-
1 be cut out for
-
2 suits him
geknipt voor hem -
3 tailor-made
door kleermaker op maat gemaakt, op bestelling gemaakt (van kleren); gemaakt op bepaalde bestelling voor speciaal iemand; geknipt, gecreëerd of aangepast voor een speciale situatie of behoefte; (Slang) fabrieksgefabriceerde sigaretten (in tegenstelling tot sigaretten die met de hand worden gerold)tailor-made1 maat-♦voorbeelden: -
4 (as) to the manner born
voor iets geknipt/in de wieg gelegd -
5 John's a natural for the job
John's a natural for the job -
6 born
adj. geboren[ bo:n]1 geboren ⇒ van geboorte/oorsprong/origine2 geboren ⇒ voorbestemd, in de wieg gelegd4 geboren ⇒ ontstaan, voortgekomen♦voorbeelden:born and bred • geboren en getogenborn again • herborennot born yesterday • niet op z'n achterhoofd gevallen2 (as) to the manner born • voor iets geknipt/in de wieg gelegdborn to be a leader • voor het leiderschap in de wieg gelegdhe is born a performer • hij is een rasartiestborn idle/tired • liever lui dan moe/aartslui→ silver silver/ -
7 cut out
automatische schakelaar (een electrische schakelaar die de electrisiteit uitstelt bij te zware belasting); stoppen; wegsnijdencut out1 uitvallen ⇒ defect raken, het begeven2 afslaan♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 uitsnijden/knippen/hakken ⇒ modelleren, vormen♦voorbeelden:3 cut it/that out! • hou (er/daarmee/over) op! -
8 make
n. merk--------v. maken; vervaardigen; veroorzaken; creërenmake1[ meek]1 merk2 natuur ⇒ karakter, soort♦voorbeelden:2 maaksel ⇒ fabrikaat, makelij♦voorbeelden:2 of bad make • van slechte makelij, van slecht fabrikaatthat young man is really on the make • die jongeman is een echte streber————————make21 doen ⇒ zich gedragen, handelen♦voorbeelden:we were making toward(s) the woods • wij gingen naar de bossen¶ make believe • spelen, doen alsofyou'll have to make do with this old pair of trousers • je zult het met deze oude broek moeten doenmake away/off • 'm smeren, ervandoor gaanmake away with oneself • zich van kant makenmake away with • doden; meenemen, jattenmake off with • weg/meenemen, jattenmake at someone • op iemand afstormen〈Amerikaans-Engels; informeel〉 make with • komen met, brengen; doen, uitvoerenmake with the drinks, I'm parched • kom op met de drank(jes), ik heb een vreselijke dorstmake with the show • kom op met de show, voer de show opII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 maken ⇒ bouwen, fabriceren; scheppen; voortbrengen, veroorzaken; bereiden; (op)maken, opstellen 〈 wet, testament〉2 in een bepaalde toestand/positie brengen ⇒ maken, vormen; maken tot, benoemen tot/als3 (ver)krijgen ⇒ (be)halen, binnenhalen 〈 winst〉, hebben 〈 succes〉; lijden 〈 verlies〉; verdienen; scoren, maken 〈punt enz.〉4 laten ⇒ ertoe brengen, doen, maken dat, dwingen5 voorstellen als ⇒ doen lijken op, afschilderen (als)7 worden ⇒ maken, zijn8 (geschikt) zijn (voor) ⇒ (op)leveren, worden9 afleggen ⇒ overbruggen, doen10 bereiken ⇒ komen tot, halen 〈 snelheid〉, gaan; halen, pakken 〈 trein〉; zien, in zicht krijgen 〈 land〉; bereiken 〈 rang〉, worden ⇒ komen in, halen 〈 ploeg〉11 doen 〈 met handeling als object〉 ⇒ verrichten, uitvoeren 〈 onderzoek〉; geven 〈 belofte〉; nemen 〈 proef〉; houden 〈 redevoering〉♦voorbeelden:1 make coffee/tea • koffie/thee zettenmake dinner • het warme eten klaarmakenmake a house • een huis bouwenGod made man • God schiep de mensmake room • plaats makenmake over a dress • een jurk vermaken/verstellenmake a chair from paper • een stoel van papier makena bridge made of stone • een brug van steen, een stenen brugthey made a cupboard out of oak • zij maakten een kast van eikenhoutthat boy's as fast/bad as they make 'em • die jongen is zo snel/slecht als maar kanthe letter made mother happy • de brief maakte moeder blijthe workers made him their spokesman • de arbeiders maakten hem tot hun woordvoerdermake the news public • het nieuws openbaar makenmake over something (into) • iets ombouwen (tot), iets veranderen (in)make a stone into an axe • van een steen een bijl makenyou've made such a happy man out of me • je hebt van mij zo'n gelukkig mens gemaaktmake a profit of two guilders • een winst van twee gulden maken〈 kaartspel〉 make a trick • een slag maken/binnenhalenhe made a lot on this deal • hij verdiende een hoop aan deze transactie4 you think you can make this old car ride again • je denkt deze oude wagen weer aan de praat te kunnen krijgenthe police made Randy sign the confession • de politie dwong Randy de bekentenis te tekenenthe story made her laugh • het verhaal maakte haar aan het lachenTom was made to tell his adventures once more • Tom moest zijn avonturen nog eens vertellenshe made the food go round • ze zorgde ervoor dat er genoeg eten was voor iedereenhe made himself heard by speaking loud and clear • hij maakte zichzelf verstaanbaar door hard en duidelijk te sprekenyou can't make me • je kunt me niet dwingen5 this book makes the Second Worldwar end in 1943 • dit boek laat de Tweede Wereldoorlog eindigen in 1943the director made Macbeth a villain • de regisseur maakte van Macbeth een schurk6 what do you make the time? • hoe laat heeft u het?I make it seven thirty • ik heb het half achtthree and four make