-
41 dire
diʀv irr1) sagen, reden, sprechen, aussitôt dit, aussitôt fait gesagt, getanC'est beaucoup dire. — Das will viel sagen.
C'est bien le cas de le dire. — Das kann man wohl sagen.
Il n'y a pas à dire. — Das ist nicht zu bestreiten.
C'est tout dire. — Das sagt alles.
Quoiqu'on dise. — Was man auch immer sagen mag./Trotz allem.
Cela ne me dit rien. — Das sagt mir nichts./Das reizt mich nicht.
C'est dit une fois pour toutes. — Das gilt ein für allemal.
Pour ainsi dire — gewissermaßen, sozusagen
dire du mal de qn — jdn schlecht machen, jdn anschwärzen
2) ( raconter) erzählen3)4) ( signifier) besagen5) ( proposer) vorbringendire1 (exprimer) personne sagen, ausdrücken peur; verraten projets; loi sagen; journal schreiben; visage ausdrücken; test, sondage aussagen; Beispiel: dis voir,...; Beispiel: dis donc,... sag mal,...; Beispiel: dire quelque chose à quelqu'un jdm etwas sagen; Beispiel: dire que non/oui nein/ja sagen; Beispiel: dire du bien/mal de quelqu'un/quelque chose über jemanden/etwas nur Gutes/Schlechtes sagen; Beispiel: qu'est-ce que tu dis de ça? was sagst du dazu?; Beispiel: c'est vous qui le dites! familier das sagen Sie!; Beispiel: que dire? was soll man da denn sagen?; Beispiel: ..., comment dire,......, wie soll ich sagen,...; Beispiel: entre nous soit dit,... unter uns gesagt,...; Beispiel: dis, comment tu t'appelles, toi? sag, wie heißt denn du?2 (prétendre) sagen; Beispiel: il dit être malade er sagt, er sei krank; Beispiel: on dit que quelqu'un a fait quelque chose es heißt, jemand hat etwas getan; Beispiel: quoi qu'on [en] dise was immer man auch sagt; Beispiel: entendre dire quelque chose [von etwas] hören3 (faire savoir) ausrichten lassen5 (plaire) Beispiel: cela me dit/ne me dit rien das sagt mir zu/nicht zu; Beispiel: ça vous dit d'aller voir ce film? habt ihr Lust den Film anzusehen?6 (croire, penser) Beispiel: je veux dire que quelqu'un a fait quelque chose ich meine, jemand hat etwas getan; Beispiel: On dirait que... Man könnte sagen, dass.../Es ist, als ob...; Beispiel: qui aurait dit cela!/que... wer hätte das gedacht!/hätte gedacht, dass...9 (signifier) Beispiel: vouloir dire bedeuten; mot heißen; Beispiel: ce qui veut dire que... was heißt, dass...; allusion, attitude zu bedeuten haben10 (traduire) Beispiel: comment dit-on... en allemand? was heißt... auf Deutsch?; Beispiel: on dit man sagt/so wird etwas ausgedrückt11 (évoquer) bekannt vorkommen; Beispiel: quelque chose me dit que... ich habe [irgendwie] das Gefühl, dass...12 jeux ansagen►Wendungen: disons sagen wir [mal]; je ne te/vous le fais pas dire! allerdings!; ce qui est dit est dit ein Mann, ein Wort; eh ben dis/dites donc! familier sag/sagt bloß!4 (s'employer) Beispiel: quelque chose se dit/ne se dit pas en français etw sagt man/sagt man nicht im Französischengénéralement pluriel, Gerede neutre; d'un témoin Aussage féminin; Beispiel: au dire/selon les dires de quelqu'un nach jemandes Worten -
42 dire
dire1 [dier]〈m.〉♦voorbeelden:au(x) dire(s) de, selon le(s) dire(s) de • volgens————————dire2 [dier]4 opzeggen ⇒ voordragen, voorlezen♦voorbeelden:que veut dire cette phrase? • wat betekent deze zin?vouloir dire • bedoelenceci dit • na dit te hebben gezegden dire de belles • gekke dingen zeggenson visage me dit qc. • zijn gezicht komt me bekend vooron dit que • het gerucht doet de ronde datc'est moi qui vous le dis • dat verzeker ik uà qui le dites vous? • zeg dat wel!ne rien dire qui vaille • niets goeds voorspellenrien à dire, il n'y a pas à dire • daar valt niets tegen in te brengenc'est tout dire • daarmee is alles gezegdpour tout dire • in één woordtu l'as dit! • gelijk heb je!pour ainsi dire, autant dire • als het wareaussitôt dit que fait, aussitôt dit, aussitôt fait • zo gezegd zo gedaanvous avez beau dire • al je argumenten ten spijtc'est beaucoup dire • dat is overdrevenil ne croit pas si bien dire • hij weet niet hoe waar het isje vous l'avais bien dit • ik had je gewaarschuwdc'est bientôt, vite dit • dat is gemakkelijk gezegddites donc • zeg(cela) soit dit en passant • dit terzijdecela en dit long • dat zegt genoegpour mieux dire • beter nogdire pis que pendre de qn. • erg kwaad spreken over iemandproprement dit • eigenlijkvous m'en direz tant! • zit dat zó!, u kunt me nog meer vertellen!à vrai dire • eigenlijksoit dit entre nous • onder ons gezegdsans mot dire • in stiltecela va sans dire • dat spreekt vanzelfil ne sera pas dit que • ik zal niet dulden datc'est dire si • je ziet hoe(zeer)qui l'eût dit? • wie had dat gedacht?et dire que • en dan te bedenken daton dirait que • het lijkt wel of4 dire la messe • de mis zeggen, lezen1 bij, tot zichzelf zeggen, denken♦voorbeelden:1. mbewering, oordeel2. v1) zeggen2) bevelen3) besluiten4) denken, menen5) voordragen6) weergeven3. se direv1) bij/tot zichzelf zeggen3) zich noemen -
