-
1 misère
misère [miezer]〈v.〉2 ellende ⇒ verdriet, ongeluk, nood3 kleinigheid ⇒ wissewasje, schijntje♦voorbeelden:misère noire • bittere armoedecrier, pleurer misère • steen en been klagenfellende, armoede -
2 détresse
détresse [deetres]〈v.〉♦voorbeelden:navire en détresse • schip in nood→ feuf1) wanhoop2) ellende3) nood, ondergang -
3 purée
-
4 abîme
abîme [aabiem]〈m.〉2 (diepe) kloof ⇒ onmetelijk, ondoorgrondelijk iets3 ondergang ⇒ afgrond, verderf♦voorbeelden:un abîme de science • een vat vol geleerdheid, van wetenschap 〈 een zeer geleerd iemand〉m1) afgrond, onpeilbare diepte2) kloof, enorm verschil3) ondergang, verderf -
5 catastrophe
catastrophe [kaataastrof]〈v.〉1 ramp ⇒ onheil, (ernstig) ongeluk2 ellende ⇒ iets vervelends, ramp♦voorbeelden:catastrophe écologique • milieurampcatastrophe nucléaire • kernrampcourir à la catastrophe • zijn ondergang tegemoet gaanen catastrophe • overhaast, in allerijlatterrir en catastrophe • een noodlanding makencatastrophe! j'ai oublié ma clé! • wat een ramp! ik heb mijn sleutel vergeten!fcatastrofe, ramp -
6 cortège
cortège [kortezĵ]〈m.〉1 stoet ⇒ optocht, gevolg♦voorbeelden:se former en cortège • een stoet vormenmstoet, optocht, gevolg -
7 malheur
malheur [maalur]〈m.〉1 ongeluk ⇒ onheil, ramp, ellende♦voorbeelden:un oiseau de malheur • een ongeluksvogelcette pluie de malheur! • die vervloekte regen!〈 spreekwoord〉 le malheur des uns fait le bonheur des autres • de een zijn dood is de ander zijn broodporter malheur (à qn.) • (iemand) ongeluk brengenmalheur à lui! • wee hem!par malheur • ongelukkigerwijspour mon malheur • tot mijn schademalheur! • o jee, wat een ramp!1. mtegenspoed, ramp2. interj -
8 pétrin
pétrin [peetrẽ]〈m.〉♦voorbeelden:2 quel pétrin! • wat een ellende!se fourrer dans le pétrin • zich in de nesten werkenm1) kneedtrog -
9 sauver
sauver [soovee]1 redden ⇒ behouden, ontrukken (aan)♦voorbeelden:sauver la face • z'n gezicht niet verliezensauver un malade • een zieke er weer bovenop halensauver qn. de la misère • iemand uit de ellende halen→ meuble♦voorbeelden:se sauver de prison • uit de gevangenis ontsnappen¶ sauve qui peut! • berg je maar!v1) redden2) verlossen3) saven [computer] -
10 tomber
tomber1 [tõbee]〈m.〉 〈 sport en spel〉————————tomber2 [tõbee]3 (weg)vallen ⇒ verzwakken, verdwijnen, dalen4 te lijf gaan ⇒ zich werpen (op), aanvallen5 worden ⇒ geraken, vallen6 vallen ⇒ vervallen, instorten7 (bij toeval) komen ⇒ verschijnen, geraken♦voorbeelden:tomber mort, raide mort • morsdood neervallenil laissa tomber ces mots • hij zei de volgende woorden〈 informeel〉 laisse tomber! • kap er mee, geef 't op!!!laisser tomber qn. • iemand laten vallen, zich niet meer voor iemand interesserenlaisser tomber qc. • iets laten vallen, iets loslaten, zich niet meer met iets bezighoudenjupe qui tombe bien • rok die goed valttomber dans les bras de qn. • iemand in de armen vallentomber dans l'escalier • op de trap vallenla rue tombe dans une autre • de straat komt op een andere straat uittomber de fatigue • van moeheid omvallenmots qui tombent des lèvres de qn. • woorden die van iemands lippen komenle stylo m'est tombé des mains • de vulpen viel uit mijn handentomber par la fenêtre • uit het raam vallenle soleil lui tombe sur les yeux • de zon schijnt in zijn ogendes toits qui tombent bien bas sur les fenêtres • laag overhangende dakentomber sur ses pieds • op zijn voeten terechtkomenle jour tombe • de avond valtle vent est tombé • de wind is gaan liggen4 ils nous sont tombés dessus • ze hebben ons overvallen, verrast5 tomber amoureux, malade • verliefd, ziek wordentomber dans une erreur • in een fout vervallentomber dans la misère • in ellende gerakenil est tombé bien bas • hij is wel diep gezonken7 ça tombe bien, mal • dat treft goed, slechtil est bien tombé • hij heeft het goed getroffentomber juste • opgaan, de spijker op de kop slaanje suis tombé en pleine réunion • ik kwam midden in de vergadering binnenvallencet article m'est tombé sous les yeux • dat artikel is me toevallig onder ogen gekomentomber sur qn. • iemand tegen het lijf lopentomber sur qc. • ergens tegenaan lopen♦voorbeelden:→ vestev2) uitvallen3) verzwakken4) aanvallen5) worden6) verschijnen, komen7) vallen (op) [datum]8) uitkomen [krant] -
11 tribut
-
12 chiasse
chiasse [sĵie.aas]〈v.〉♦voorbeelden:3 quelle chiasse! • wat een doffe ellende!, wat is dat strontvervelend! -
13 embêtement
-
14 gouffre
gouffre [goefr]〈m.〉1 afgrond♦voorbeelden:ce procès est un gouffre • het is een geldverslindend procesêtre au bord du gouffre • aan de rand van de afgrond staan -
15 guigne
guigne [gienj]〈v.〉♦voorbeelden: -
16 la guerre et son cortège de misères
la guerre et son cortège de misèresDictionnaire français-néerlandais > la guerre et son cortège de misères
-
17 mistoufle
-
18 pastis
pastis [paasties]〈m.〉♦voorbeelden:¶ quel pastis! • wat een toestand!, wat een ellende! -
19 payer son tribut
payer son tributniet gespaard worden, z'n portie 〈 ellende〉 -
20 porter la guigne à qn.
