-
1 short
adj. kort; laag; zonder, niet genoeg; -loos; klein; geconcentreerd; minder--------adv. opeens; weldra; in het kort; op de rand van; spoedig--------n. kort; te kort; kortaangebonden, kortaf; driftig; klein; bros; puur, niet met water aangemengd; beknopt (leerboeken); krap, karig, te weinig; plotseling; eenvoudiger manier; filmpje (slang)--------v. verkorten, kortsluitng (elekriciteit)short1[ sjo:t]♦voorbeelden:II 〈 meervoud〉————————short2〈bijvoeglijk naamwoord; shortness〉1 kort ⇒ klein, beknopt3 te kort ⇒ onvoldoende, karig, krap♦voorbeelden:short haul • transport over korte afstandshort story • kort verhaalshort view • kortzichtigheidtake the short view of something • iets op korte termijn ziennothing short of • niets minder dan, in één woordsomething short of • weinig minder dan, bijnalittle short of • weinig minder dan, bijnashort for • een afkorting vanin short • in het kort(at) short notice • (op) korte termijnin the short run/term • op korte termijnshort time • korte(re) werktijdshort change • te weinig wisselgeldshort measure • krappe maat, mancoshort memory • slecht geheugenshort of money • krap bij kasbe on short rations • (te) krap gerantsoeneerd zijnin short supply • schaars, beperkt leverbaarshort weight • ondergewichtshort by ten • tien te kort/te weinig/verwijderd vantwo short of fifty • op twee na vijftig(be) short of/on • te kort (hebben) aanshort temper • drift(igheid)short waist • verhoogde taille————————short3〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 four inches short • vier inches te kort/te weinigcome/fall short • tekortschietengo short (of) • gebrek hebben (aan)run short • bijna op zijnrun short of (something) • bijna zonder (iets) zitten2 bring/pull up short • plotseling stoppen/tegenhoudenstop short • plotseling ophoudennothing short of • slechts, alleen maar; niets minder danshort of • behalve, zonder→ long long/ -
2 free
adj. vrij; ontslagen; in vrijheid; gratis; beschikbaar--------adv. vrij; gratis--------v. bevrijden, vrijlaten; in vrijheid stellen; oplossen; loslatenfree1[ frie:] 〈bijvoeglijk naamwoord; freer〉1 vrij ⇒ onafhankelijk, onbelemmerd2 vrij ⇒ gratis, belastingvrij4 vrij ⇒ niet bezet, niet in gebruik; niet vast, los; leeg; 〈 natuurkunde〉 in vrije toestand, ongebonden6 vrijgevig ⇒ gul, royaal♦voorbeelden:1 a free agent • iemand die vrij/onafhankelijk kan handelenFree Church • non-conformistische Kerkfree fight • algemeen gevechtgive/allow someone a free hand • iemand de vrije hand laten〈 voetbal〉 free kick • vrije schop/trapgive free rein(s) to • de vrije teugel laten aanfree speech • vrijheid van meningsuitingfree thought • vrijdenkerijfree verse • vrij vers〈 techniek, technologie〉 free wheel • freewheel, vrijloopfree will • vrije wilyou are free to do what you like • je mag doen wat je wilfeel free to do something • iets met een gerust hart (kunnen) doenmake someone free of something • iets delen met iemand, iemand de beschikking geven over ietsset free • vrijlaten, in vrijheid stellenfree from care • vrij van zorgen, onbekommerdfree of charge • gratis, kosteloosfree of tax • belastingvrijcarriage free • francoa free pass • een vrij reisbiljet/vrijkaartjefree port • vrije haven, vrijhaven〈Amerikaans-Engels; informeel〉 for free • gratis, voor nietsfree trade • (de) vrije handel, (de) vrijhandel4 is this seat free? • is deze plaats vrij?5 free and easy • ongedwongen, zorgeloosmake free with • te vrij/schaamteloos gebruik maken van, (te) vrij omgaan met————————free2〈 werkwoord〉2 verlossen ⇒ losmaken, vrijstellen♦voorbeelden:the grant freed him from all financial worries • de toelage verloste hem van al zijn financiële zorgen————————free3〈 bijwoord〉1 vrij ⇒ los, ongehinderd2 gratis♦voorbeelden:3 free on board • vrij/franco aan boordfree alongside ship • franco/vrij langs boordfree delivered • franco (t)huisfree on rail/truck • franco spoor/wagon -
3 ill
adj. ziek; slecht, kwaad; kwalijk; niet geslaagd--------adv. nauwelijks; niet goed, op slechte wijze; luidruchtig; vijandig--------n. problemen; schade; ziekteill1[ il] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 kwaad ⇒ onheil, vloek♦voorbeelden:————————ill21 ziek ⇒ beroerd, ongezond♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉2 schadelijk ⇒ nadelig, ongunstig♦voorbeelden:1 ill fame • slechte naam/reputatieill health • slechte gezondheidill humour/temper • chagrijn, slecht humeurill luck • pech3 ill feeling • haatdragendheid, kwaadwilligheid, wrok————————ill3〈 bijwoord〉1 slecht ⇒ kwalijk, verkeerd2 nauwelijks ⇒ amper, onvoldoende♦voorbeelden:1 ill at ease • slecht op zijn/haar gemakit ill becomes you to complain • het past je niet te klagen, jij hebt niets te klagen -
4 love
n. liefde; genegenheid; geliefde; lieveling; kostbaarheid; nul punten (bij tennis); liefje (in spreektaal)--------v. houden van; liefhebben; genegenheid toedingen; graag willenlove1[ luv]1 liefje♦voorbeelden:♦voorbeelden:1 be/fall in love with someone • verliefd zijn/worden op iemandplay for love • voor je plezier spelenthere is no love lost between them • ze kunnen elkaar niet zien of luchten1 groeten♦voorbeelden:————————love2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 houden van ⇒ liefhebben, graag mogen♦voorbeelden:love dearly • innig houden van
См. также в других словарях:
fall money — ➔ money … Financial and business terms
fall money — noun slang : money set aside or deposited with some other person by a professional criminal or group of criminals for use in an emergency (as for legal fees) … Useful english dictionary
Fall guy — A fall guy is a person used as a scapegoat to take the blame for someone else s actions, or someone at the butt of jokes. One placed in the position of fall guy is often referred to as taking the fall . In the film industry, a fall guy is a form… … Wikipedia
money — currency and coin that are guaranteed as legal tender by the government, a regulatory agency or bank. Bloomberg Financial Dictionary at the money out of the money in the money NYSE Euronext Glossary * * * money mon‧ey [ˈmʌni] noun … Financial and business terms
fall — 1. to commit adultery The imagery is from falling from grace: It is their husband s faults, If wives do fall. (Shakespeare, Othello) Less often as a noun, and of any promiscuity: The Queen was convinced that what she called… … How not to say what you mean: A dictionary of euphemisms
Money laundering — is the process of disguising illegal sources of money so that it looks like it came from legal sources.[1] The methods by which money may be laundered are varied and can range in sophistication. Many regulatory and governmental authorities quote… … Wikipedia
Money to Blow — Single by Birdman featuring Drake Lil Wayne from the album Priceless … Wikipedia
Money (album) — Money Studio album by KMFDM Released February 1992 … Wikipedia
Money Maker — Single by Ludacris featuring Pharrell from the album Release Therapy Released July 17, 2006 (U.S. radio) … Wikipedia
Money Movers — Original movie poster Directed by Bruce Beresford Written by Bruce Beresford … Wikipedia
Money (KMFDM song) — Money Single by KMFDM B side Bargeld Released April 28, 1992 … Wikipedia