-
81 o
o1〈de〉♦voorbeelden:————————o21 [gevoelsuiting] O, oh, ah2 [uitroep tot versterking] O, oh♦voorbeelden:o ja, dat is waar ook • oh yes, that reminds meo ja? • oh, really?o jee! • oh dear!o zo! • so that's that! -
82 ofte
-
83 ongekend lage prijzen
ongekend lage prijzenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ongekend lage prijzen
-
84 ongekend
♦voorbeelden:1 de koers bereikte een ongekende hoogte • the exchange rate reached an unprecedented/a record height/a record highiets ongekends • something quite new -
85 onwijs
♦voorbeelden:1 doe niet zo onwijs • don't be (so) silly/foolishII 〈 bijwoord〉♦voorbeelden:ze zat onwijs hard te lachen • she was laughing her head off -
86 overeenkomst
2 [gelijkheid] identity, match3 [harmonie] conformity, agreement4 [afspraak] agreement♦voorbeelden:1 punten van overeenkomst tussen twee zaken • points of agreement/of similarity between two matterser is geen enkele/niet de minste overeenkomst • there is no similarity what(so)ever/not the slightest similarityovereenkomst vertonen met • show similarity to, resembleeen stilzwijgende overeenkomst • a tacit agreementeen overeenkomst beëindigen • terminate an agreementeen overeenkomst ontbinden • dissolve/annul/cancel an agreementeen overeenkomst sluiten met iemand • make/enter into an agreement with someoneeen overeenkomst uitvoeren • carry out an agreementtot een overeenkomst komen met iemand • come to/reach an agreement with someone -
87 publiek
publiek1〈 het〉1 [bezoekers] public ⇒ 〈 sport〉 crowd, 〈 film, toneel〉 audience, 〈 boek, krant〉 readership, 〈 klanten〉 clientele, 〈 museum〉 visitors2 [de massa] (general) public♦voorbeelden:een breed publiek proberen te bereiken • try to cater for a broad publicdie twee scholen hebben een verschillend publiek • those two schools have pupils from different backgroundsveel publiek trekken • draw a good crowdop het publiek spelen • play to the galleryiemand uit het publiek • someone in the audience/crowdhet grote publiek • the general publictoegankelijk voor (het) publiek • open to the (general) public————————publiek21 [algemeen bekend] public2 [voor iedereen bestemd] public♦voorbeelden:iets publiek maken • make something public; 〈 onthullen〉 disclose something; 〈 aankondigen〉 announce somethingiemand publiek te schande maken • disgrace someone in publicpubliek worden • become public knowledgein het publiek optreden • appear in publicde vergadering is niet publiek • the meeting is not open to the publiceen publieke vrouw • a woman of the streetsiets publiek verkopen • sell something by public auctionII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 [algemeen] public2 [van de overheid] public♦voorbeelden:de publieke zaak • the public interesteen publieke zaak • a public matterpublieke werken • public works -
88 sinds
sinds1〈 voorzetsel〉♦voorbeelden:ik heb hem sinds maandag niet meer gezien • I haven't seen him since Mondaysinds enige tijd • for some time (now)————————sinds2〈 voegwoord〉♦voorbeelden:1 sinds ik Jan ken • since I met/have known Jan -
89 sindsdien
♦voorbeelden: -
90 stilstaan
1 [staan zonder te bewegen] stand still♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 heb je er ooit bij stilgestaan dat … • has it ever occurred to you that …ik heb er geen moment bij stilgestaan • I didn't give it a moment's thoughtde telefoon staat niet stil • the telephone never stops ringingdaar staat mijn verstand bij stil • it's beyond my comprehension -
91 tevoren
1 [vroeger] before, previously2 [vooraf] beforehand♦voorbeelden:1 een jaar tevoren • a year before/previouslymeer dan ooit tevoren • more than ever before2 van tevoren • before(hand), in advance -
92 tierig
-
93 tijd
1 [als ononderbroken eenheid; tijdsduur] time2 [tijdstip; juiste/geschikte moment] time5 [taalkunde] tense♦voorbeelden:in de helft van de tijd • in half the timein een jaar tijd • (with)in a yearna bepaalde tijd • after some/a time, eventuallygeruime tijd • a considerable time, a good whilede hele tijd • all the time, the whole timeeen hele tijd geleden • quite a while agohet is hoog tijd om te vertrekken • it's high time we leften dat is hoog tijd ook! • and about time too!het is de hoogste tijd! • 〈 in kroeg〉 time, (gentlemen,) please!een tijd lang • for a while/timeik heb haar lange tijd niet gezien • I haven't seen her for/in ages/quite a whileeen lange/korte tijd duren • last a long/short timevoor onbepaalde tijd • indefinitely, for an indefinite periodsedert