-
1 oude van dagen
biehitoDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > oude van dagen
-
2 fortnight
n. twee weken, 14 dagen[ fo:tnajt]♦voorbeelden:Tuesday fortnight • dinsdag over veertien dagenin a fortnight • over veertien dagen -
3 Tag
〈m.; Tag(e)s, Tage〉♦voorbeelden:seine großen Tage haben • grootse dagen belevenguten Tag! • (goeden)dag!den lieben langen Tag • de godganse(lijke) dageines schönen Tages • op een goeie dagdie Tage nehmen ab, zu • de dagen korten, lengenjemandem den Tag stehlen • op iemands (kostbare) tijd beslag leggenden Tag totschlagen • de tijd dodenalle acht Tage • om de acht dagendieser Tage • (een) dezer dagenjeden zweiten Tag • om de andere dag, om de twee dagenam Tag(e) • overdagspät am Tag • laat op de dagam folgenden, nächsten Tag, am Tag(e) darauf • de volgende dag, de dag daaropan den Tag kommen, treten • aan het licht komenviel Mut an den Tag legen • veel moed aan de dag leggenauf seine alten Tage • op zijn oude dagauf den Tag (genau) • (precies) op de dag zelfaus fernen Tagen • uit het verre verledenbei Tage besehen • op de keper beschouwdbis in den Tag hinein schlafen • een gat in de dag slapenTag für Tag • dag na dagbis in unsere Tage • tot op onze dagenin den Tag hinein leben • van de ene dag in de andere levenin seinen jungen Tagen • in zijn jonge jareneinen Tag nach dem anderen • dag aan dagden Tag über • overdageinen Tag um den anderen • om de andere dagTag um Tag verging • dag na dag verstreekunter Tags • overdagKohle zu Tag fördern • kolen delveneines Tages • op een dag, op zekere dagewig und drei Tage • een eeuwigheidein Unterschied wie Tag und Nacht • een verschil van dag en nacht〈 spreekwoord〉 es ist noch nicht aller Tage Abend • wat niet is, kan nog komen -
4 day
n. dag[ dee]2 werkdag♦voorbeelden:day of judgement/reckoning • dag des oordeels/der afrekeningday and night/night and day • dag en nachtthe day after tomorrow • overmorgenwork days • overdag werken, dagdienst hebben〈 informeel〉 from day one • meteen, vanaf de eerste dagday in, day out • dag in, dag uitday out • dagje uitday after day • dag in, dag uitday by day, from day to day • dagelijks, van dag tot dagday off • vrije dagsome day • eens, eenmaal, op een keer; bij gelegenheidall in a/the day's work • de normale gang van zakena good day's work • een productief dagjecall it a day • het voor gezien houdenlet's call it a day • laten we er een punt achter zettenmake a day of it • een dagje doorhalenmake someone's day • iemands dag goedmakenname the day • de trouwdag vaststellenone of these (fine) days • een dezer dagenone of those days • zo'n dag waarop alles tegenzitnot (have) one's day • zijn dag niet (hebben)from one day to the next • van vandaag op morgenon one's day • op het toppunt van zijn kunnenshe's thirty if she's a day • ze is op zijn minst dertig2 tijd ⇒ periode, dag(en)♦voorbeelden:(in) olden days • (in) vroeger tijdenhe's had his day • hij heeft zijn tijd gehadthose were the days • dat waren pas/nog eens tijdenat the present day • vandaag de dagin one's day • in iemands tijd/levenin the days of • ten tijde vanquestions of the day • hedendaagse/actuele vraagstukkenthese days • tegenwoordig, vandaag de dag(in) this day and age • vandaag de dagin those days • in die dagento the/a day • op de dag afto this day • tot op de dag van vandaag, tot op hedenthe other day • onlangs, pas geledenIII 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the〉♦voorbeelden:lose the day • de slag verliezenIV 〈 meervoud〉♦voorbeelden: -
5 jour
