-
1 traité
traite [tret]〈v.〉♦voorbeelden:traite des noirs • slavenhandel¶ d' une (seule) traite • in een ruk, achter elkaar, zonder onderbrekingm1) verdrag, contract2) verhandeling -
2 traite des blanches
traite des blanches -
3 traite des noirs
traite des noirs -
4 traité de géométrie élémentaire
traité de géométrie élémentaireDictionnaire français-néerlandais > traité de géométrie élémentaire
-
5 acceptation d'une traite
acceptation d'une traiteDictionnaire français-néerlandais > acceptation d'une traite
-
6 d' une traite
d' une (seule) traitein een ruk, achter elkaar, zonder onderbreking -
7 faire honneur à une traite
faire honneur à une traiteDictionnaire français-néerlandais > faire honneur à une traite
-
8 il m'a traité comme le dernier venu
il m'a traité comme le dernier venuDictionnaire français-néerlandais > il m'a traité comme le dernier venu
-
9 il nous traite dans un esprit de dénigrement
il nous traite dans un esprit de dénigrementDictionnaire français-néerlandais > il nous traite dans un esprit de dénigrement
-
10 présenter une traite à l'escompte
présenter une traite à l'escompteDictionnaire français-néerlandais > présenter une traite à l'escompte
-
11 être traité en petit garçon
être traité en petit garçonDictionnaire français-néerlandais > être traité en petit garçon
-
12 être traité sur le pied de
être traité sur le pied deDictionnaire français-néerlandais > être traité sur le pied de
-
13 élémentaire
élémentaire [eeleemãter]♦voorbeelden:enseignement élémentaire • basisonderwijsexercice élémentaire • gemakkelijke opgavetraité de géométrie élémentaire • inleiding in de meetkundenotions élémentaires • grondbegrippenla plus élémentaire politesse • de eenvoudigste regels van beleefdheidprécautions élémentaires • meest voor de hand liggende voorzorgsmaatregelenc'est élémentaire • het is doodsimpeladj -
14 esprit
esprit [esprie]〈m.〉1 geest ⇒ verstand, denkvermogen2 aard ⇒ geest, karakter♦voorbeelden:〈 spreekwoord〉 les beaux, grands esprits se rencontrent • twee zielen, één gedachte〈 spreekwoord〉 l'esprit est prompt, la chair est faible • de geest is gewillig, maar het vlees is zwakoù avais-je l'esprit? • waar was ik met mijn gedachten?avoir l'esprit, le bon esprit de faire qc. • op het (goede) idee komen iets te doenne pas avoir tous ses esprits • niet helemaal goed bij zijn hoofd zijnperdre l'esprit • zijn verstand verliezenreprendre, retrouver ses esprits • weer tot zichzelf komen; weer bijkomenvenir à l'esprit • invallenavoir l'esprit ailleurs • er niet met zijn gedachten bij zijndans mon esprit • naar mijn ideeen esprit, par l'esprit • in de geest, in gedachtenavoir l'esprit de corps • korpsgeest, groepsgevoel hebbenavoir l'esprit de décision • besluitvaardig zijnavoir l'esprit d'entreprise • ondernemingsgeest hebben, ondernemend zijnavoir l'esprit de l'escalier • nooit alert reagerenétat d'esprit • geestestoestandesprit d'initiative • ondernemingsgeestesprit de sacrifice • opofferingsgezindheidavoir l'esprit de suite • consequent zijnavoir l'esprit aventureux • avontuurlijk (van aard) zijnavoir bon esprit • van goeden wille zijnun grand esprit • een groot, edel mensil fait preuve de mauvais esprit • het ontbreekt hem aan goede wilc'est un petit esprit • hij heeft een klein denkraamcalmer les esprits • de gemoederen bedarenne pas avoir l'esprit à faire qc. • geen zin hebben iets te doenil nous traite dans un esprit de dénigrement • hij behandelt ons altijd op een denigrerende manieravoir de l'esprit • geestig zijnce n'est pas le moment de faire de l'esprit • het is nu het moment niet om leuk te zijnesprits frappeurs • klopgeestenEsprit Saint • Heilige Geestm1) geest, verstand2) aard, karakter3) geestigheid4) spook5) adem6) alcohol -
15 garçon