onheuglijke tijden • since time immemorial〈 sport〉 een scherpe tijd neerzetten • record/run a fast timevrije tijd • spare/free time, time off, leisure (time)waar blijft de tijd? • where's the time gone (to)?het zal mijn tijd wel duren • I won't be around to see ithet duurde een tijdje voor ze eraan gewend was • it was/took a while before/until she got used to itik ben niet aan tijd gebonden • I'm not pressed for timeik geef je vijf seconden de tijd • I'm giving you five secondsje moet jezelf de tijd geven • take your timeiemand de tijd geven/gunnen • give someone timezich de tijd niet gunnen (om) • not take the time (to)heb je even tijd? • have you got a moment/a sec?die tijd heb ik gehad • I'm past that now, I've been through thatgeen/genoeg tijd hebben om … • have no/enough time to …tijd genoeg hebben • have plenty of/enough timede tijd hebben • have timewe hebben hem een tijd niet gezien • we haven't seen him for a/some while/some timewe hebben de tijd aan onszelf • our time is our ownweinig tijd hebben • not have got much time, be pressed for timeje hebt nog 14 dagen de tijd • you've got 14 days lefttijd kosten • take timeals je geen tijd hebt, maak je maar tijd • if you haven't got time, make timede tijd nemen voor iets • take one's time about/over somethingtijd opnemen • record the timeer is geen tijd te verliezen • there's no time to lose/to be lostde tijd verstrijkt • time passesdat was me nog eens een tijd! • what a time that was!, those were the days!mijn tijd zit erop • ±I've done my stintin de baas zijn tijd • during/on the boss's timeuw tijd is om • your time is upbinnen afzienbare tijd • within the foreseeable futurebinnen niet al te lange tijd • (with)in the not too distant future, before (too) longbinnen de kortst mogelijke tijd • in (next to) no timehet heeft in tijden niet zo geregend • it hasn't rained like this for agesmet de tijd breidde de hongersnood zich uit • as time went on the famine spreaddit zal met de tijd wel beter gaan • it'll probably get better in timemet zijn tijd geen raad weten • have time on one's handsna korte tijd lukte het ons om … • we soon managed to …sinds enige tijd • for some time (past)een tijd van 11 seconden • a time of 11 secondshet is maar voor korte tijd • it's only for a short whilevoor de tijd van • for a period ofvorig jaar om dezelfde tijd • (at) the same time last yearde plaatselijke tijd • local timede tijd is rijp om … • the time is ripe to …heeft u de tijd ? • have you got the time?'t is allang tijd geweest • it's long past/ 〈 informeel〉way past/way over timeals de tijd daar is • when the time/day comesde tijd verdrijven/korten/doden • kill timeeindelijk! het werd tijd • at last! it was about time (too)!het wordt tijd dat … • it is (high) time that …〈 pregnant〉 het wordt mijn tijd • I must be off, it's time for me to gobij tijd en wijle • now and again/thenmorgen/gisteren om deze tijd • (about/ Aaround) this time tomorrow/yesterdaytijd om te eten/te slapen • time to eat/to go to bedop vaste tijden • at set/fixed timesnet op tijd • just in timeop tijd • in time 〈om iets te doen/voorkomen〉; on time 〈 volgens een bepaald tijdschema, afspraak e.d.〉de bussen lopen precies op tijd • the buses run to/on time/scheduleruim op tijd • with plenty of time to spareop tijd naar bed gaan • not go to bed latezij is over tijd • she's late with her period, her period's late/overduerond die tijd • around then/that timesinds korte tijd • recently, latelyte allen tijde • at all timeste zijner tijd • in due course, when appropriatetegen die tijd • by that time, by thenten tijde van hun huwelijk • at the time of their marriageten tijde van Hendrik VIII • in the days/time/age of Henry VIIIvan tijd tot tijd • from time to timevan die tijd af • from that time (on/onward(s), (ever), since (that time)een tijd van komen en een tijd van gaan • ±nothing lasts foreverwarm voor de tijd van het jaar • warm for the/this time of yearsterven voor zijn tijd • die before one's time/prematurelyje moet de eerste tijd nog rustig aandoen • to begin with/at first you must take it easyin minder dan geen tijd • in (less than) no timeeen tijdje • a whileveel tijd in beslag nemen • take up a lot of timetijd te kort komen • run out/run short of time3 betere tijden gekend hebben • have known better times/seen better dayseen dure tijd • a time/period when the cost of living is highgoede/slechte tijden • good/bad timesde laatste tijd • lately, recentlyhij