-
61 My Fair Lady
My Fair Lady (een film gebaseerd op het toneelstuk "Figamelion") -
62 Hebrew book fair
boekenweek voor Hebreeuwse talen -
63 all is fair
alles is veroorloofd -
64 all is fair in love and war
alles is geoorloofd in oorlog en in liefde -
65 be fair game
onnozel,makkelijk voor de gek te houden -
66 by fair or foul means
door mooie of vuile middelen -
67 handicrafts fair
handenarbeidbazaar -
68 made a fair copy
een goede kopie maken -
69 make fair weather
in vriendschap uitspreken -
70 smirch his fair name
zijn goede naam besmetten -
71 speak fair
beleefd spreken -
72 travelling fair
rondreizende markt -
73 vanity fair
kermis der ijdelheid (naar boek van Bunyan -Pilgrims Progress); markt van ijdelheid; glorierijke gemeenschap -
74 world fair
algemene term voor aantal grote exposities sinds het midden van de 19-de eeuw -
75 foul
adj. vuil, stinkend; verstopt raken; bar slecht; grof; onwettelijk; walgelijk; hard; in moeilijkheden geraakt--------n. overtreding (in sport); botsing--------v. vuil maken, stinkend, smerig, vies worden; moeilijkheden veroorzaken; beroerd, verstopt raken; een overtreding begaan (bij sport)foul1[ faul] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————foul2〈bijvoeglijk naamwoord; foulness〉1 vuil ⇒ stinkend, smerig, vies2 vuil ⇒ obsceen, vulgair♦voorbeelden:1 foul weather • vies/vuil weera foul temper • een vreselijk/slecht humeurfoul language • vuile/obscene taaldoes the police suspect foul play? • meent de politie dat er opzet in het spel is?by fair means and foul • met alle oirbare en onoorbare middelena foul exhaust pipe • een verstopte uitlaat————————foul31 vuil worden ⇒ rotten, (beginnen te) stinken4 in de war raken ⇒ blijven haperen, onklaar raken→ foul out foul out/II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 〈 sport〉een fout/overtreding begaan tegenover♦voorbeelden:→ foul up foul up/ -
76 share
n. deel; portie; aandeel; schapenscheer--------v. verdelen, delen met; delen; deelnemen; een deel zijn van; (in computers) delen met, de mogelijkheid gebruikers toegang te verlenen tot lokale hulpbronnen op het netwerkshare1[ sjeə]2 〈 verkorting〉[ploughshare] ploegschaar/ijzer♦voorbeelden:deferred shares • uitgestelde aandelen1 (aan/onder)deel ⇒ part, gedeelte, portie♦voorbeelden:do one's fair share • zijn deel inbrengenget one's fair share • zijn rechtmatig (aan)deel krijgenhave no share in • niets te maken hebben mettake share in a conversation • deelnemen in/aan een gesprektake a share in the expenses • een deel van de kosten op zich nemen/betalen————————share2♦voorbeelden:he will share in the cost with me • hij zal de kosten met mij delen1 delen♦voorbeelden:share out • ver/uitdelenshare (out) among/between • verdelen onder/overshare with • delen met -
77 sporting
-
78 chance
adj. toeval; onverwacht--------n. kans; toeval; zaak; gevaar--------v. toevallige gebeurtenis; kans; risicochance1[ tsja:ns] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 kans ⇒ mogelijkheid, waarschijnlijkheid4 risico♦voorbeelden:1 stand a (good/fair) chance • een (goede/redelijke) kans makennot a chance • geen schijn van kans, geen denken aanif, by any chance/some chance or other • mocht het zo zijn data chance of success • een kans op succes(the) chances are that • het is waarschijnlijk datleap at a chance • een kans (met beide handen) aangrijpenI never miss a chance • ik laat geen gelegenheid voorbijgaanleave to chance • aan het toeval overlatenby (any) chance • toevallig→ fighting fighting/————————chance2♦voorbeelden:————————chance3♦voorbeelden:if it should chance to snow • mocht het gaan sneeuwen¶ chance (up)on • (toevallig) vinden/aantreffenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
79 clean
adj. schoon; rein; zuiver--------adv. zuiver--------n. schoonmaak, reiniging--------v. schoonmaken; reinigen; zuiverenclean1[ klie:n] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————clean2〈bijvoeglijk naamwoord; cleanness〉2 〈 benaming voor〉 welgevormd ⇒ sierlijk; glad, gestroomlijnd 〈 vliegtuig〉; regelmatig; duidelijk, helder 〈 stijl〉3 compleet ⇒ finaal, helemaal4 oprecht ⇒ eerlijk, sportief5 onschuldig ⇒ netjes, fatsoenlijk, kuis6 〈 slang〉 schoon ⇒ clean, eraf, 〈 in het bijzonder〉 geen drank/drugs gebruikend, droog; geen verboden wapens/drugs hebbend♦voorbeelden:1 give someone a clean bill of health • iemand kerngezond verklaren, iemand in orde verklaren 〈 ook figuurlijk〉; verklaren dat iemand er financieel goed voorstaatmake a clean sweep • schoon schip makenhit the ball cleanly • de bal vol rakencatch a ball cleanly • een bal in een keer vangencome clean • voor de draad komen, eerlijk bekennena clean record • een blanco strafbladkeep it clean • hou 't netjesmake a clean breast of something • iets bekennen, ergens schoon schip mee makenkeep one's nose clean • zich nergens mee bemoeienshow a clean pair of heels • z'n hielen lichten, de benen nemenclean as a new pin/as a whistle • brandschoon, zo schoon als watwipe the slate clean • met een schone lei beginnen————————clean3♦voorbeelden:→ clean up clean up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 schoonmaken ⇒ reinigen, zuiveren♦voorbeelden:have a coat cleaned • een jas laten stomenclean down • schoonborstelen, schoonwassen————————clean4〈 bijwoord〉1 volkomen ⇒ helemaal, compleet, finaal♦voorbeelden:I'm clean out of sugar • ik zit helemaal zonder suikercut clean through • helemaal/finaal doorgesneden -
80 clip
n. paperclip, wasknijper; knipsel; korte videofilm; (in computers) clip, fragment, het verkozen stuk van een grafisch dokument voor nadere bewerking; opladen van kogels; scherpe slag--------v. vastmaken; vastklemmen; klein hakken; perforerenclip1[ klip] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 knippende/scherende beweging ⇒ scheerbeurt, trimbeurt♦voorbeelden:a clip on the jaw • een kaakslag————————clip2II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 (bij)knippen ⇒ afknippen, kort knippen, trimmen; scheren 〈 schapen〉; uitknippen 〈 uit krant, film〉♦voorbeelden:the ticket was clipped to the programme • het kaartje zat met een paperclip aan het programma
См. также в других словарях:
fair — adj 1: characterized by honesty and justice: free from self interest, deception, injustice, or favoritism a fair and impartial tribunal 2: reasonable as a basis for exchange a fair wage a fair valuation 3: consistent with merit or importance … Law dictionary
Fair — (f[^a]r), a. [Compar. {Fairer}; superl. {Fairest}.] [OE. fair, fayer, fager, AS. f[ae]ger; akin to OS. & OHG. fagar, Icel. fagr, Sw. fager, Dan. faver, Goth. fagrs fit, also to E. fay, G. f[ u]gen, to fit. fegen to sweep, cleanse, and prob. also… … The Collaborative International Dictionary of English
fair — fair1 [fer] adj. [ME < OE fæger, akin to FAIN, Goth fagrs, apt, fit < IE base * pek , to be content, make (something) pretty > Lith púošiu, to ornament] 1. attractive; beautiful; lovely 2. unblemished; clean [a fair name] 3. [< notion … English World dictionary
fair — Ⅰ. fair [1] ► ADJECTIVE 1) just or appropriate in the circumstances. 2) treating people equally. 3) considerable in size or amount. 4) moderately good. 5) (of hair or complexion) light; blonde. 6) (of weather) f … English terms dictionary
fair do's — /dooz/ (pl of ↑do; informal) An expression appealing for, or agreeing to, fair play, strict honesty, etc • • • Main Entry: ↑fair * * * fair do’s british spoken phrase used for drawing attention to something good about someone although you are… … Useful english dictionary
fair — adj 1 comely, lovely, *beautiful, pretty, bonny, handsome, beauteous, pulchritudinous, good looking Analogous words: delicate, dainty, exquisite (see CHOICE): charming, attractive, enchanting (see under ATTRACT): pure, *chaste Antonyms: foul: ill … New Dictionary of Synonyms
Fair — steht für: einen Ausdruck im Sinne von „gerecht“ in den Bereichen Sport, Recht und Informatik: siehe Fairness als Abkürzung FAIR „Facility for Antiproton and Ion Research“, siehe GSI Helmholtzzentrum für Schwerionenforschung Fairness Accuracy in… … Deutsch Wikipedia
Fair — Fair, n. [OE. feire, OF. feire, F. foire, fr. L. fariae, pl., days of rest, holidays, festivals, akin to festus festal. See {Feast}.] 1. A gathering of buyers and sellers, assembled at a particular place with their merchandise at a stated or… … The Collaborative International Dictionary of English
Fair Em — Fair Em, the Miller s Daughter of Manchester, is an Elizabethan era stage play, a comedy written c. 1590. It was bound together with Mucedorus and The Merry Devil of Edmonton in a volume labelled Shakespeare. Vol. I in the library of Charles II… … Wikipedia
fair — fair, fairly adverbs. Fair is used in its ordinary meaning ‘in a fair manner’ in several fixed expressions, e.g. to bid fair, to play fair, fair between the eyes. In dialect use and in some non British varieties it is used to mean ‘completely,… … Modern English usage
fair — [adj1] impartial, unprejudiced aboveboard, benevolent, blameless, candid, civil, clean, courteous, decent, disinterested, dispassionate, equal, equitable, even handed, frank, generous, good, honest, honorable, impartial, just, lawful, legitimate … New thesaurus