-
1 zitten
1 [algemeen] être2 [+ onbepaalde wijs][bezig zijn met] être en train de3 [m.b.t. kleding] aller4 [+ op][lid zijn van, beoefenen] faire (de qc.)5 [gevangen gehouden worden] faire de la taule♦voorbeelden:het blijft niet zitten • cela ne tient paser eens voor gaan zitten • 〈 ergens werk van maken〉 s'y mettre; 〈 de tijd nemen〉 prendre son temps (pour)hoe zit dat in elkaar? • 〈 juiste toedracht〉 qu'est-ce qu'il en est exactement?; 〈m.b.t. mechanisme〉 comment est-ce que cela fonctionne?daar zit 'm de moeilijkheid • voilà le hicergens heel aardig zitten • être très bien qp.〈 figuurlijk〉 er zit iets achter • il y a qc. là-dessoushet zit er (dik) in • il y a (bien) des chanceshet zit er dik in dat … • il y a gros à parier que …er zit niets anders op dan … • il n'y a rien d'autre à faire que de … 〈+ onbepaalde wijs〉dat zit wel goed • pas de problèmeshet zit los • cela ne tient paszit stil! • ne bouge pas!hij zit altijd thuis • il ne sort jamais de chez luiwaar zit hij toch? • où peut-il bien être?aan het raam zitten • être à la fenêtreaan tafel zitten • être à tableaan de koffie zitten • être en train de prendre le café〈 figuurlijk〉 ik zit al een uur boven mijn opstel • cela fait déjà une heure que je travaille à ma rédactionin het bestuur zitten • être membre du comitéin het derde jaar zitten • être en troisième annéenog in de kleine kinderen zitten • avoir encore des enfants en bas âgehet zit in de familie • c'est dans la familleonder de verf zitten • être couvert de peintureop een kantoor zitten • travailler dans un bureauop school zitten • aller à l'écoleer zit een vlek op je jurk • il y a une tache sur ta robe〈 met een gebaar naar de keel〉 het zit me tot hier! • j'en ai jusque-là!zit! • assis!die stoel zit lekker • cette chaise est confortablehet zit eraan te komen • ça vientwegens diefstal zitten • être en prison pour volwij zijn (hier) blijven zitten • nous sommes restés iciergens mee blijven zitten • ne pas arriver à se débarrasser de qc.op school blijven zitten • redoubler une classe〈 figuurlijk〉 laat maar zitten • 〈doe niets; ook m.b.t. gesprek〉 laisse(z) tomber; 〈m.b.t. wisselgeld〉 garde(z) la monnaiehij heeft zijn vrouw laten zitten • il a abandonné sa femme〈 figuurlijk〉 het er niet bij laten zitten • 〈 er werk van maken〉 s'occuper de qc.; 〈 iemand belonen〉 exprimer sa gratitudeiets niet op zich laten zitten • ne pas accepter qc.die zit! • 〈 rake opmerking〉 c'est bien envoyé!daar zit het hem niet in • ce n'est pas çadaar zit wat in • il y a du vrai là-dedans〈 figuurlijk〉 en als dat gebeurt, dan zit je • et si cela arrive, te voilà dans le pétrinerdoorheen zitten • n'en plus pouvoirhet zit erop • voilà une bonne chose de faite!de vakantie zit erop • les vacances sont terminéesdat zal hem niet glad zitten • il le payera cherdat idee zit mij niet lekker • cette idée ne me plaît pashet zit dat meisje niet mee • cette fille n'a pas de chancewaar zit het hem in? • à quoi cela tient-il?aan iets zitten • toucher à qc.achter iemand, iets aan zitten • courir après qn., qc.hoe zit het dan met …? • qu'en est-il de …?〈 figuurlijk〉 met iets zitten • ne pas savoir que faire de qc.met een probleem zitten • avoir un problème -
2 werk