jour [zĵoer]〈m.〉1 dag3 opening ⇒ venster, naad♦voorbeelden:un jour ou l'autre • op een goede dagun jour de congé • een vrije dagjour d'exposition • kijkdagle jour des Morts • Allerzielenc'est le jour et la nuit • dat is een verschil als tussen dag en nachtjour de Pâques • paasdagjour des Rois • Driekoningenjour de sortie • vrije dagc'est à un jour de train • dat is één dag sporenvedettes d'un jour • eendagssterrenl'autre jour • een tijdje geleden, pas geleden, onlangsun beau jour • op een goede, mooie dagêtre dans son bon jour • z'n goede dag hebbenun de ces jours • één dezer dagenjusqu'à son dernier jour • tot zijn dood toetous les deux jours • om de andere dagjour férié • feestdagà jour fixé • op de afgesproken dag, datumdans huit jours • over een weekdonner ses huit jours à un domestique • een bediende ontslaance jour même • vandaag nogjours ouvrables • werkdagentous les jours • iedere dag, dagelijksde tous les jours • gewoon, alledaagsil y a un jour que … • het is een dag geleden dat …le jour d'avant, d'après • de vorige, volgende dagvenir à son jour et à son heure • geschieden op het door het lot bepaalde tijdstipd'un jour à l'autre • van de ene dag op de anderemettre à jour • bijwerkentenir à jour • bijhoudenêtre à jour • up-to-date zijn, bij zijnau jour le jour • gestaag, regelmatigofficier de jour • dienstdoend officierde jour • overdagservice de jour • dagdienstde nos jours • tegenwoordigde jour en jour • van dag tot dagle goût du jour • de thans heersende smaakc'est le héros du jour • hij is de held van de dagdu jour • van diezelfde dagnouvelles du jour • laatste nieuwsdes oeufs du jour • verse eierendu jour au lendemain • van de ene dag op de anderepar jour • per dagjour pour jour • op de dag afbeau comme le jour • beeldschoonclair comme le jour • zonneklaarun jour ou l'autre • op een goede dagun jour • eens, ooit, op een dag2 faux jour • slechte verlichting, vals lichtmettre au grand jour • openbaar makenjeter un nouveau jour sur • een nieuw licht werpen oppetit jour • ochtendschemeringen plein jour • op klaarlichte dagdonner le jour à un enfant • het leven schenken aan een kindse faire jour • duidelijk wordenil fait jour • het is dagdemain il fera jour • morgen komt er weer een dagle jour se lève • het wordt dagmettre au jour • aan het licht brengenvoir le jour • het levenslicht aanschouwen, geboren wordenpercer à jour • doorgronden, doorzien, doorhebben5 les vieux jours • de oude dag, ouderdomfinir ses jours à la campagne • z'n laatste levensdagen op het platteland slijten1. m1) dag2) (dag)licht3) venster2. joursm pl1) tijd -
6 week
adv. week--------n. week, periode van zeven dagen van zondag tot zaterdag; elke periode van 7 dagen; aantal dagen gedurende een week aan school gewijd.[ wie:k]1 week2 werkweek♦voorbeelden:1 what day of the week is it? • wat is het vandaag?a week from Wednesday • woensdag over een weeka week (on) Sunday, Sunday week • zondag over een weekyesterday week • gisteren een week geleden¶ week in, week out • week in, week uit, wekenlang -
7 the intermediate days of Passover
de tussenliggende dagen van Paasfeest (de dagen gedurende Paasfeest die geen feestdagen zijn, de dagen tussen de eerste en de laatste dag van het Paasfeest)English-Dutch dictionary > the intermediate days of Passover
-
8 the intermediate days of Succoth
de tussenliggende dagen van het loofhuttenfeest (de dagen loofhuttenfeest die geen feestdagen zijn, de dagen tussen de eerste en laatste dag van het loofhuttenfeest) -
9 un de ces jours
un de ces jours————————un de ces jours————————un de ces jours -
10 не всё коту масленица
prepos.saying. het is niet alle dagen kermis, het is niet alle dagen zondagRussisch-Nederlands Universal Dictionary > не всё коту масленица
-
11 a fortnight on Monday
-
12 dawn
n. krieken (v.d. dag), (het) opgaan (v.d. zon); verschijnen, bedenken--------v. krieken (v.d. dag), schijnendawn1[ do:n] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:dawn is breaking • de dag breekt aanat dawn • bij het krieken van de dagfrom dawn till dark • van de ochtend tot de avond, van vroeg tot laat————————dawn2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:it dawned on me • het begon me te dagen, het drong tot me door -