43 faire
faire1 [fer]〈m.〉1 〈 beeldende kunst, literatuur〉manier van schrijven, schilderen, beeldhouwen ⇒ stijl, techniek, wijze van uitvoering→ dire————————faire2 [fer]1 maken2 doen9 zeggen ⇒ antwoorden 〈zie voor uitdrukkingen die hier niet vermeld zijn de betreffende zelfstandige naamwoorden〉♦voorbeelden:ce faisant • daarbijque faire? • wat te doen?mais qu'est-ce qu'ils font! • wat spoken ze toch uit!qu'est-ce que vous faites dans la vie? • wat doet u (voor de kost)?quoi qu'on fasse, il n'est jamais content • wat men ook doet, hij is nooit tevredenpour quoi faire? • waarvoor?, waarom?il ne fait rien à l'école • hij presteert niets op schoolje ne peux pas faire autrement • ik kan niet andersil a bien fait • dat heeft hij goed gedaanfaire bien, mal de 〈+ onbepaalde wijs〉 • er goed, verkeerd aan doen tecomment avez-vous fait pour résoudre ce problème? • hoe heeft u dit probleem opgelost?3 faire de l'anglais • 〈 aan de universiteit〉 Engels studeren; 〈 op school〉 Engels leren; 〈 in vrije tijd〉 aan Engels doenfaire de l'aviron, de la natation, de la voile • roeien, zwemmen, zeilenil a fait les Beaux-Arts • hij heeft de academie voor beeldende kunsten doorlopenfaire que 〈+ aantonende wijs〉 • ten gevolge hebben dat, veroorzaken dat〈 onpersoonlijk, van tijd〉 ça fait quinze jours que je ne l'ai pas vu • ik heb hem sinds veertien dagen niet geziencent centimètres font un mètre • honderd centimeter is een meteril fait un mètre quatre-vingts • hij is 1,80 m (lang)quelle pointure faites-vous? • welke maat (schoenen) heeft u?je fais du quarante • ik heb maat veertigquatre et trois font sept • vier en drie maakt, is zevencombien fais-tu? • hoe groot, zwaar ben jij?combien ça fait? • hoeveel is dat?il me fait penser à mon oncle • hij doet me aan mijn oom denkenfaire rire qn. • iemand aan het lachen makenfaire savoir (à qn.) que • (iemand) mededelen datfaire traverser la rue à qn. • iemand de straat helpen overstekenfaire l'idiot • zich van den domme houden; gek doen9 sans doute, fit-il, vous avez raison • ongetwijfeld, antwoordde, zei hij, u heeft gelijkmon manteau fera l'hiver • met mijn jas kom ik de winter nog wel doorune bouteille de whisky me fait six mois • ik doe zes maanden met een fles whiskyest-ce qu'il a déjà fait sa rougeole? • heeft hij al mazelen gehad?faire jeune • er jong uitzienvotre cravate fait sérieux • door uw das ziet u er serieus uitsi tu fais cela, tu auras à faire à moi • als je dat doet, dan krijg je het met mij aan de stokavoir à faire à, avec • te doen, te maken hebben metn'avoir que faire de qc. • iets niet nodig hebbenêtre fait pour • bestemd, geschikt zijn voor〈 informeel〉 (il) faut le faire! • doe het maar eens na!ça fait une heure que je t'attends • ik wacht al een uur op jeen faire (à sa tête) • zijn eigen gang gaanje n'en ferai rien! • ik denk er niet aan!en faire tout un drame • er een drama van maken〈 informeel〉 on ne me la fait pas! • ik ben niet van gisteren!qu'est-ce que cela fait? • wat zou dat?qu'est-ce que ça peut bien vous faire? • wat kan u dat eigenlijk schelen?qu'est-ce que vous voulez que ça me fasse? • wat maakt het mij uit?ça ne fait rien • dat doet er niet toerien à faire! • niets daarvan!, nee is nee!rien n'y fit • niets hielpnous ne pouvons rien y faire • wij kunnen er niets aan doencela y fait beaucoup • dat maakt veel uitça fait bien de 〈+ onbepaalde wijs〉 • het is in de mode, het staat goed tec'est bien fait! • goed zo!c'est bien fait (pour lui)! • net goed!, lekker!il ne fait que commencer • hij begint pasne faire qu'entrer et sortir • even bij iemand aanwippenne faire que (de) 〈+ onbepaalde wijs〉 • zo pas, net, juist iets gedaan hebbencela ne fait rien à l'affaire • dat verandert niets aan de zaakqu'est-ce que tu as fait de mes clefs? • wat heb je met mijn sleutels gedaan?ne pas pouvoir faire que • niet kunnen verhinderen dat〈 kaartspel〉 c'est à qui de faire? • wie geeft?faites! • ga uw gang!ce n'est ni fait ni à faire • het is knoeiwerkje le connais comme si je l'avais fait • ik ken hem door en door1 tot stand komen ⇒ ontstaan, gemaakt worden3 worden4 beter, rijper worden6 gebruikelijk zijn 〈zie voor uitdrukkingen die hier niet vermeld zijn de betreffende zelfstandige naamwoorden〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 comment que ça se fait? • hoe komt dat?