♦voorbeelden:dat was afgesproken werk • c'était un coup montédat is het betere werk • voilà du beau travailcultureel werk • animation culturellegoed werk leveren • faire du bon travailgeen half werk doen • ne pas faire les choses à demihet is half werk • c'est de l'à-peu-prèsdat is een heel werk • c'est tout un travailhet maatschappelijk werk • l'assistance socialehet is onbegonnen werk • c'est un travail de Sisyphepublieke werken • travaux publicswat een rot werk! • quelle corvée!het volledige werk van X, de verzamelde werken van X • les oeuvres complètes de Xaangenomen werk • travail à forfaitniet lang werk meer hebben • ne plus en avoir pour longtempshij heeft nog wel even werk • il en a pour un bon momentiemand aan werk helpen • aider qn. à trouver du travailiemand van zijn werk houden • empêcher qn. de travaillerhij kan het werk niet aan • 〈 te veel werk〉 il est débordé de travail; 〈 te moeilijk werk〉 il n'est pas à la hauteur de sa tâchehet werk in de fabriek ligt stil • l'usine chômewerk verschaffen • procurer du travailwerk zoeken • chercher un emploidat is mijn werk niet • cela n'entre pas dans mes attributionslang werk hebben • mettre du temps (à)slecht werk leveren • travailler comme un sabotaan het werk gaan • se mettre au travailaan het werk zijn • travaillerer is werk aan de winkel • il y a du pain sur la planchewerk in uitvoering! • travaux!naar zijn werk gaan • aller au travailte laat op het werk komen • arriver en retard à son travailop zijn werk zijn • être à son travailte werk gaan • agirte werk stellen • employerdat is het werk van … • c'est l'oeuvre de …zonder werk zitten • être sans travailvoorzichtig te werk gaan • y aller doucement→ link=hand hand¶ werk van iemand maken • faire la cour à qn.werk van iets maken • 〈 veel moeite besteden aan〉 s'occuper sérieusement de qc.; 〈 er achterheen zitten〉 s'occuper de qc.alles in het werk stellen • mettre tout en oeuvredat is geen werk • ça ne se fait pas't is geen aangenomen werk • il n'y a pas le feu -
3 zien
1 [niet blind zijn] voir2 [kijken] regarder3 [er uitzien] avoir l'air (de)4 [+ op][uitzicht geven] donner (sur)♦voorbeelden:scheel zien • loucherslecht zien • avoir la vue faiblemet één oog zien • ne voir que d'un oeilhet ziet zwart van de mensen • c'est noir de mondezo te zien gaat het nog niet zo best • ça n'a pas l'air d'aller mieuxII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [algemeen] voir♦voorbeelden:ik zie hem liever gaan dan komen • moins je le vois, mieux je me porte〈 figuurlijk〉 iemand niet kunnen zien • ne pas pouvoir souffrir qn.iets laten zien • montrer qc.zich ergens laten zien • se montrerdat moet ik nog zien • c'est à voiriets wel eens willen zien • vouloir voir qc.ik zie die baan zitten • j'ai envie de ce jobik zie haar zitten • elle est bienik zie het niet zitten om dat te doen • ça ne me dit rien de faire çahet niet meer zien zitten • 〈 radeloos zijn〉 ne plus savoir à quoi s'en tenir; 〈 geen oplossing zien〉 ne plus savoir comment s'en sortirdan zul je eens wat zien • tu vas voirwe zullen zien • on verrawe zullen zien wat we gaan doen • nous verrons ce que nous feronsdat zie ik niet • 〈 daar ben ik het niet mee eens〉 je vois les choses autrement; 〈 dat begrijp ik niet〉 je (ne) vois pas〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 iemand graag zien • aimer qn.zo zie je maar weer! • et voilà!tot ziens • au revoiriets voor zich zien • s'imaginer qc.ik zie het al voor me • je le vois déjàwaar ziet u me voor aan? • pour qui me prenez-vous?bij het zien van hem • à sa vuezie je, ziet u • vois-tu, voyez-vousmij niet gezien • à d'autresik zie mij al • je m'y vois déjàer vanaf zien • s'abstenir de qc.het voor gezien houden • tenir qc. pour vugraag zien dat … • aimer que …zie het maar klaar te spelen! • tâche donc d'y parvenir! -
