-
1 crever, faire la peau à qn.
crever, faire la peau à qn.Dictionnaire français-néerlandais > crever, faire la peau à qn.
-
2 peau
peau [poo]〈v.〉2 vel ⇒ leer, vlies3 schil♦voorbeelden:faire peau neuve • een gedaanteverwisseling ondergaan, totaal veranderenn'avoir que la peau et les os, sur les os • vel over been zijnentrer, se mettre dans la peau de qn. • zich in iemand verplaatsenentre peau et chair • onderhuidspeau de chamois • zeemleer〈 spreekwoord〉 il ne faut pas vendre la peau de l'ours (avant de l'avoir tué) • men moet de huid niet verkopen voordat men de beer geschoten heeftrisquer sa peau • z'n leven op het spel zettensauver sa peau • 't er levend vanaf brengen¶ peau d'âne • diploma, ‘papiertje’ça coûte la peau des fesses • dat is peperduur〈 vulgair〉 peau de vache • schoft, krengattraper qn. par la peau du cou, du dos, par la peau des fesses • iemand nog net bij zijn lurven kunnen pakkenêtre bien dans sa peau • goed in z'n vel zitten; zich op z'n gemak, zich goed voelenne pas vouloir être dans la peau de qn. • niet graag in iemands schoenen staanla peau! • vergeet 't maar!→ fleurf1) huid, vel2) schil3) hachje -
3 faire peau neuve
faire peau neuveeen gedaanteverwisseling ondergaan, totaal veranderen -
4 se faire trouer la peau
se faire trouer la peau -
5 crever
crever [krəvee]1 barsten ⇒ opengaan, door-, losbreken, (open)springen3 doodgaan 〈 van plant, dier〉 ⇒ 〈 informeel〉 creperen 〈 van mens〉 ⇒ stikken 〈door hitte enz.〉 ⇒ sterven♦voorbeelden:faire crever du riz • rijst laten wellencrever d' ennui • zich doodvervelencrever de jalousie • stikjaloers zijncrever de santé • blaken van gezondheidII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 kapotmaken ⇒ (door)breken, openmaken, een gat maken in♦voorbeelden:crever un pneu • een band kapotsteken♦voorbeelden:v1) barsten, opengaan3) doodgaan, creperen6) afpeigeren -
6 balle
balle [baal]〈v.〉1 bal2 kogel3 baal6 kaf♦voorbeelden:1 balle de break, de set, de match • break-, set-, matchpointballe au panier • korfbalballe coupée • kapbalballe croisée • crossbalballe let • netbalfaire quelques balles • een paar balletjes slaanjouer à la balle • met de bal spelen, kaatsenne pas toucher une balle • geen bal rakentirer à balles • met scherp schietenf1) bal2) kogel3) baal4) smoel5) kaf [van koren] -
7 chagrin
chagrin1 [sĵaagrẽ]〈m.〉1 verdriet ⇒ leed, smart♦voorbeelden:avoir du chagrin • bedroefd zijnfaire du chagrin à qn. • iemand verdriet doennoyer son chagrin • z'n verdriet verdrinken→ peau————————chagrin2 [sĵaagrẽ]〈 bijvoeglijk naamwoord〉 〈 formeel〉1 wrevelig ⇒ knorrig, chagrijnig1. mverdriet, leed, smart2. chagrin/-eadjwrevelig, stuurs -
8 coller
coller [kollee]♦voorbeelden:3 coller à la pensée de qn. • iemands gedachte precies uitdrukken; 〈 ook〉 zich inspannen om iemands gedachte goed te kunnen volgencoller à un texte • 〈 van vertaling〉 te woordelijk zijn; 〈 van vertaler〉 te dicht bij het origineel blijven4 ça colle! • dat gaat goed!, dat klopt!, afgesproken!ça ne colle pas entre eux • het klikt niet tussen henII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 aanplakken ⇒ (vast)plakken, lijmen, dichtplakken4 〈 informeel〉gooien (in, tegen) ⇒ met kracht smijten (in, tegen)6 〈 vooral onderwijs〉 een strikvraag stellen ⇒ (met een vraag) in het nauw brengen ⇒ 〈 kandidaat〉 laten zakken♦voorbeelden:coller qn. en prison • iemand in de gevangenis zettencoller qc. par terre • iets op de grond smijten7 être collé • (moeten) nablijven, nazitten♦voorbeelden:se coller du rouge à lèvres • lippenstift opdoens'y coller • 〈 bij verstoppertje spelen〉met de ogen geblinddoekt wachten, terwijl de anderen zich gaan verstoppencolle-toi là • ga daar maar zittense coller devant la télévision • zich voor de televisie installeren1. v1) kleven (aan), vastplakken (aan)2) nauw sluiten [kleding]4) gesmeerd lopen, klikken5) aanplakken, dichtplakken6) lijmen8) smijten9) toedienen10) verkopen [klap]11) aansmeren, opdringen13) laten zakken14) laten nablijven [leerling]15) lastig vallen, hinderen [door zijn onophoudelijke aanwezigheid]2. se collerv2) zich toeleggen (op) [ondanks tegenzin] -
9 délicat
délicat [deeliekaa]1 verfijnd ⇒ fijn, subtiel2 zacht ⇒ teer, fijn, licht3 fijngevoelig ⇒ fijnbesnaard, tactvol♦voorbeelden:effleurer délicatement • licht aanrakensanté délicate • zwakke gezondheidfaire le délicat, la délicate • kieskeurig zijnadj1) fijn, subtiel2) zacht, teer3) fijngevoelig4) netelig, hachelijk5) veeleisend, kieskeurig -
10 dur
〈m., v.〉2 (een) harde ⇒ (een) taaie, (een) onverzettelijke♦voorbeelden:verre de dur • glas sterkedrankcoucher sur la dure • op de grond slapenil a été élevé à la dure • hij heeft een Spartaanse opvoeding gehadc'est un dur de dur • het is een keiharde jongen〈 politiek〉 un dur • iemand van de harde lijn, een havik————————〈bijvoeglijk naamwoord; ook bijwoord〉1 hard2 hard ⇒ ongevoelig, streng3 moeilijk ⇒ hard, zwaar♦voorbeelden:pain dur • oudbakken broodviande dure • taai vleesle soleil tape dur • de zon brandt (fel)il m'est dur d'accepter cela • het valt me zwaar dat aan te nemen¶ sommeil dur • diepe, vaste slaap〈 informeel〉 être dur à cuire • taai, een taaie rakker zijn1. m1) hard, onverzettelijk persoon, taaie2) stevig materiaal, beton, ijzer2. adj1) hard2) ongevoelig, hard(vochtig)3) moeilijk, zwaar3. advhard [werken, nadenken] -
11 fleur
fleur [flur]1 geurII 〈v.〉2 bloeitijd ⇒ frisheid, schoonheid4 lof ⇒ loftuiting, complimentje♦voorbeelden:fleurs coupées • snijbloemenen fleur • in bloeitout en fleurs • in volle bloeiil est très fleur bleue • hij is erg sentimenteelfaire une fleur à qn. • iemand een plezier doenà fleur de • bijna aan de oppervlakte vanà fleur d'eau • aan de wateroppervlakteavoir les yeux à fleur de tête • uitpuilende ogen hebbenavoir les nerfs à fleur de peau • zeer prikkelbaar zijncomme une fleur • met gemak1. m 2. f1) bloem2) bloeitijd3) (het) beste, keur4) complimentje3. fleursf plkaam, schimmel -
12 tricot
tricot [triekoo]〈m.〉1 trui ⇒ jumper, pullover3 breiwerk4 gebreide stof ⇒ tricot, jersey♦voorbeelden:m1) trui2) (het) breien3) breiwerk4) gebreide stof, tricot -
13 trouer
-
14 tuer
tuer [tuu.ee]1 doden ⇒ doodslaan, ombrengen, ter dood brengen2 slachten ⇒ doden, neerschieten3 kapotmaken ⇒ bederven, afstompen, doden4 afbeulen ⇒ afmatten, doodmoe, ziek maken♦voorbeelden:le cancer tue des milliers de personnes par an • jaarlijks sterven duizenden aan kankeril va se faire tuer • hij zoekt de dood op 〈 door waaghalzerij〉; hij breekt zijn nek nog eens, hij gaat zijn dood tegemoettuer à coups de pierre • stenigentuer qn. d' un coup de couteau • iemand neerstekentuer qn. d' un coup de fusil • iemand met een geweerschot dodenje suis tué • ik ben op, kapot♦voorbeelden:se tuer au, de travail • zich doodwerkenv1) doden2) slachten3) neerschieten4) afmatten -
15 recuire
См. также в других словарях:
Crever, trouer, faire la peau à quelqu'un — ● Crever, trouer, faire la peau à quelqu un le tuer … Encyclopédie Universelle
PEAU — La peau est un tissu de revêtement qui enveloppe le corps et le maintient, tout en le protégeant contre les agressions extérieures; mais c’est aussi un véritable organe, possédant des fonctions sensorielles (toucher) et mettant en œuvre de… … Encyclopédie Universelle
PEAU — s. f. Membrane qui enveloppe et couvre extérieurement toutes les parties du corps de l homme et des animaux. La peau de l homme. Avoir la peau dure, épaisse, tendre, déliée, noire, bise, blanche, belle, vilaine, ridée, sèche, rude, douce, fine,… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
peau — n.f. La peau ou peau de balle, peau de zob, rien, balpeau. Pour la peau, pour rien, inutilement. / Peau de... Injure : Peau de vache (aux policiers, aux supérieurs hiérarchiques, à toute personne sévère) ; peau d hareng (à une personne… … Dictionnaire du Français argotique et populaire
peau — PEAU. s. m. La partie exterieure de l animal, qui enveloppe & couvre toutes les autres parties. La peau de l homme. avoir la peau dure, la peau espaisse, la peau tendre, la peau delicate, deliée, la peau noire, la peau blanche, la peau belle, la… … Dictionnaire de l'Académie française
Peau noire, masques blancs — est un ouvrage écrit par Frantz Fanon et publié au Seuil en 1952. L ouvrage s ouvre sur une citation d Aimé Césaire (Discours sur le colonialisme). Je parle de millions d hommes à qui on a inculqué savamment la peur, le complexe d infériorité, le … Wikipédia en Français
Peau de pêche et cravate de soie — 2e album de la série Tigresse Blanche Scénario Yann Dessin Conrad Couleurs Loïs Genre(s) Franco Belge Aventures … Wikipédia en Français
Faire peau neuve — ● Faire peau neuve changer de vêtement pour en mettre des neufs ; changer complètement de vie, de conduite … Encyclopédie Universelle
Faire la barbe — ● Faire la barbe la couper au ras de la peau, raser … Encyclopédie Universelle
peau — (pô ; au pluriel, l x se lie : des pô z assouplies) s. f. 1° Membrane dense, épaisse, qui enveloppe et couvre extérieurement toutes les parties du corps de l homme, des animaux vertébrés et d un assez grand nombre d animaux sans vertèbres. Les… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
PEAU — n. f. Membrane qui enveloppe et couvre extérieurement le corps de l’homme et des animaux. Avoir la peau dure, épaisse, tendre, noire, brune, blanche, ridée, sèche, rude, douce, fine, unie, huileuse, couperosée. Ce coup n’a fait qu’effleurer la… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 8eme edition (1935)