-
1 behoorlijk
♦voorbeelden:producten van behoorlijke kwaliteit • good quality productsdat is heel behoorlijk van ze • that's very decent of themdat ziet er heel behoorlijk uit • that looks very reasonablemet een behoorlijk gangetje • at a reasonable paceeen behoorlijk kapitaal • substantial capitaleen heel behoorlijk salaris • a decent salaryeen heel behoorlijke kamer • quite a decent roomII 〈 bijwoord〉♦voorbeelden:we zijn niet eens behoorlijk voorgesteld • we haven't even been properly introducedhij zit weer behoorlijk te overdrijven • he's exaggerating all over the place againbehoorlijk wat • a reasonable amount (of) -
2 christelijk
1 [met betrekking tot het christendom/een christen] Christian2 [informeel] [fatsoenlijk] decent, civilized♦voorbeelden:1 christelijke feestdagen • feastdays, holy days, public holidayseen christelijke school • a protestant schoolhij is erg christelijk • he is very orthodox2 op een christelijk tijdstip • at a civilized/decent time of daydat ziet er tenminste christelijk uit • that's more like itII 〈 bijwoord〉1 [op een voor een christen passende wijze] in a Christian fashion2 [informeel] [fatsoenlijk] decently♦voorbeelden: -
3 betamelijk
adj. proper, decent, becoming, fitting, suitable--------adv. decently, suitably, properly, becomingly -
4 fatsoenlijk
adj. decent, respectable; proper; suitable, fitting--------adv. decently, suitably, properly -
5 netjes
adj. decent; trim; snug; becoming--------adv. neat, neatly; decently, properly; shipshape -
6 welvoeglijk
adj. decent, comely, decorous--------adv. decently -
7 been
2 [lichaamsdeel met betrekking tot een dier] leg3 [bot; stof waaruit botten bestaan] bone5 [met betrekking tot een kous; met betrekking tot een voorwerp] leg♦voorbeelden:een houten been • a wooden legop het verkeerde been gezet worden • 〈 sport〉 be wrong-footed; 〈 figuurlijk〉 be misled; 〈informeel; figuurlijk〉 be sent barking up the wrong treehij brak zijn been • he broke his legde benen strekken • stretch one's legsmet de benen over elkaar • with one's legs crosseder was veel volk op de been • a great many people were aboutik kan niet meer op mijn benen staan • I can't keep on my feet any longereen leger op de been brengen • raise an armyop de been blijven • remain on one's feetweer op de been zijn • be up and about (again)hij is al de hele dag op de been • he's been on his feet all daystevig op zijn benen staan • be steady on one's legsgoed ter been zijn • be a good walkerzich de benen uit het lijf lopen • run one's legs off〈 spreekwoord〉 het zijn sterke benen die de weelde kunnen dragen • it is no easy matter to bear prosperity decently -
8 gevoeglijk
♦voorbeelden: -
9 hebbelijk
1 [door gewoonte of karakter eigen] characteristic♦voorbeelden:1 een hebbelijke gewoonte hebben om … • have a way of …II 〈 bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉1 [fatsoenlijk] decent, proper♦voorbeelden:1 zich hebbelijk gedragen • behave decently/properly -
10 het zijn sterke benen die de weelde kunnen dragen
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het zijn sterke benen die de weelde kunnen dragen
-
11 iemand christelijk behandelen
iemand christelijk behandelenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand christelijk behandelen
-
12 iemand netjes behandelen
iemand netjes behandelentreat someone decently/fairlyVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand netjes behandelen
-
13 manier
2 [meervoud] [omgangsvormen] manners♦voorbeelden:iets op zijn eigen manier doen • do something in one's own wayiets op de juiste manier doen • do something properly/the right wayik vind het maar een rare manier van doen • I think it's a pretty strange thing to dohaar manier van doen • her manner/way of behaving, her behaviourhun manier van leven • their way of lifede manier waarop • the way (in which) it is doneop die manier bereik je niks • that will get you nowhereo, op die/zo'n manier • oh, I see! 〈 ook ironisch〉op een fatsoenlijke manier • in a decent manner, decentlyhij probeerde leuk te zijn op zijn manier • he tried to be what he thought was funnyop alle mogelijke manieren • in every possible/conceivable wayop die manier kom je nooit klaar • at this rate you'll never be finishedop de een of andere manier • somehow or otherop de gebruikelijke/die manier • (in) the usual/that waydat is dé manier • that is the right waydat is geen manier (van doen) • that is not the way (to do things/to treat someone)2 goede/geen manieren hebben • have good/no mannershet getuigt van slechte manieren • it shows bad mannerswat zijn dat voor manieren! • what kind of behaviour is that! -
14 netjes
♦voorbeelden:de kamer is netjes opgeruimd • the living room is shipshape/nice and tidynetjes in orde • in proper trim2 wat ben je netjes vandaag! • you're looking smart today!netjes gekleed • all dressed upnetjes schrijven • write neatly3 iemand netjes behandelen • treat someone decently/fairlygedraag je netjes • behave yourselfdat is niet netjes • that is not done/proper; that is bad manners/formdat is niet zo netjes van je • that is not very nice of you -
15 op een fatsoenlijke manier
op een fatsoenlijke manierin a decent manner, decentlyVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > op een fatsoenlijke manier
-
16 zich hebbelijk gedragen
zich hebbelijk gedragenbehave decently/properlyVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich hebbelijk gedragen
См. также в других словарях:
decently — index fairly (moderately) Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
decently — adv. Decently is used with these verbs: ↑dress … Collocations dictionary
decently — decent ► ADJECTIVE 1) conforming with generally accepted standards of morality or respectability. 2) of an acceptable standard. 3) Brit. informal kind or generous. DERIVATIVES decently adverb. ORIGIN from Latin decere to be fit … English terms dictionary
decently — adverb 1. in a decent manner (Freq. 1) they don t know how to dress decently • Ant: ↑indecently • Derived from adjective: ↑decent 2. in the right manner please do your job properly! … Useful english dictionary
Decently — decent de cent (d[=e] sent), a. [L. decens, decentis, p. pr. of decere to be fitting or becoming; akin to decus glory, honor, ornament, Gr. dokei^n to seem good, to seem, think; cf. Skr. d[=a][,c] to grant, to give; and perh. akin to E. attire,… … The Collaborative International Dictionary of English
decently — adverb see decent … New Collegiate Dictionary
decently — See decent. * * * … Universalium
decently — adverb In a decent manner; <!other wording … Wiktionary
decently — Synonyms and related words: acceptably, adequately, advantageously, advisably, aesthetically, appropriately, artistically, becomingly, blamelessly, congruously, conscientiously, conveniently, correctly, decorously, desirably, elegantly, erectly,… … Moby Thesaurus
decently — adv. modestly; respectably; in a proper manner … English contemporary dictionary
decently — de·cent·ly … English syllables