13 every few days
-
14 half-time
half-time12 halve werktijd ⇒ deeltijdarbeid, halve dagen♦voorbeelden:————————half-time2〈bijvoeglijk naamwoord; bijwoord〉 -
15 his days are numbered
-
16 one day out of six
één op de zes dagen, om de zes dagen -
17 one
adj. een--------n. een--------pron. iemandone1[ wun] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:these come only in ones • deze worden alleen in verpakkingen van één/per stuk verkocht————————one21 〈als vervanging voor eerder genoemd woord; meestal onvertaald〉 (er) een ⇒ 〈 benaming voor〉 (er) eentje 〈 grap, verhaal, drankje, snuiter enz.〉♦voorbeelden:like one dead • als een dodelet's have (a quick) one • laten we er (gauw) eentje gaan drinkenthe one that I like best • degene die ik het leukst vindI'll go him one better • ik zal hem een slag voor zijn/overtroevennever a one • geen enkelehe was one up on me • hij was me net de baasthe one about the generous Scot • die mop over de vrijgevige Schothe's a one for music • hij is een muziekliefhebberthis one's on me • ik trakteer!this one • deze hier2 〈 Brits-Engels〉 one must never pride oneself on one's achievements, 〈 Amerikaans-Engels〉one must never pride himself on his achievements • men mag nooit prat gaan op zijn prestatiesII 〈telwoord; als voornaamwoord〉1 één♦voorbeelden:1 become one • één worden, samenvallen/smeltenone after another • een voor een, de een na de andereone or two • één of twee, een paarhe and I are at one (with one another) • hij en ik zijn het (roerend) eens (met elkaar)one by one • een voor een, de een na de anderone of the members • een van de ledenone to one • één op/tegen éénone to one match • één op één/puntsgewijze overeenkomstas one • als één man¶ one and all • iedereen, jan en allemanI was one too many for him • ik was hem te sterk/te slim af〈 informeel〉 like one o'clock • als een gek, energiekI, for one, will refuse • ik zal in ieder geval weigeren(all) in one • (allemaal) tegelijkertijd/gecombineerd〈 informeel〉 done it in one! • in één keer!, de eerste keer goed!→ one another one another/————————one31 een zeker(e) ⇒ één of ander(e), ene♦voorbeelden:we'll meet again one day • we zullen elkaar ooit weer ontmoetenone Mr. Smith called for you • een zekere Mr. Smith heeft jou gebeldII 〈telwoord; als determinator〉1 één ⇒ enig; 〈 figuurlijk〉 de/hetzelfde; 〈 als versterker, Amerikaans-Engels; informeel〉 enig, hartstikke♦voorbeelden:from one chore to another • van het ene klusje naar het anderethey are all one colour • ze hebben allemaal dezelfde kleurone day out of six • één op de zes dagen, om de zes dagenthey cried out with one voice • ze riepen als uit één mondmy one and only friend • mijn enige echte vriendthe one and only truth • de alleenzaligmakende waarheidone and the same thing • één en dezelfde zaak, precies hetzelfdeneither one thing nor the other • vlees noch vis, halfslachtig -
18 senior
adj. oude van dagen; grijsaard; vooraanstaand; oud; de vader--------n. laatste jaars- (student); hooggeplaatst; vooraanstaand; ouder-; veteraan, oudgediendesenior1[ sie:niə] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 〈 Brits-Engels〉oudere leerling/student♦voorbeelden:————————senior2♦voorbeelden:the senior organization in this field • de oudste organisatie op dit terreintoo senior for the job • te oud voor de baanII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉♦voorbeelden:1 senior♦voorbeelden: -
19 sight