garçon [gaarsõ]〈m.〉2 jongen ⇒ knaap, jongeman4 bediende ⇒ knecht, loopjongen, gezel♦voorbeelden:1 c'est un garçon manqué • 't is net een jongen, een robbedoesun bon garçon • een goeie kerel, ventun jeune garçon • een jongemanun mauvais garçon • een schavuit, een zware jongenêtre traité en petit garçon • als een kind behandeld wordenrester garçon • niet trouwengarçon coiffeur • kappersbediendegarçon de courses • loopjongen, jongste bediendegarçon de laboratoire • amanuensis5 garçon de café • ober, kelnergarçon, l'addition, s'il vous plaît! • ober, afrekenen graag!m1) jongen, knaap2) vrijgezel3) bediende, ober -
16 honneur
honneur [onnur]〈m.〉♦voorbeelden:homme d'honneur • man van eerà qui ai-je l'honneur? • met wie heb ik het genoegen?c'est à l'honneur • dat heeft een ereplaatsêtre l'honneur de la famille • het sieraad van de familie zijnfaire un (grand) honneur à qn. • iemand een grote eer bewijzenfaire honneur à ses obligations, engagements • zijn verplichtingen nakomenfaire honneur à un plat • een gerecht eer aandoenfaire honneur à une traite • een wissel honorerense faire honneur de qc. • trots zijn op ietsremettre en honneur qc. • iets in ere herstellenêtre à l'honneur • gehuldigd wordenc'est tout à son honneur • dat strekt hem tot eeravec honneur • eervolêtre en honneur • in de mode zijn, zeer gewaardeerd zijn 〈 van zaken〉en l'honneur de • ter ere vanpour l'honneur • voor de eer, gratissauf votre honneur • met alle respectsur l'honneur, sur son honneur • op zijn erewoordfaire à qn. les honneurs de la maison • iemand gastvrij ontvangen1. m 2. honneursm pl1) eerbetoon, hulde2) hoge kaarten -
17 pied
pied [pjee]〈m.〉2 voet ⇒ voeteneinde, onderkant, basis4 versvoet♦voorbeelden:1 de pied en cap • helemaal, van top tot teenmarcher en pieds de chaussettes • op kousenvoeten lopenavoir un pied dans la fosse, la tombe • met één been in het graf staanfaire le pied de grue • eindeloos staan wachtenfaire des pieds et des mains • hemel en aarde bewegenmettre les pieds dans le plat • een blunder begaanavoir les pieds sur terre • met beide benen op de grond staandes pieds à la tête • van top tot teenavoir bon pied, bon oeil • (nog, weer) helemaal in vorm zijn 〈 van bejaarde, herstellende〉de pied ferme • vastberadense lever du pied gauche, du mauvais pied • met het verkeerde been uit bed stappenpartir du pied gauche • zich (vastberaden) op weg begevenau pied levé • onvoorbereid, op stel en sprongavoir le pied marin • zeebenen hebbenpieds nus • blootsvoets, barrevoetspied plat • platvoetà pied sec • met droge voetenavoir pied • de bodem aanrakenavoir un pied qp. • ergens invloed hebbencasser les pieds à qn. • iemand aan z'n kop zeurenne pas savoir sur quel pied danser • niet weten waar men aan toe isfaire du pied à qn. • iemand met de voet een seintje geven; voetje vrijen met iemandcela lui fera les pieds • dat zal een lesje voor hem zijnlâcher pied • terrein verliezen, terugkrabbelenlever le pied • er (met het geld) vandoor gaanne pas se laisser marcher sur les pieds • zich niet op zijn kop laten zittenmettre le pied dehors • z'n neus buiten de deur stekenmettre les pieds qp. • ergens heengaan, komenmettre pied à terre • uitstappen, landen, afstijgenne plus pouvoir mettre un pied devant l'autre • geen stap meer kunnen verzettenperdre pied • geen vaste grond meer onder de voeten hebben 〈 ook figuurlijk〉; geen houvast meer hebbenremettre qn. sur pied • iemand weer op de been helpenne remuer ni pied ni patte • geen vin verroerentraîner les pieds • sloffenà pied • te voet, lopend〈 vulgair〉 je t'emmerde à pied, à cheval, en voiture! • je kan me verder de pot op!mettre qn. à pied • iemand de laan uitsturenpied à pied • voetje voor voetjesauter à pieds joints • hinkelen, springen met beide benen bij elkaaril ne sortira plus d'ici que les pieds en avant, devant • hij zal deze ruimte niet levend verlatenun portrait en pied • een portret ten voeten uit〈 figuurlijk〉 cela ne se trouve pas sous le pied d'un cheval • dat vind je niet op iedere straathoeksur pied • uit bed, op de beenmettre sur pied une affaire • een zaak op poten zettenpieds de céleri • selderijstengelsmettre qn. au pied du mur • iemand voor het blok zettenà pied d'oeuvre • klaar om te beginnenêtre à six pieds sous terre • zes voet diep onder grond liggen, dood en begraven zijnau pied de la lettre • in de letterlijke betekenis van het woordfaire un pied de nez • een lange neus makenpied de vigne • wijnstokau petit pied • in het klein(c'est) le pied! • (dat is) onwijs goed!il ne se mouche pas du pied • hij heeft nogal een hoge dunk van zichzelfse traîner aux pieds de qn. • iemand op z'n knieën smekenmettre sur le même pied • op één lijn stellenêtre traité sur le pied de • behandeld worden alssur un pied d' égalité • op voet van gelijkheidvivre sur un grand pied • op grote voet leven〈 informeel〉 comme un pied • heel slecht, waardeloosm1) voet2) versvoet -