〈 handel〉 se faire en acajou, en bleu • in mahonie, in blauw vervaardigd worden, leverbaar zijn〈 onpersoonlijk〉 il pourrait bien se faire que 〈+ aanvoegende wijs〉 • het is niet onwaarschijnlijk datse faire vieux • oud worden, verouderense faire à une idée • aan een idee wennença ne se fait pas! • dat, zoiets doet men niet!se faire les ongles • zijn nagels verzorgense faire une tasse de café • een kopje koffie voor zichzelf makense faire couper les cheveux • zijn haren laten knippense faire faire un costume • (zich) een pak laten makens'en faire • zich zorgen maken, zich ongerust makenne pas s'en faire • zich niet druk maken, zich nergens iets van aantrekken; 〈 ook〉 zich niet generen(ne) t'en fais pas! • (maak je maar) geen zorgen!, maak je niet dik!〈 informeel〉 il faut se le, la faire • het leven met hem, haar is geen lolletje♦voorbeelden:il fait nuit • het is nachtquel temps fait-il? • wat voor weer is het?par le temps qu'il fait • met dit weeril fait beau • het is mooi weercombien il fait aujourd'hui? • hoeveel graden is het vandaag?1. v1) maken2) doen3) doen (aan) [sport, muziek, etc.]4) afleggen [afstand]5) veroorzaken6) zijn [maten, rekenen]7) doen (alsof), spelen8) antwoorden2. se fairev2) gebeuren3) worden4) beter/rijper worden5) wennen (aan)3. il faitv -
44 faire
%=1 vt.1. де́лать/с=;il ne fait rien — он ничего́ не де́лает; faire du bien — де́лать добро́; faire ses devoirs (un mouvement) — сде́лать уро́ки (движе́ние); il n'a rien à faire ici — ему́ здесь не́чего де́латьque faire? — что де́лать?;
║ соверша́ть/соверши́ть;faire une promenade (un voyage, un exploit) — соверши́ть прогу́лку (путе́шествие, по́двиг)
║ создава́ть/созда́ть;faire une réputation à qn. — созда́ть кому́-л. репута́цию
║ se traduit par un verbe spécialisé;avec un nom abstrait peut se traduire par un verbe seul;faire un mur — стро́ить/по= сте́ну; faire un nid — вить/с= гнездо́; faire un discours — произноси́ть/ произнести́ речь; faire une erreur — сде́лать оши́бку, ошиби́ться; faire du bruit — поднима́ть/подня́ть шум; шуме́ть ipf.; faire la guerre — воева́ть ipf.faire un problème — реша́ть/реши́ть зада́чу;
║ (causer) причини́ть/ причини́ть;faire des ennuis — причиня́ть неприя́тности
║ (accomplir) выполня́ть/вы́полнить; исполня́ть/испо́лнить;faire son devoir — вы́полнить свой долг
║ (produire) производи́ть/про и́звести;cette usine fait des tracteurs — э́тот заво́д произво́дит <де́лает тра́кторы
║ (écrire) писа́ть/на=; сочиня́ть/сочини́ть;faire une ode (une chanson) — написа́ть о́ду (пе́сню)
║ ( peindre) писа́ть; рисова́ть/на=;faire une caricature — нарисова́ть карикату́руfaire un portrait — написа́ть портре́т;
║ (coudre) шить/с=;faire un costume — сшить костю́м
║ (préparer des aliments) гото́вить/при=;v. cuire ║ (mettre en ordre) убира́ть/убра́ть; чи́стить/по=, вы= tntens (en nettoyant); мыть/по=, вы= intens. (en lavant);faire son lit — убра́ть <стели́ть/по=> посте́ль; faire les vitres — мыть стёкла; faire les chaussures — чи́стить о́бувь; faire ses malles — укла́дывать ipf. чемода́ныfaire sa chambre — убра́ть (↓прибра́ть pf.) ко́мнату <в ко́мнате>;
║ (fouiller) ша́рить/об=;il a fait tous les tiroirs — он обша́рил все я́щики
║ (mettre au monde):la chatte a fait des petits — ко́шка окоти́ласьil lui a fait un enfant — он сде́лал ей ребёнка pop.;
2. (produire hors de soi) дава́ть ◄даю́, -ёт►, выделя́ть/ вы́делить;ces tomates font beaucoup de jus en cuisant — при ва́рке э́ти помидо́ры выделя́ют мно́го со́ка
3. (obtenir) получа́ть/получи́ть ◄-'ит►;il a fait un petit bénéfice — он получи́л небольшу́ю при́быль
║ (argent) зараба́тывать/зарабо́тать;il a fait beaucoup d'argent — он зарабо́тал мно́го де́нег
║ (se ravitailler) запаса́ться/запасти́сь (+);faire de l'eau (du charbon) — запасти́сь водо́й (у́глем)
4. (s'occuper de qch., pratiquer qch.) занима́ться/заня́ться* (+); рабо́тать/по= (над +);une équipe qui fait la nuit — сме́на, кото́рая рабо́тает по ноча́м; се pilote fait la ligne Paris — Moscou — э́тот пило́т рабо́тает <лета́ет> на ли́нии Пари́ж — Москва́
║ (avoir en vente) торгова́ть ipf.;║ faire du sport (de la politique) — занима́ться спо́ртом (поли́тикой)dans ce magasin on ne fait que les vêtements de sport — в э́том магази́не торгу́ют то́лько спорти́вной оде́ждой
║ ( jouer):faire du tennis — игра́ть ipf. в те́ннис
║ (se promener) ката́ться/по=, прокати́ться pf.;faire du ski — ката́ться на лы́жах
5. (étudier) изуча́ть/изучи́ть ◄-'ит►; учи́ться/вы= (+ D);faire son droit — учи́ться на юриди́ческом факульте́те; faire sa médecine — изуча́ть медици́ну; il a fait son doctorat à Strasbourg — он написа́л свою́ до́кторскую диссерта́цию в Стра́сбургеfaire du russe — учи́ться ру́сскому язы́ку, изуча́ть ру́сский язы́к;
6. (parcourir, visiter) обходи́ть ◄-'дит-►/обойти́* (à pied); объезжа́ть/объе́хать ◄-'ду, -'ет► (en voiture); проходи́ть/пройти́*, прое́хать pf. (une distance);nous avons fait 200 kilomètres — мы прое́хали две́сти киломе́тров; faire les magasins — обойти́ (↑обе́гать pf.) все магази́ны ║ pendant mes vacances, j'ai fait l'Italie — во вре́мя кани́кул я ∫ побыва́л в Ита́лии (↑объе́хал Ита́лию)il — а fait quelques mètres — он прошёл неско́лько ме́тров;