n. gezicht; blik; bezienswaardigheid; vizier; zicht; gezichtsveld; gezichtspunt--------v. in zicht/in het vizier krijgen; waarnemen, ziensight1[ sajt]1 (aan)blik ⇒ (uit)zicht, schouwspel, bezienswaardigheid5 mening♦voorbeelden:I cannot stand/bear the sight of him • ik kan hem niet luchten of zienkeep sight of • in het oog houden〈informeel; ironisch〉 what a sight you look/are! • wat zie je eruit!see the sights • de bezienswaardigheden bezoeken¶ raise/lower one's sights • meer/minder verwachtenyou are a sight for the gods/for sore eyes • je bent door de hemel gezonden2 gezicht ⇒ het zien, het gezien worden♦voorbeelden:2 〈 geldwezen〉 ten days after sight • (betaalbaar) tien dagen na zicht 〈 met betrekking tot wissels〉at the sight of • bij het zien vanat first sight • op het eerste gezichtplay music at sight • van het blad spelenat/on sight • op zichtknow someone by sight • iemand van gezicht kennenshoot on sight • schieten zonder waarschuwinggo out of sight • uit het gezicht verdwijnenkeep someone in sight • iemand in het oog houdenkeep in sight of • binnen het gezichtsveld blijven van〈 spreekwoord〉 out of sight, out of mind • uit het oog, uit het hartwe are (with)in sight of the end • het einde is in zichtout of my sight! • uit mijn ogen!stay/keep out of sight • blijf uit het gezicht¶ 〈Amerikaans-Engels; informeel〉 out of sight! • fantastisch!, te gek!second sight • helderziendheid————————sight2〈 werkwoord〉 -
20 Shakko
n. een van de zes dagen van de Japanse rokuyo kalender met betekenis van "ongelukkige en gelukkige dagen gedurende de gehele dag uitgezonderd 's middags van 11.00 a.m. tot 1.00 p.m." (ook "Shakko, Jakku, Jakko of Sekiguchi genoemd)
См. также в других словарях:
Dagen — ist eine landesweit erscheinende schwedische Tageszeitung. Sie gilt als christliche Zeitung Schwedens mit Sitz in Stockholm. Die erste Ausgabe erschien am 1. November 1945. Gegründet wurde sie vom Leiter der schwedischen Pfingstbewegung Lewi… … Deutsch Wikipedia
Dagen H — Saltar a navegación, búsqueda Logotipo del Dagen H El Dagen H (día H) fue el domingo 3 de septiembre de 1967, en el que, a las 5:00 de la madrugada, Suecia cambió el sentido de circulación del tráfico pasando de conducir por la izquierda a… … Wikipedia Español
Dagen — (or DAGEN, literally The Day) may refer to a number of newspapers: Dagen (Danish newspaper), or a historical Danish newspaper by that name: This disambiguation page lists articles associated with the same title. If an internal link led you here,… … Wikipedia
Dagen — (Dagden) Insel, so v.w. Dagoe … Pierer's Universal-Lexikon
Dagen H — H Day redirects here. For the article on the day when traffic in Iceland was switched to driving on the right, see H dagurinn. Kungsgatan, Stockholm on Dagen H Dagen H (H day), today mostly called Högertrafikomläggningen ( The right hand traffic… … Wikipedia
Dagen H — Logo des Dagen H Dagen H („Tag H“, H für schwedisch högertrafikomläggningen – Rechtsverkehrumstellung) ist der Name für die Umstellung auf Rechtsverkehr, die am Sonntag, dem 3. September 1967 um 5 Uhr in Schweden erfolgte. Von diesem Zeitpunkt an … Deutsch Wikipedia
Dagen H — vue de la rue Kungsgatan à Stockholm, le jour H Le dagen H (jour H en suédois), qui s est déroulé le dimanche 3 septembre … Wikipédia en Français
Dagen (Norwegian newspaper) — Dagen is a conservative Protestant Norwegian newspaper. Its predecessor was Magazinet, which was published three times a week. Its average circulation in 2004 was 5,307 copies. The last editor of the newspaper was Vebjørn Selbekk. The ideological … Wikipedia
Dagen McDowell — Born Campbell County, Virginia, U.S. Occupation business news anchor, TV personality, accountant Years active 1996 present Spouse ? (? 2002?) 11 months, Jonas Max Ferris (2005 present) … Wikipedia
Dagen (Swedish newspaper) — Dagen is a daily newspaper in Sweden with the expressed purpose of being a Christian voice in the media noise. Its circulation is 18,400 (year 2006). The first issue was published on 1 November 1945. Lewi Pethrus, the leader of the pentecostal… … Wikipedia
Dagen, Dagerort — Dagen, Dagerort, s. Dagö … Meyers Großes Konversations-Lexikon