18 acceptation
acceptation [aakseptaasjõ]〈v.〉1 inwilliging ⇒ goedkeuring, toestemming3 aanvaarding ⇒ aanneming, (het) accepteren♦voorbeelden: -
19 escompte
escompte [eskõt]〈m.〉♦voorbeelden:présenter une traite à l'escompte • een wissel ter discontering aanbieden -
20 venu
venu [vənuu]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉1 gekomen♦voorbeelden:il m'a traité comme le dernier venu • hij heeft me als een vod behandeldde nouveaux venus • nieuwelingenle premier venu, la première venue • de eerste de besteêtre bien, mal venu • (on)welkom zijn; goed, slecht van pas komenvous seriez mal venu de • u zou er verkeerd aan doen om
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Traite de Lisbonne — Traité de Lisbonne Pour l’article homonyme, voir Traité de Lisbonne (1668). Droit de l Union européenne Traités de l Union européenne : Le droit communautaire primaire Traités ratifiés … de Paris 1951 … Wikipédia en Français
Traite de Lisbonne (2007) — Traité de Lisbonne Pour l’article homonyme, voir Traité de Lisbonne (1668). Droit de l Union européenne Traités de l Union européenne : Le droit communautaire primaire Traités ratifiés … de Paris 1951 … Wikipédia en Français
Traité de Lisbonne (2007) — Traité de Lisbonne Pour l’article homonyme, voir Traité de Lisbonne (1668). Droit de l Union européenne Traités de l Union européenne : Le droit communautaire primaire Traités ratifiés … de Paris 1951 … Wikipédia en Français
Traité de lisbonne — Pour l’article homonyme, voir Traité de Lisbonne (1668). Droit de l Union européenne Traités de l Union européenne : Le droit communautaire primaire Traités ratifiés … de Paris 1951 … Wikipédia en Français
Traité institutionnel — Traité de Lisbonne Pour l’article homonyme, voir Traité de Lisbonne (1668). Droit de l Union européenne Traités de l Union européenne : Le droit communautaire primaire Traités ratifiés … de Paris 1951 … Wikipédia en Français
Traité modifiant le traité sur l'Union européenne — Traité de Lisbonne Pour l’article homonyme, voir Traité de Lisbonne (1668). Droit de l Union européenne Traités de l Union européenne : Le droit communautaire primaire Traités ratifiés … de Paris 1951 … Wikipédia en Français
Traité modificatif — Traité de Lisbonne Pour l’article homonyme, voir Traité de Lisbonne (1668). Droit de l Union européenne Traités de l Union européenne : Le droit communautaire primaire Traités ratifiés … de Paris 1951 … Wikipédia en Français
Traité simplifié — Traité de Lisbonne Pour l’article homonyme, voir Traité de Lisbonne (1668). Droit de l Union européenne Traités de l Union européenne : Le droit communautaire primaire Traités ratifiés … de Paris 1951 … Wikipédia en Français
Traité simplifié européen — Traité de Lisbonne Pour l’article homonyme, voir Traité de Lisbonne (1668). Droit de l Union européenne Traités de l Union européenne : Le droit communautaire primaire Traités ratifiés … de Paris 1951 … Wikipédia en Français
Traite de Rome de 2004 — Traité de Rome de 2004 Traité de Rome de 2004 Titre Traité établissant une Constitution pour l Europe Pays Europe (Union européenne) Type Convention internationale Territoire d’application … Wikipédia en Français
Traite etablissant une constitution pour l'europe — Traité de Rome de 2004 Traité de Rome de 2004 Titre Traité établissant une Constitution pour l Europe Pays Europe (Union européenne) Type Convention internationale Territoire d’application … Wikipédia en Français