-
1 doorbrengen
1 spend♦voorbeelden:1 hoe heb je de middag doorgebracht? • how did you spend the afternoon?ergens de nacht doorbrengen • spend the night/stay overnight somewherede avond werd doorgebracht met dia's kijken • the evening was spent looking at slides -
2 doorbrengen
v. spend time, pass -
3 de hele dag luierend doorbrengen
de hele dag luierend doorbrengenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de hele dag luierend doorbrengen
-
4 ergens de nacht doorbrengen
ergens de nacht doorbrengenspend the night/stay overnight somewhereVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ergens de nacht doorbrengen
-
5 zijn tijd doorbrengen met luieren
zijn tijd doorbrengen met luierenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn tijd doorbrengen met luieren
-
6 zijn vakantie elders doorbrengen
zijn vakantie elders doorbrengenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn vakantie elders doorbrengen
-
7 bivakkeren
1 [de nacht in de open lucht doorbrengen] bivouac♦voorbeelden: -
8 doorslapen
-
9 elders
♦voorbeelden:1 ik was met mijn gedachten elders • my thoughts were elsewhere, I was far awaygoederen elders betrekken • obtain goods elsewherezijn vakantie elders doorbrengen • spend one's holidays somewhere else -
10 leiden
1 [meenemen] lead3 [met betrekking tot wegen] lead5 [in een toestand brengen] lead6 [besturen, in een richting sturen] manage ⇒ conduct 〈 orkest, debat〉, direct 〈 onderzoek, gesprek〉7 [sport] (be in the) lead8 [(een leven) doorbrengen] lead♦voorbeelden:1 iemand leiden naar • lead/steer someone towards3 de weg leidde ons/onze route leidde door het dorpje • the road took/led us/our route led through the village4 zij leidde hem door de gangen • she led/guided him through the corridors5 de nieuwe bezuinigingen zullen ertoe leiden dat … • as a result of the new cutbacks, …tot niets leiden • lead nowhereleiden tot 〈felle discussies/de ontdekking enz.〉 • lead to, end intot niets leidend gepraat • talk that leads/gets one nowherede zaak leiden • be in chargezich laten leiden door • be guided/ruled by -
11 leven
leven1〈 het〉3 [levensduur] life, lifetime5 [morele handel en wandel] life7 [verschijnselen/werkzaamheden in een kring] life♦voorbeelden:het leven begint bij 40 • life begins at 40zijn leven geven voor zijn land • lay down one's life for one's countryvoor hun leven wordt gevreesd • there are fears for their liveszijn leven hangt aan een zijden draad(je) • his life hangs by a threadde aanslag heeft aan twee mensen het leven gekost • the attack cost the lives of two peoplezo is het leven • that's lifedat kostte hem het leven • that killed him/cost him his lifehet leven laten/erbij inschieten • lose one's lifezijn leven loopt op een eind • his end is drawing nearhet leven schenken aan • give birth toiemand het leven schenken • spare someone's lifezijn leven duur verkopen • sell one's life dearly, fight to the bitter endzijn leven wagen • risk one's lifebij leven en welzijn • if all is welliets in leven houden • keep something alivenog in leven zijn • be still alivein leven blijven • stay/keep aliveiemand naar het leven staan • be after someone's bloodom het leven komen • lose one's life, be killediemand om het leven brengen • kill someoneop gewelddadige wijze om het leven komen • meet (with) a violent deathhet leven van alle dag • everyday liferennen alsof je leven ervan afhangt • run for one's lifezijn leven niet (meer) zeker zijn • be not safe here (anymore)als je leven je lief is • if you value your lifeeen organisatie in het leven roepen • set up an organizationtekenen/schilderen naar het leven • draw/paint from life/natureuit het leven gegrepen • true to life, taken/drawn from (real) lifezijn hele verdere leven • for the rest of his lifezijn leven slijten • spend one's daysdat heb ik nog nooit van mijn leven gezien • I have never seen that in my lifevan zijn leven niet • never (in all my life)heb je van je leven! • well, I never!hij is voor zijn leven invalide • he will be an invalid for the rest of his lifevoor het leven benoemd • appointed for lifeeen lidmaatschap voor het leven • a life membershipvoor het leven getekend • marked for lifeiemand het leven zuur maken • make someone's life a miseryzijn eigen leven leiden • lead one's own life〈 figuurlijk〉 zijn eigen leven gaan leiden • lead/assume a life of its own 〈bijvoorbeeld van verhaal/gerucht〉een gemakkelijk leven hebben • have an easy lifeeen nieuw leven beginnen • turn over a new leafzijn leven beteren • mend one's wayszij heeft geen leven bij die man • that man makes her life a miseryhoe staat het leven? • how's life?een losbandig leven leiden • lead a wild life6 mijn/hun leven lang • all my life/their livesbij/tijdens zijn leven • in/during his lifetime7 het maatschappelijk/het huiselijk leven • public/private lifein het volle leven staan • be in touch with things10 een onderneming nieuw leven inblazen • breathe/inject new life into a firmleven in de brouwerij brengen • stir/liven things up, get things goinger kwam leven in de brouwerij • things were beginning to liven upiets/iemand weer tot leven brengen • bring something/someone to life again¶ een bruin leven • a good/an easy lifehij heeft ook het eeuwige leven niet • he won't last for everde bescherming van het ongeboren leven • protection of the unborn child————————leven22 [met betrekking tot zaken/voorstellingen] live (on)3 [zich voeden] live on4 [zijn dagen doorbrengen] live5 [zich gedragen] live♦voorbeelden:mens, durf te leven • come on, live a littlehij heeft niet lang meer te leven • he has not long to liveeeuwig leven • live eternallyen zij leefden nog lang en gelukkig • and they lived happily ever afterlanger leven dan iemand • outlive someonehaar ouders leven niet meer • her parents are no longer aliveleef je nog? • are you still alive?in leven en sterven • till death do us part〈 figuurlijk〉 te weinig om te leven en te veel om te sterven • hardly sufficient to keep body and soul togetherhij weet van voren niet dat hij van achteren leeft • 〈 aartsdom〉 he is not all there; 〈 de kluts kwijt〉 he's completely at sixes and sevensbij veel mensen leeft het idee … • many people still have the idea …leeft die vaas nog? • is that vase still in one piece?de kermis leeft niet meer bij de mensen • fun fairs no longer appeal to peoplewat er leeft binnen de organisatie • what is going on inside the organizationmet deze man is/valt niet te leven • you can't live with that manin angst leven • live in fearmet iemand in vrede leven • live in peace with someonewe leven toch in een vrij land? • it's a free country, isn't it?naar iets toe leven • look forward to somethingstil gaan leven • retirezij leven langs elkaar heen • they have little to say to each othergoed kunnen leven • be comfortably offzij kan er goed van leven • she can live well from itzij moet ervan leven • she has to live on ithij heeft genoeg om van te leven • he has enough to get byvan dit vak kun je niet leven • you can't make a living out of this tradeleve de koningin! • long live the Queen!deze romanpersonages leven • these characters are true to lifeweten wat er leeft onder de bevolking • know what people are thinkingII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [een leven leiden] live♦voorbeelden:1 een eenzaam leven leven • lead a solitary/lonely life -
12 luieren
1 (be) idle/lazy ⇒ laze♦voorbeelden: -
13 met
1 [in gezelschap van] (along) with ⇒ of3 [met betrekking tot deelneming/overeenstemming] with5 [met betrekking tot een wederkerige handeling] with6 [in het bezit van] with7 [met betrekking tot de omstandigheid/gezindheid] with ⇒ by8 [door middel van] with, by ⇒ through, in9 [gelijktijdig met] with, by ⇒ at♦voorbeelden:met (zijn) hoevelen zijn zij? • how many of them are there?ze waren met z'n drieën • there were three of themze kwamen met z'n drieën • three of them camemet deze erbij zijn het er zeven • this one makes sevenmet vijf • plus/and fivetot en met hoofdstuk drie • up to and including chapter threemet wie spreek ik? 〈 aan de telefoon〉 • who am I speaking to?spreken met iemand • speak to someoneeen broodje met ham • a ham rollde man met de hoed • the man with the hat onmet kleren en al dook hij het water in • he dived into the water clothes and allmet dat al • yet for all thatmet de trein van acht uur • by the eight o'clock trainmet een cheque/geld betalen • pay by cheque/(in) cashzijn tijd doorbrengen met luieren • spend one's time lazing aboutik kom met Kerstmis • I'm coming at Christmasmet de klok van twaalven • on the stroke of twelveal met al • altogetherdaar heb je hem weer met zijn knappe kinderen • there he goes again about his handsome children -
14 slijten
1 [doen afnemen in massa/sterkte/bruikbaarheid] wear (out)2 [door wrijving/gebruik veroorzaken] wear4 [verkopen] sell♦voorbeelden:1 [minder worden in massa/sterkte/bruikbaarheid] wear (out)♦voorbeelden: -
15 verdrijven
-
16 verpraten
1 [met praten doorbrengen] waste (one's time) talking♦voorbeelden:1 we hebben de hele middag verpraat • we wasted the whole afternoon talking/chattingII 〈wederkerend werkwoord; zich verpraten〉 -
17 verslapen
I 〈wederkerend werkwoord; zich verslapen〉1 [te lang slapen] oversleep♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [met slapen doorbrengen] sleep away/through -
18 verslijten
2 [doorbrengen] spend3 [+ voor] [houden voor] take someone for♦voorbeelden:iets vlug verslijten • go through something fast1 [slijten] wear out/away -
19 verzitten
1 [zittend doorbrengen] spend sitting (down)♦voorbeelden:¶ gaan verzitten • 〈 anders gaan zitten〉 change position, shift one's position; 〈 elders gaan zitten〉 change seats
Перевод: с нидерландского на английский
с английского на нидерландский- С английского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Русский
- Турецкий
- Французский