7. (égaler, constituer) составля́ть/соста́вить; быть* (peut s'employer au futur);2 et 3 font 5 — два и три [бу́дет] пять; combien font 2 et 3? — ско́лько бу́дет два и три?; «де́рево» fait «— дере́вья» au pluriel ∑ — мно́жественное число́ от «де́рево» бу́дет «дере́вья»100 centimètres font un mètre — сто сантиме́тров составля́ют [оди́н] метр;
il m'a fait ce poulet à 40 francs — он запроси́л < взял> с меня́ со́рок фра́нков за э́того цыплёнкаcombien cela fait? — ско́лько э́то сто́ит <бу́дет сто́ить>?;
║ (peser) ве́сить ipf.;ma valise fait 20 kilos — мой чемода́н ве́сит два́дцать килогра́ммов
║ (mesure) expressions différentes:cette table fait un mètre de longueur — э́тот стол длино́й в [оди́н] метр
║ (temps) вот уже́;cela fait 2 mois que je ne l'ai pas vu — вот уже́ два ме́сяца, как я его́ не ви́дел
8. (avoir une maladie):il fait de la température (de la tension) — у него́ температу́ра (давле́ние)faire une grippe — боле́ть/за= гри́ппом;
9. (dire) сказа́ть ◄-жу, -'ет► pf.;oui, fit-il — да, сказа́л он
10. (former, éduquer) формирова́ть/с= ; воспи́тывать/ воспита́ть ;faire de bons ingénieurs — формирова́ть <гото́вить/при=> хоро́ших инжене́ров
11. (de) превраща́ть/преврати́ть ◄-щу► что-л. во что-л.; де́лать что-л. из чего́-л., кого́-л. из кого́-л.;il a fait de son aîné un avocat — он сде́лал ∫ из своего́ ста́ршего сы́на адвока́та <своего́ ста́ршего сы́на адвока́том>faire de nécessité vertu — де́лать из ну́жды доброде́тель;
12. (de) ( mettre quelque part) дева́ть/деть ◄-'ну►;je me demande ce que j'ai fait de ce document — я не зна́ю, куда́ я дел э́тот докуме́нт
13. (avec un attribut) де́лать; назнача́ть/назна́чить;on l'a fait ministre — его́ назна́чили мини́стром
║ (paraître) вы́глядеть ipf. seult.;faire jeune — вы́глядеть молоды́м <мо́лодо>
║ ( feindre) притворя́ться/притвори́ться;faire le sourd — притворя́ться глухи́м
║ (se conduire) стро́ить ipf. из себя́;faire le dégoûté — привере́дничать ipf.; faire l'imbécile — валя́ть/с= дурака́faire le grand seigneur — стро́ить из себя́ ва́жного ба́рина;
║ (exercer un métier) быть, рабо́тать ipf. (+);cet étudiant fera un bon médecin — э́тот студе́нт бу́дет хоро́шим врачо́мfaire le maçon — рабо́тать ка́менщиком;
║ (jouer un rôle) игра́ть/сыгра́ть║ (remplir une fonction) выполня́ть ipf. роль; служи́ть ipf. (+)14. faire + inf v. tableau «Verbes causatifs»
15. (en fonction de substitut) s'omet ou se traduit par la répétition du verbe qu'il remplace;— Irons-nous au théâtre? — On peut le faire — пойдём в теа́тр? — Пойдёмje ne saurais chanter aussi bien que vous [le] faites — я не смог бы спеть так хорошо́, как вы;
16. (impersonnel) быть*;il fait chaud — жа́рко; il fera bon se promener par un temps pareil — хорошо́ бу́дет прогуля́ться в таку́ю пого́дуil faisait froid — бы́ло хо́лодно;
17.:1) (agir) поступа́ть/поступи́ть хорошо́ (пло́хо);nous ferions mieux d'accepter sa proposition — лу́чше бы мы при́няли его́ предложе́ниеvous avez bien fait de prendre sa défense — вы пра́вильно сде́лали, что вступи́лись за него́;
2) (faire tel effet) хорошо́ (пло́хо) вы́глядеть ipf.; производи́ть/произвести́ хоро́шее (плохо́е) впечатле́ние;cela commence à bien faire ∑ — э́того уже́ доста́точно, э́то начина́ет надоеда́ть
║ (avec rien):cela ne me fait rien — мне э́то всё равно́; on ne peut rien y faire; [il n'y a plus] rien à faire — ничего́ не поде́лаешьça ne fait rien — э́то нева́жно; ничего́ (en réponse);
qu' est-ce que ça peut faire ? — ну и что?; qu'est-ce que ça peut bien lui faire? — ему́-то что за де́ло до э́того?; qu'est-ce qu'on peut bien y faire? — что поде́лаешь?; faites comme chez vous — бу́дьте как [у себя́] до́ма; la faire à qn. — провести́ pf. кого́-л.; ne faire qu'un: ils ne font qu'un — они́ составля́ют еди́ное це́лое; en faire autant, faire de même — де́лать то же; поступа́ть/поступи́ть (agir) — так же; il a fait tant et si bien que... — он сде́лал так, что...; он гак постара́лся, что...; il faut le faire! — вот здо́рово!, на́до же!;que faire? — как быть?;
faire que...:1) se traduit avec то́лько;cela fait que... — поэ́тому я до́лжен + inf;
je n'ai fait que lire la première page — я прочёл то́лько пе́рвую страни́цу
2) то́лько и де́лать, что; то и де́ло;il ne fait que se plaindre — он всё вре́мя <то и де́ло> пла́чет;
ne faire que de то́лько что;il ne fait que d'arriver OH — то́лько что прие́хал
■ vpr.- se faire -
45 faire mal
1) болеть ( о части тела)Le prince voulut protester. Sa jambe ne lui faisait aucun mal. Il se sentait de force à aller jusque là-bas. (A. Daudet, Les Rois en exil.) — Принц, было, запротестовал. Нога у него вовсе не болела. Он чувствовал в себе достаточно сил, чтобы дойти до конца.
Pierre se plaignait sans cesse. Les chaînes lui écrasaient le dos et les bras, meurtrissaient ses jambes et pinçaient parfois sa peau. - Ça fait mal, Kid. T'auras dû me laisser garder ma chemise. (B. Clavel, L'Hercule sur la place.) — Пьер все время жаловался: цепи резали ему спину и руки, ударяли по ногам, а порой ранили кожу. - Очень больно, Кид. Лучше бы ты разрешил мне оставить рубашку.
2) (тж. faire du mal) причинять боль, вызывать больRibadier (saisissant Thommereux à la gorge). Ah! Je voudrais le tenir comme je te tiens, le misérable... Thommereux. - Eh, là! Eh, là! Mais tu me fais mal. Ribadier (le lâchant). Oh! Mais je le retrouverai! Et je te jure qu'il passera un mauvais quart d'heure! (O. Feydeau, La Système Ribadier.) — Рибадье ( хватая Томмере за горло). Ах, как бы я хотел вот так же схватить этого негодяя... Томмере. - Ай, ай! мне больно! Рибадье ( отпуская его). - Но он мне еще попадется. И клянусь тебе, ему плохо будет!
Dominique sue à grosses gouttes de la peur de faire mal à Raymonde, comme la dernière fois. (L. Aragon, Les Communistes.) — Доминик обливается потом, он боится сделать больно Реймонде, как в прошлый раз.
Il demanda: - Qu'as-tu donc? On ne peut plus te toucher! Je t'assure que je ne veux pas te faire du mal. (G. de Maupassant, Mont-Oriol.) — Он спросил: - Что с тобой? До тебя и дотронуться нельзя! Я ведь не сделаю тебе больно.
Il insistait, sans remarquer ou vouloir remarquer, l'œil au beurre noir qui me faisait un mal de chien. (D. Fernandez, Dans la main de l'ange.) — Проситель продолжал настаивать, не замечая или делая вид, что не замечает синяка у меня под глазом, от которого мне было нестерпимо больно.
- Qu'y a-t-il donc, mon Charlot? dit-elle. - Nourrice, il y a que j'ai marché dans la rosée et cela m'a fait mal. (A. Dumas, La Reine Margot.) — - Что с тобой, милый Шарло? - спросила она. - Нянюшка, я походил по росе и мне плохо.
4) (тж. faire du mal) огорчать, расстраивать, обижать; делать больно, мучитьThérèse (elle regarde les Tarde, tremblant de convoitise). Regardez-les tous les deux. Cela leur fait mal, ces billets par terre... (J. Anouilh, Pièces noires.) — Тереза (смотрит на отца и мать, дрожащих от алчности). Посмотрите на них обоих. Как они страдают, когда видят, что деньги валяются на земле...
Le père ravala sa colère. Le ton presque ironique de son fils lui avait fait mal. (B. Clavel, Les fruits de l'hiver.) — Отец подавил раздражение. Насмешливый тон сына задел его.
5) (тж. faire du/le mal à qn) делать плохо кому-либо; вредить, делать зло- Oui, monsieur Eugène, dit Christophe, c'était un brave et honnête homme, qui n'a jamais dit une parole plus haut que l'autre, qui ne nuisait à personne et n'a jamais fait de mal. (H. de Balzac, Le Père Goriot.) — - Да, господин Эжен, - сказал Кристоф, - он был хороший, честный человек, ни с кем не ссорился, никому не был помехой и никого не обижал.
... le Prussien est sur sa bouche, si vous lui donnez de la viande il ne vous fait pas de mal: je les ai vus les Prussiens. (H. Malot, Souvenirs d'un blessé.) —... Пруссак любит поесть, и если вы его накормите мясом, он вам ничего плохого не сделает. Я уже насмотрелась на этих пруссаков.
Mais Françoise, mieux que Christophe, en savait la raison: quand on est un Christophe, il est rare qu'on aime qui peut vous faire du bien: on aime bien plutôt qui peut vous faire du mal. (R. Rolland, Les Amies.) — Но Франсуаза понимала в чем дело лучше, чем сам Кристоф: такие люди, как Кристоф, редко любят тех, кто им делает добро; они более склонны любить тех, кто им делает зло.
Il lâcha le poignet de Pierre dont le bras retomba le long du corps. Kid ajouta: - Essaie pas de filer, ça te ferait trop mal. (B. Clavel, L'hercule sur la place.) — Кид отпустил руку Пьера, которая упала вдоль тела. Он сказал: - Не вздумай удирать. Тебе будет хуже.
6) (тж. faire du/le mal) дурно поступать, грешитьLa duchesse. - Ne m'interrompez pas, Monime, je vous en prie. Je ne suis pas votre nourrice, pour vous suivre et vous fesser quand vous faites mal. (J. Anouilh, Pièces noires.) — Герцогиня. - Не прерывайте меня, пожалуйста, Монима. Я вам не нянька, чтобы следить за вами и наказывать вас, когда вы поступаете дурно.
La comtesse. - Et si quelqu'un entrait? Suzanne. - Est-ce que nous faisons du mal donc? Je vais fermer la porte. (Beaumarchais, Le Mariage de Figaro.) — Графиня. - А вдруг кто-нибудь войдет? Сюзанна. - Да разве мы делаем что-нибудь дурное? Я сейчас запру дверь.
J'ai le courage de te dire: nous nous sommes trompés, nous avons fait le mal, nous avons agi contre notre conscience. (M. Prévost, Les Demi-vierges.) — Я не боюсь сказать тебе: мы ошиблись, мы согрешили, мы пошли наперекор нашей совести.
7) (faire mal (au cœur, au(x) sein(s), au ventre)) вызывать отвращение, глубоко огорчать, надоедать; раздражатьça me ferait mal! — это непереносимо! это невероятно; я и слышать об этом не хочу; трудно поверить, чтобы...
- Deux? fit Pierson avec une petite moue. Deux seulement? Pourquoi pas trois? - Tu me ferais mal au sein, dit Alexandre. Je ne suis pas millionnaire, moi. Mais deux, ça va. (R. Merle, Week-end à Zuydcoote.) — - Два? - сказал Пирсон, с недовольным видом. - Только два? А почему не три? - Ты мне въелся в печенки, - сказал Александр. - Я не миллионер. На два я согласен.
8) ( faire mal aux seins) удивлять•- sans se faire de mal
- se faire du mal
- ne pas faire de mal à une mouche -
46 faire de l'embarras
разг.(faire de l'embarras [или des, ses embarras])ломаться; важничать; стараться обратить на себя внимание; быть с претензиямиCe sera Duras qui mènera tout et vous savez qu'il aime à faire des embarras, dit le duc, qui n'était jamais arrivé à connaître le sens précis de certains mots et qui croyait que faire des embarras voulait dire faire non pas de l'esbroufe mais des complications. (M. Proust, (GL).) — Всем будет заправлять Дюрас, а вы знаете, что он любит создавать трудности, - сказал герцог, которому так и не удалось понять точный смысл некоторых выражений и который полагал, что "faire de l'embarras" означает не важничать, а создавать трудности.
Dictionnaire français-russe des idiomes > faire de l'embarras
-
47 faire la manche
разг.1) просить милостыню; попрошайничать, клянчитьLe culot! Ils vous tapent; et, pour vous remercier, ils vous traitent de vieux duchnoques. - Quand on fait la manche, on ne remercie jamais, c'est la règle. (J.-L. Curtis, Un jeune couple.) — - Нахальство! Вы даете им деньги, и вместо того чтобы вас поблагодарить, они вас третируют, как старых болванов. - Когда просят милостыню, благодарить не принято. Таково правило.
2) (тж. faire une manche) собирать пожертвованияIls roulèrent un moment sans parler, puis l'homme dit: - On a fait une manche pour les fleurs, tout le monde a donné [...] Je peux même dire que j'ai jamais vu donner autant. Il était rudement aimé, ton Gégène. Ça, on peut le dire. (B. Clavel, L'Hercule sur la place.) — Они некоторое время ехали молча. Потом хозяин машины сказал: - Собирали деньги на цветы, все дали. [...] Должен сказать, что я никогда не видел, чтобы столько давали. Его здорово любили, твоего Жежена. Что правда, то правда.
-
48 faire les cartes
2) (тж. dire/tirer les cartes) гадать на картахLorsqu'on fut revenu dans le salon, il se fit dire les cartes par Louise, qui savait fort bien annoncer l'avenir. (G. de Maupassant, Mont-Oriol.) — Вернувшись в гостиную, все стали просить Луизу погадать на картах. Она мастерски предсказывала будущее.
-
49 dire le droit
юр.(dire [или faire] le droit)1) издавать законы; устанавливать правила- Il va de soi que c'est au gouvernement qu'il appartient de dire le droit et de clore la liste trop longue des crimes impunis... (M. Proust, À la recherche du temps perdu.) — - Само собой разумеется, именно правительству надлежит установить закон и поставить точку под слишком длинным списком безнаказанных преступлений.
-
50 faire figure de ...
1) фигурировать, играть определенную рольL'inconséquent roi de France crut faire figure de croisé partant à la conquête de l'Empire oriental qui refoulerait les Infidèles. (A. Ribaud, La France. Histoire d'un peuple.) — Легкомысленный король Франции мечтал стяжать себе славу крестоносца, отправляясь в поход на завоевание восточной империи, чтобы изгнать оттуда неверных.
Ives Le Pommeret [...] parvient à faire figure de notable quand même, en cirant lui-même ses chaussures. (G. Simenon, Le Chien jaune.) — Ив Ле-Поммерэ [...] стал одним из самых уважаемых лиц в городе, хотя сам чистил себе обувь.
2) нести с честью, с достоинством звание, должность и т.п.Georges Portal, jeune pharmacien d'un bourg voisin, les accompagnait, faisant figure de chevalier servant. (R. Sabatier, Le Goût de la cendre.) — Жорж Порталь, молодой аптекарь из соседнего местечка, сопровождал их с видом завзятого чичисбея.
Monsieur de Séguiran n'avait donc rien trouvé à dire quand son père lui avait assuré que Mademoiselle d'Escandot présentait toutes les qualités propres à rendre un mari le plus heureux du monde et que nulle n'était, en un mot, capable mieux qu'elle de faire figure d'épouse... (H. de Régnier, La Pécheresse.) — Господин де Сегиран ничего не мог возразить, когда отец заверил его, что девица д'Эскандо обладает всеми необходимыми качествами, чтобы сделать своего мужа счастливейшим из смертных, и что, короче говоря, ему не найти другой, которая с таким достоинством могла бы нести высокое звание супруги...
... Monsieur de Rouvre mourut. Sa succession liquidée, il restait à la veuve une soixantaine de mille francs, deux cent mille à Maud, autant à Jacqueline. Vivant ensemble, les trois femmes pouvaient faire figure mondaine sans écorner leur capital. (M. Prévost, Les Demi-vierges.) —... Господин де Рувр умер. После ликвидации его наследства у вдовы осталось шестьдесят тысяч франков, двести тысяч у Мод и столько же у Жаклины. Живя вместе, эти три женщины могли бы еще вести светский образ жизни, не трогая своих капиталов.
Dictionnaire français-russe des idiomes > faire figure de ...
-
51 faire pièce à qn
1) уст. судиться, тягаться; бороться2) расстраивать чьи-либо козни, разоблачать кого-либоNous allons là pour nos affaires, et principalement pour nous débarrasser des aides, des corvées, des capitations; pour faire pièce à nos seigneurs si c'est possible. (Erckmann-Chatrian, Histoire d'un paysan.) — Мы отправляемся в Версаль, чтобы добиться своего и, прежде всего, чтобы освободиться от феодальных повинностей, барщины, подушной подати; для того чтобы помешать козням наших сеньоров, если удастся.
Elle n'avait pris Nanni, vient-on de me dire, que pour faire pièce à cet imbécile de Limercati qui ne voulut pas entendre à donner un coup d'épée ou à faire donner un coup de poignard à l'assassin du mari. (Stendhal, La Chartreuse de Parme.) — Она стала любовницей Нанни, как мне сказали, только для того, чтобы насолить этому дураку Лимеркати, который не захотел сам разделаться шпагой с убийцей ее мужа или нанять кого-либо для этой цели.
-
52 faire risette
Meyerbeer lui faisait risette et Chérubini lui-même désarmait. (J. Rousselot, La vie passionnée de Berlioz.) — Мейербер поднимал Берлиоза на смех, а Керубини просто третировал его.
- Tu feras mieux de leur dire d'être moins bruyants, maugréa Marie-Pierre. Je n'ai aucune envie de me faire arrêter parce que tu t'es mis dans la tête de faire faire risette à ton Fred. (E. Lalou, L'escapade.) — - Лучше скажи, чтобы они поменьше шумели, - пробурчала Мари-Пьер. - У меня нет ни малейшего желания быть арестованной из-за того, что тебе взбрело в голову веселить твоего Фреда.
-
53 faire du chiqué
разг.(faire du [или son] chiqué)1) важничать; строить из себя- C'est l'accent du pays, il paraît qu'il est charmant. - Charmant... C'est beaucoup dire. Essaie quand même d'améliorer le tien. Vois Catherine, elle parle bien, elle. - Oh, celle-là, elle fait du chiqué! (J.-L. Curtis, La Quarantaine.) — - Это местный акцент, мне он кажется прелестным. - Прелестным... Это слишком сильно сказано. Постарайся, по крайней мере, улучшить свой выговор. Беседуй с Катриной, она-то говорит как следует. - О, эта женщина! Она слишком много о себе воображает.
2) притворяться, симулироватьÇa va... On s'y connaît tous les deux en contrefaçons, pas besoin de faire du chiqué. (R. Vailland, Drôle de jeu.) — Ладно... Мы оба мастера по подделкам, нечего прикидываться.
-
54 faire l'août
уст.собирать, убирать урожай... il dit faire l'août, c'est-à-dire faire la moisson, qui est la grande affaire du mois d'août... (A. France, Le Génie latin.) —... он сказал "выдержать августовскую страду", что означало собрать урожай - главное дело этой поры.
-
55 faire la culbute dans la sciure
- Tout ce que je peux vous dire, c'est que vous n'avez pas à vous en faire pour cette canaille de Chitard... Il aura son compte, foi de Dédé même si je dois retourner là-bas à perpète, même si ma tête doit faire la culbute dans la sciure... (G. Simenon, Le fils Cardinaud.) — - Единственное, что я вам могу сказать, не расстраивайтесь из-за этого негодяя Шитара... Он свое получит, даю слово Деде, даже если мне и придется вернуться на пожизненную, даже если мне придется плюхнуться отрезанной головой в корзину...
Dictionnaire français-russe des idiomes > faire la culbute dans la sciure
-
56 faire un amphi
шк. жарг.читать лекцию, разглагольствоватьJ'ai l'air de faire un "amphi" sur la femme américaine. Mais c'est pour te convaincre que ta seule présence, sans que tu aies rien à dire ni à faire, agirait! (R. Vercel, Été indien.) — Можно подумать, что я читаю лекцию об американках. Но я лишь хочу тебя убедить в том, что одно твое присутствие произведет эффект, причем от тебя не потребуется ни слов, ни дел!
-
57 dire nargue de ...
разг.(dire [или faire] nargue de...)отзываться с пренебрежением, ни во что не ставитьDictionnaire français-russe des idiomes > dire nargue de ...
-
58 dire un mot de ...
1) поговорить немного о...Je devais faire un voyage à Paris pour nos intérêts, et j'ai un nouveau moteur à mettre au point moi-même. Tu iras à ma place. Nous en dirons un mot dans huit jours. (M. Bataille, Cœur rouge.) — Мне следовало бы съездить в Париж по делам, но я должен наладить сам новый мотор. Вместо меня поедешь ты. Мы еще поговорим об этом через неделю.
2) (тж. dire un petit mot) вставить слово (словечко) ( в разговоре)Dictionnaire français-russe des idiomes > dire un mot de ...
-
59 faire du marché noir
Il hésita. Dire, laisser dire que les Allemands faisaient du marché noir, c'était porter de l'eau à un certain moulin. (L. Aragon, Servitude et grandeur des Français.) — Он колебался. Сказать или позволить, чтобы говорили, что немцы спекулируют на черном рынке, значило лить воду на чужую мельницу.
Quand il me raconta qu'il faisait du marché noir de cigarettes, nous eûmes une longue conversation. (M. Bloch, Un Homme estimable.) — Когда он признался, что спекулирует сигаретами, у нас произошел серьезный разговор.
Dictionnaire français-russe des idiomes > faire du marché noir
-
60 faire bonne mesure
уст.1) см. donner bonne mesure2) воздать полной мерой, рассчитаться сполна; воздать должноеTrois balles l'avaient atteint simultanément: deux au cerveau, une au cœur. Les dieux, jaloux du poète, avaient fait bonne mesure. (C. Farrère, Quatorze histoires des soldats.) — Три пули настигли его одновременно: две в голову, одна в сердце. Боги, завидовавшие поэту, рассчитались с ним сполна.
Si je leur fais bonne mesure, c'est qu'ils en valent la peine. (R. Rolland, La Foire sur la place.) — Если я воздаю им полной мерой, значит, они того заслуживают.
Eh bien, à la bonne heure! disait Caboche, voici un gentilhomme à qui il n'est pas besoin de dire les choses à deux fois et qui fait bonne mesure au greffier. (A. Dumas, La Reine Margot.) — Тем лучше! - думал Кабош. - Моему дворянину не надо повторять одно и то же; уж и задал он повытчику работы.
4) проявить чувство полностью; сделать еще сильнееElle ouvre la bouche comme pour protester, puis se résigne. Il ajoute: "Et vite!" pour faire bonne mesure de sévérité. (J. Freustié, Isabelle ou l'arrière-saison.) — Соня открыла было рот, чтобы возразить, но тут же подчинилась. Коль закричал: "Ну, поживее", для пущей строгости.
Dictionnaire français-russe des idiomes > faire bonne mesure
См. также в других словарях:
Faire, dire son mea-culpa — ● Faire, dire son mea culpa reconnaître ses torts … Encyclopédie Universelle
faire — FAIRE. v.a. Ce Verbe est d une si grande estenduë, que pour en marquer tous les sens, & tous les emplois, il faudroit faire presqu autant d articles, qu il y a de termes dans la Langue, avec lesquels il se joint. On ne s est proposé icy, que de… … Dictionnaire de l'Académie française
dire — 1. dire [ dir ] v. tr. <conjug. : 37> • Xe; lat. dicere I ♦ Émettre (les sons, les éléments signifiants d une langue). Dire un mot, quelques mots, quelques paroles. ⇒ articuler, émettre, proférer, prononcer. Dire qqch. entre ses dents, à… … Encyclopédie Universelle
faire — 1. faire [ fɛr ] v. tr. <conjug. : 60> • Xe; fazet 3e pers. subj. 842; lat. facere. REM. Les formes en fais (faisons, faisions, etc.) se prononcent [ fəz ] I ♦ Réaliser (un objet : qqch. ou qqn). 1 ♦ Réaliser hors de soi (une chose… … Encyclopédie Universelle
dire — (di r ), je dis, tu dis, il dit, nous disons, vous dites, ils disent ; je disais ; je dis, nous dîmes ; je dirai ; je dirais ; dis, qu il dise ; disons, dites, qu ils disent ; que je dise, que tu dises, qu il dise, que nous disions, que vous… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
DIRE — v. a. ( Je dis, tu dis, il dit ; nous disons, vous dites, ils disent. Je disais ; nous disions. Je dirai, tu diras, il dira ; nous dirons. Je dirais. Dis. Que je dise. Que je disse. Disant. ) Exprimer, énoncer, expliquer, faire entendre par la… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
DIRE — v. tr. Faire connaître par la parole; exprimer, énoncer. Dire un mot. Ne dire mot. J’ai quelque chose à vous dire. Dire le nom de quelqu’un. Voici ce qu’il a dit. Qui vous dit le contraire? Dire du bien, du mal de quelqu’un. Dire son avis, son… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 8eme edition (1935)
FAIRE — v. a. ( Je fais, tu fais, il fait ; nous faisons, vous faites, ils font. Je faisais. Je fis. J ai fait. Je ferai. Je ferais. Fais. Que je fasse. Que je fisse. Faisant. ) Créer, former, produire, engendrer. Dieu a fait le ciel et la terre. Les… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
FAIRE — v. tr. Créer, produire. Dieu a fait le ciel et la terre. Dieu a fait l’homme à son image. La nature est admirable dans tout ce qu’elle fait. Fam., Tous les jours que Dieu fait, Chaque jour. Cet enfant fait ses dents, Les dents lui viennent. Il… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 8eme edition (1935)
faire — 1. (fê r) Au XVIe Siècle, d après Bèze, les Parisiens prononçaient à tort fesant au lieu de faisant ; c est cette prononciation des Parisiens, condamnée alors, qui a prévalu ; on prononce aujourd hui fe zan, fe zon, fe zê, fe zié), je fais, tu… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
dire — Dire, Dicere, Praedicere, Eloqui, Enuntiare. Dire par jeu, et non à bon escient, Dicere ioco. Dire à bon escient et de courage, Ex animo dicere. Dire à bon escient et selon qu on le pense, Dicere sedulo. Dire d or, C est dire avec grande maniere… … Thresor de la langue françoyse