porter la guigne à qn.
- 1
- 2
См. также в других словарях:
ellende — 1. adj foreign, stange, exiled; 2. n ( es/ u) foreign parts … Old to modern English dictionary
Nun bitten wir den Heiligen Geist — (We now implore the Holy Ghost) is a chorale in four stanzas. The first stanza dates from the 13th century and alludes to the Latin sequence Veni Sancte Spiritus, three other stanzas were written by Martin Luther. The Holy Spirit is addressed,… … Wikipedia
elend — elend: Mhd. ellende »fremd, verbannt; unglücklich, jammervoll« (entsprechend aengl. ellende »fremd«) ist verkürzt aus ahd. elilenti, asächs. eli lendi »in fremdem Land, ausgewiesen«. Der Bedeutungswandel erklärt sich daraus, dass der Ausschluss… … Das Herkunftswörterbuch
Elend — elend: Mhd. ellende »fremd, verbannt; unglücklich, jammervoll« (entsprechend aengl. ellende »fremd«) ist verkürzt aus ahd. elilenti, asächs. eli lendi »in fremdem Land, ausgewiesen«. Der Bedeutungswandel erklärt sich daraus, dass der Ausschluss… … Das Herkunftswörterbuch
elendig — elend: Mhd. ellende »fremd, verbannt; unglücklich, jammervoll« (entsprechend aengl. ellende »fremd«) ist verkürzt aus ahd. elilenti, asächs. eli lendi »in fremdem Land, ausgewiesen«. Der Bedeutungswandel erklärt sich daraus, dass der Ausschluss… … Das Herkunftswörterbuch
elendiglich — elend: Mhd. ellende »fremd, verbannt; unglücklich, jammervoll« (entsprechend aengl. ellende »fremd«) ist verkürzt aus ahd. elilenti, asächs. eli lendi »in fremdem Land, ausgewiesen«. Der Bedeutungswandel erklärt sich daraus, dass der Ausschluss… … Das Herkunftswörterbuch
Neel Doff — as a young woman Born Cornelia Hubertina Doff 27 January 1858(1858 01 27) Buggenum, Netherlands Died 14 July 1942(1942 07 14) (aged 84) … Wikipedia
Nun bitten wir den Heiligen Geist — ist ein Kirchenlied. Die erste Strophe stammt aus dem 13. Jahrhundert. Martin Luther dichtete drei weitere Strophen, die 1524 erstmals erschienen. Das Lied hat im Evangelischen Gesangbuch die Nummer 124. Im Gotteslob wird dagegen als GL 248 die… … Deutsch Wikipedia
Elend — Leid; Notlage; Bedrängnis; Not; Qual; Plage; Leiden * * * elend [ e:lɛnt] <Adj.>: a) von großem Leid bestimmt, großes Leid mit sich bringend: ein elendes Leben fristen; eine elende Plackerei; er ist elend krepiert. Syn … Universal-Lexikon
elend — hundsmiserabel (umgangssprachlich); mulmig (umgangssprachlich); speiübel (umgangssprachlich); kotzübel (derb); übel; unwohl * * * elend [ e:lɛnt] <Adj.>: a) von großem Leid bestimmt, großes Leid m … Universal-Lexikon
elend — Adj std. (8. Jh.), mhd. ellende, ahd. elilenti, as. elilende Stammwort. Aus wg. * alja landja (oder * ali ) außer Landes seiend , auch in ae. ellende mit dem Neutrum in der Funktion des Abstraktums (nhd. Elend). Bahuvrīhi Bildung zu Land und… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache