert met de seizoenenwith the sun • met de zon meesail with the wind • met de wind zeilenare you still with me? • snap je me nog?, kun je me nog volgen?come with me • kom met mij mee3 he assumed, with the author, that … • hij nam, met de auteur, aan dat …she can sing with the best of them • ze kan zingen als de bestehe worked with Bayer • hij werkte bij Bayerthis, with the books, should do • met de boeken, zou dit moeten volstaanwith the bow it looks just like new • met de strik ziet het eruit als nieuwhe came with his daughter • hij kwam met zijn dochterwith a gentle disposition • met een zacht karakterhe did it with ease • hij deed het met gemakdo business with the farmers • zaken doen met de boerenhe watched with fear • hij keek toe vol angsthe walked with his hands in his pockets • hij liep met de handen in de zakkenI like it with sauce • ik eet het graag met sausit went with great speed • het ging heel snelwhat's with him? • wat is er met hem (aan de hand)?spring is with us • het is lentepeace be with you • vrede zij met uit's all right with me • ik vind het goed/mij is het om het evenI left it with Jill • ik vertrouwde het aan (de zorgen van) Jill toethe doctor is with John • de dokter is bij Janwith Mary it always fails • bij Mary mislukt het altijd5 a nice girl, with all her faults • een lief meisje, ondanks haar gebrekenbowed down with grief • gebukt onder droefenisthey woke her with their noise • zij maakten haar wakker met hun lawaaipleased with the results • tevreden over de resultatenmix it with a spoon • meng het met een lepelfilled with water • vol watersick with worry • ziek van de zorgenwith his death all changed • met zijn dood veranderde alleshe arrived with Mary • hij kwam tegelijkertijd met Mary aanwith that he left • dit gezegd zijnde vertrok hijwhat with this, that and the other, I never finished it • met alles wat erbij kwam heb ik het nooit afgekregenaway/down with him! • weg met hem!off with you • maak dat je wegkomtit's all over with him • het is met hem afgelopenwhat's up with him? • wat heeft hij?→ be with be with/ -
38 gravamen
n. grief; memorie v. grieven; zwaartepunt
- 1
- 2
См. также в других словарях:
grief — grief … Dictionnaire des rimes
grief — [ grijɛf ] n. m. • 1269; de grever 1 ♦ Vx Dommage que l on subit. Mod. Dr. Griefs d appel : ce en quoi le demandeur se trouve lésé par un jugement dont il appelle. 2 ♦ (Plur. ou loc.) Sujet, motif de plainte (généralement contre une personne). ⇒… … Encyclopédie Universelle
Grief — (gr[=e]f), n. [OE. grief, gref, OF. grief, gref, F. grief, L. gravis heavy; akin to Gr. bary s, Skr. guru, Goth. ka[ u]rus. Cf. {Barometer}, {Grave}, a., {Grieve}, {Gooroo.}] 1. Pain of mind on account of something in the past; mental suffering… … The Collaborative International Dictionary of English
grief — grief, ève 1. (gri èf, è v . Prononcez grié, dit au XVIe siècle PALSGRAVE, p. 62) adj. 1° Qui pèse sur la personne comme un poids qui l accable. • Il défendit sous de grièves peines d appeler Catherine reine d Angleterre, MAUCROIX Schisme, l … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
grief — [gri:f] n [Date: 1200 1300; : Old French; Origin: gref, from Latin gravis; GRAVE1] 1.) [U] extreme sadness, especially because someone you love has died grief over/at ▪ The grief she felt over Helen s death was almost unbearable. with grief ▪… … Dictionary of contemporary English
Grief — Жанры Сладж, Дум метал Годы 1991 2001, 2005 2006, 2008 2009 … Википедия
grief — [ grif ] noun uncount ** a strong feeling of sadness, usually because someone has died: An extraordinary outpouring of grief followed the death of the princess. grief at/over: the family s grief at the loss of their child come to grief 1. ) to be … Usage of the words and phrases in modern English
grief — grief·ful; grief·less; grief; grief·ful·ly; grief·less·ness; … English syllables
grief — ► NOUN 1) intense sorrow, especially caused by someone s death. 2) informal trouble or annoyance. ● come to grief Cf. ↑come to grief ● good grief! Cf. ↑good grief! … English terms dictionary
grief — [grēf] n. [ME gref < OFr, sorrow, grief < grever: see GRIEVE] 1. intense emotional suffering caused by loss, disaster, misfortune, etc.; acute sorrow; deep sadness 2. a cause or the subject of such suffering 3. Informal a) irritation or… … English World dictionary
grief — early 13c., hardship, suffering, pain, bodily affliction, from O.Fr. grief wrong, grievance, injustice, misfortune, calamity (13c.), from grever afflict, burden, oppress, from L. gravare to cause grief, make heavy, from gravis weighty (see GRAVE… … Etymology dictionary