seven • drie en vier is zeventhat makes three who want whisky • dat zijn er drie die whisky willenthat novel makes pleasant reading • die roman laat zich lekker lezenshe will make you the perfect secretary • zij zal de volmaakte secretaresse voor je zijnthe man is made for this job • de man is geknipt voor deze baanafter that he made major • daarna werd hij majoorthis car makes a hundred and thirty km/h • deze auto haalt honderddertig km/umake the front pages • de voorpagina's halenmake port • de haven binnenlopenI wonder how that player could make this team • ik vraag me af hoe die speler in dit team kon komen/rakenmake it • op tijd zijn, het halen; 〈 figuurlijk〉succes hebben, slagenhave it made • geslaagd zijn, op rozen zitten11 make a decision • een beslissing nemen, beslissenmake an effort • een poging doen, pogenmake a phone call • opbellenmake war against/on/with • oorlog voeren tegen/metthis new film will make him or break him • met deze nieuwe film is het erop of eronder voor hemmake something do • zich met iets behelpenyou'll have to make this bike do • je zult het met deze fiets moeten doen〈 slang〉 make it • het doen, een nummertje maken, naaienlet's make it next week/Wednesday • laten we (voor) volgende week/woensdag afsprekenmake little of • onbelangrijk vinden; weinig hebben aan, weinig profijt trekken van; weinig begrijpen vanhe made little of this wonderful opportunity • hij deed weinig met deze prachtkansmake much of • belangrijk vinden; veel hebben aan; veel begrijpen van; veel werk maken van 〈 bijvoorbeeld meisje〉they never made much of reading at home • thuis vonden ze lezen nooit belangrijkmake nothing of • gemakkelijk doen (over), geen probleem maken van; niets begrijpen van〈 informeel〉 want to make something of it? • zocht je soms mot?, knokken?〈 informeel〉 that makes two of us • dat geldt ook voor mij, hier idem ditomake over (to) • vermaken (aan), overmaken (aan), toewijzen (aan) 〈geld e.d.〉what do you make of that story? • wat denk jij van dat verhaal?they couldn't make anything of my notes • ze begrepen niets van mijn aantekeningen -
9 natural
adj. natuurlijk, van de natuur; stoffelijk--------n. natuurtalentnatural1[ nætsjrəl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈voornamelijk enkelvoud; informeel〉 natuurtalent ⇒ favoriet, meest geschikte persoon; 〈 figuurlijk〉 kanspaard3 idioot ⇒ debiel, zwakzinnige♦voorbeelden:————————natural23 normaal ⇒ gewoon, begrijpelijk♦voorbeelden:natural death • natuurlijke doodnatural forces/phenomena • natuurverschijnselennatural gas • aardgasnatural history • natuurlijke historie, biologienatural law • natuurwetnatural philosophy • natuurkundenatural resources • natuurlijke hulpbronnen/rijkdommennatural science • natuurwetenschaplearning languages comes natural to him • talen leren gaat hem heel gemakkelijk afII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉2 natuurlijk ⇒ onecht, buitenechtelijk♦voorbeelden: -
10 suit someone (down) to the ground
suit someone (down) to the groundEnglish-Dutch dictionary > suit someone (down) to the ground
-
11 suit
n. kostuum, pak; huwelijksaanzoek; vervolging (bij rechtszaak); verzoek--------v. passen; geschikt zijn bijsuit1[ soe:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 (rechts)geding ⇒ proces, rechtszaak♦voorbeelden:4 criminal/civil suit • strafrechtelijke/civiele procedurebring a suit against • een aanklacht indienen tegen————————suit21 passen (bij) ⇒ geschikt zijn (voor), staan (bij)2 gelegen komen (voor) ⇒ uitkomen (voor), schikken♦voorbeelden:this colour suits her complexion • deze kleur past bij haar teintsuit someone (down) to the ground • voor iemand geknipt zijnit does not suit his purpose • het komt niet in zijn kraam te pasII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 voldoen ⇒ aanstaan, bevredigen♦voorbeelden:suit someone's needs • aan iemands behoeften voldoensuit the qualifications • aan de vereisten voldoensuit yourself! • ga je gang maar!; moet je zelf weten! -
12 suited for the job
suited for the jobgeschikt/geknipt voor het karwei -
13 suited
[ soe:tid]3 gekleed♦voorbeelden:1 suited for the job • geschikt/geknipt voor het karweiseem well suited to one another • voor elkaar gemaakt lijken -
14 the man is made for this job
the man is made for this job -
15 being cut
gesneden zijn, geknipt zijn -
16 bobbed
adj. haar in korte stijl geknipt -
17 brush cut
kort geknipt {heel kort} -
18 cut out for him
gemaakt voor hem,geknipt voor hem -
19 cut out for it
ervoor geknipt zijn -
20 hairstyle
n. kapsel (geknipt)
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Unschuld — 1. Der Unschuld ist man hold, sie ist besser als Silber und Gold. Schwed.: Oskuld är hvar man huld. (Grubb, 655.) 2. Die Unschuld bleibt weiss, auch wenn sie zwischen zwei Teufeln sitzen muss. Holl.: De onnozelheid brengt hare onschuld mede.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
YIDDISH LITERATURE — This articles is arranged according to the following outline: introduction UNTIL THE END OF THE 18TH CENTURY the bible in yiddish literature epic homiletic prose drama liturgy ethical literature Historical Songs and Writings transcriptions of… … Encyclopedia of Judaism