heeft een moeilijke tijd gehad • he's been through/had a hard timede goede oude tijd • the good old daysdat is allemaal verleden tijd • that's all in the past/water under the bridgezijn (beste) tijd gehad hebben • be past one's best/prime, have seen better daysdie tijd is geweest/‘voorbij’ • those days are gone/past/overer is een tijd geweest dat … • there was a time when …niet met zijn tijd meegaan • be behind the timesde tijden zijn veranderd • times have changedbij tijden • at times/intervals(goed) bij de tijd zijn • be right up to date, be on the ballin tijden van oorlog • in times of warin deze/onze tijd • in these times, nowadaysin deze tijd van het jaar • at this time of (the) yearin vroeger tijd • in earlier times/the pastmet zijn tijd meegaan • keep up with/move with the timesuit de tijd raken • go/get/become out of date; become outdateddie muziek is uit de tijd • that music is out of date/old-fashioneddat was voor mijn tijd • that was before my time/daydat was voor die tijd heel ongebruikelijk • in/for those days it was most unusualvóór die tijd was het een klooster • it used to be/previously it was a monasteryvóór de tijd van de auto • before the era of the car5 de tegenwoordige/verleden tijd • the present/past tense〈 figuurlijk〉 dat is voltooid verleden tijd • that's over and done with, that's ancient history -
94 van die tijd af
van die tijd affrom that time (on/onward(s), (ever), since (that time)Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > van die tijd af
-
95 van kind af/van jongs af (aan)
van kind af/van jongs af (aan)Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > van kind af/van jongs af (aan)
-
96 vergeten
vergeten1♦voorbeelden:vergeten schrijvers • forgotten/obscure writers————————vergeten2♦voorbeelden:1 hoe kunnen we hen dit ooit doen vergeten? • how can we ever make up to them for this?alles is vergeten en vergeven • everything is forgiven and forgotten, (there are) no hard feelingsglad vergeten • clean forgot(ten)niet vergeten • don't forgetdat is om nooit te vergeten! • that is unforgettable!dat kun je wel vergeten • you can kiss that goodbye!, you can put that right out of your heado ja, vóór ik het vergeet … • ah yes, before I forget …men moet niet vergeten dat • it mustn't be forgotten that, it should be remembered thatiemand kunnen vergeten • get over someone〈 figuurlijk〉 vergeet het maar! • forget it!, no way!, don't even think about it!II 〈wederkerend werkwoord; zich vergeten〉1 [buiten zichzelf raken] forget oneself -
97 voet
1 [lichaamsdeel; deel van een kous] foot3 [versvoet; lengtemaat] foot5 [afdruksel] footprint♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 op staande voet • at once, on the spot; 〈 met betrekking tot verleden ook〉 then and there〈 figuurlijk〉 ergens (vaste) voet krijgen • gain a (firm) foothold somewhere, obtain a firm footingde voeten vegen • wipe one's feet〈 figuurlijk〉 iemand de voet dwars zetten • put a spoke in someone's wheel, thwart/frustrate someonevoet aan wal zetten • set foot ashoreiemand op de voet volgen • follow in someone's footsteps〈 figuurlijk〉 de gebeurtenissen/de ontwikkelingen op de voet volgen • 〈 bijhouden〉 keep (a close) track of events/developmentste voet gaan • walk, go on footnog goed uit de voeten kunnen • still be steady on one's legsvoor de voet(en) weg • off-handiemand voor de voeten lopen • 〈 figuurlijk〉 hamper someone, get under someone's feetvoet(je) voor voet(je) • step by stepde zieke kan geen voet verzetten • the patient is too weak to movegeen voet buiten de deur zetten • not set foot outside the doorik zet daar geen voet meer in huis • I won't ever set foot in that house again〈 figuurlijk〉 geen voet aan de grond krijgen • have no success, make no headway2 de voet van een glas • the stem/base of a glassde voet van een zuil/lamp • the base of a column/lampop gelijke voet met elkaar omgaan • be on an equal footingop gespannen voet staan met iemand • be at odds with someonezij staan op goede/vriendschappelijke voet met elkaar • they are on good/friendly terms (with each other)op grote voet leven • live in (great) styleop te grote voet leven • live beyond one's meansop vertrouwelijke voet staan met iemand • be on familiar terms with someonede zaken op dezelfde voet voortzetten • continue business (on the same footing) as beforeop voet van oorlog leven • be on a war footingop voet van gelijkheid • on equal terms -
98 wat bracht je ertoe het niet te doen?
wat bracht je ertoe het niet te doen?what(ever) stopped you ((from) doing it)?Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > wat bracht je ertoe het niet te doen?
-
99 wat bracht je ertoe het te doen?
wat bracht je ertoe het te doen?what(ever) made you do it?Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > wat bracht je ertoe het te doen?
-
100 wel eens
См. также в других словарях:
Ever — Ev eradv. [OE. ever, [ae]fre, AS. [ae]fre; perh. akin to AS. [=a] always. Cf. {Aye}, {Age},{Evry}, {Never}.] [Sometimes contracted into {e er}.] 1. At any time; at any period or point of time. [1913 Webster] No man ever yet hated his own flesh.… … The Collaborative International Dictionary of English
Ever so — Ever Ev eradv. [OE. ever, [ae]fre, AS. [ae]fre; perh. akin to AS. [=a] always. Cf. {Aye}, {Age},{Evry}, {Never}.] [Sometimes contracted into {e er}.] 1. At any time; at any period or point of time. [1913 Webster] No man ever yet hated his own… … The Collaborative International Dictionary of English
EveR-1 — ( ko. 에버원) is the world s second female android (gynoid), developed by a team of South Korean scientists from the [http://eng.kitech.re.kr/ Korea Institute of Industrial Technology] in Korea University of Science and Technology. The project is… … Wikipedia
ever — 1. as intensifier. In informal conversation ever is sometimes used as an intensifier immediately after an interrogative word such as who, what, why, etc.: Who ever can that be? / What ever did you say to him? / Why ever should you think that?… … Modern English usage
ever — [ev′ər] adv. [ME < OE æfre, prob. < WGmc bases of OE a, always, ever (see AYE1) + ? feorr, FAR] 1. at all times; always [lived happily ever after] 2. at any time [have you ever seen an eclipse?] 3. at all; by any chance; in any way … English World dictionary
ever — ► ADVERB 1) at any time. 2) used in comparisons for emphasis: better than ever. 3) always. 4) increasingly; constantly: ever larger sums. 5) used for emphasis in questions expressing astonishment: why ever did you do it? ● ever and anon … English terms dictionary
Ever — can refer to:* Ever is an adverb in the English language. * Eber (Standard Hebrew: unicode|ʿÉver) is a character in the Bible. * Ever is a Marvel Comics character. * Ever , an album by Love Spirals Downwards. * Ever , an album by the British… … Wikipedia
ever- — [ evər ] prefix always or continuously: used with many adjectives and ing verb forms: paintings by Picasso, Renoir, and the ever popular Van Gogh the ever changing countryside ever increasing numbers of students … Usage of the words and phrases in modern English
ever — O.E. æfre ever, at any time, always; no cognates in any other Germanic language; perhaps a contraction of a in feore, lit. ever in life (the expression a to fore is common in O.E. writings). First element is almost certainly related to O.E. a… … Etymology dictionary
ever- — UK [evə(r)] US [evər] prefix always or continuously used with many adjectives and ‘ ing’ verb forms paintings by Picasso, Renoir, and the ever popular Van Gogh the ever changing countryside ever increasing numbers of students Thesaurus: prefixes … Useful english dictionary
Ever — ist der Familienname von: Valter Ever (1902 1981), estnischer Leichtathlet Ita Ever (* 1931), estnische Schauspielerin Diese Seite ist eine Begriffsklärung zur Unterscheidung mehrerer mit demselben Wort bezeichneter Begriffe … Deutsch Wikipedia