4 hij kan het werk niet aan
hij kan het werk niet aan -
5 karwei
♦voorbeelden:dat is een heel karwei • c'est toute une affaireeen heidens karwei • un travail de Romaineen vervelend karweitje opknappen • faire une corvéedat is net een karweitje voor jou • c'est tout à fait un boulot pour toiop karwei werken • travailler à la tâche -
6 uitvoeren
1 [exporteren] exporter2 [verrichten] exécuter3 [volbrengen] accomplir♦voorbeelden:bevelen uitvoeren • exécuter des ordresherstelwerkzaamheden uitvoeren • effectuer des travaux de restaurationhij voert niets uit • il se croise les braswat voer je daar uit? • qu'est-ce que tu fabriques là?een sieraad in goud uitvoeren • réaliser un bijou en or -
7 bekwaam
-
8 berekend
1 [geschikt voor] fait (pour)2 [niet spontaan] calculé♦voorbeelden:1 de zaal was op zo'n grote toeloop niet berekend • la salle n'était pas faite pour contenir tout ce mondehij is berekend voor zijn taak • il est à la hauteur de sa tâche -
9 blank
1 [licht gekleurd, ongekleurd] blanc/blanche4 [onder water] inondé♦voorbeelden:het blanke ras • la race blancheeen blanke • un blanc, une blanche -
10 enorm
♦voorbeelden:'t is enorm • c'est extraordinairehij heeft enorm veel geld • il a énormément d'argent -
11 hij is berekend voor zijn taak
hij is berekend voor zijn taak -
12 hij is niet bekwaam voor die taak
hij is niet bekwaam voor die taakDeens-Russisch woordenboek > hij is niet bekwaam voor die taak
-
13 kop
♦voorbeelden:kop of munt • pile ou facede kop van Overijssel • la partie Nord de l'Overijsselde kop van het peloton • la tête du pelotonde kop van een spijker • la tête d'un cloukop aan staart • tête-bêcheer zit kop noch staart aan • ça n'a ni queue ni têtemet een kwaaie kop weglopen • s'en aller en colèrede koppen tellen • faire le compte des personnes présentesveel aan zijn kop hebben • avoir une foule de choses à régleriemand aan zijn kop zeuren • casser les pieds à qn.〈 figuurlijk〉 met kop en schouders boven iemand uitsteken • dépasser qn. de cent coudéeskop dicht! • la ferme!hij heeft een dikke kop • il a une grosse cabochehij heeft een harde kop • il a la tête dureeen houten kop hebben • avoir la gueule de boiseen kale kop • une boule de billardzij is een kop kleiner dan hij • elle a une tête de moins que luieen knappe kop • une grosse têtemet rode koppen tegenover elkaar staan • s'affronter comme deux coqseen rooie kop krijgen • piquer un fardhou je kop! • la ferme!〈 figuurlijk〉 dat zal me de kop niet kosten • 〈 uitgave〉 ça ne va pas me coûter les yeux de la tête; 〈 risico〉 je n'y risque pas ma têteik wil er mijn kop onder verwedden • j'en donnerais ma tête à coupermijn kop eraf als • le diable m'emporte, sikop op! • allons, courage!je krijgt het niet al ga je op je kop staan • tu as beau faire, tu ne l'auras paszich voor de kop schieten • se faire sauter le caissoniemand voor de kop schieten • brûler la cervelle à qn.zij kreeg een kop als vuur • elle a piqué un soleiluit een kop drinken • boire dans une tasse¶ iets de kop indrukken • couper court à qc.op de kop af • tout justeiets op de kop tikken • dénicher qc.iemand op zijn kop zitten • enguirlander qn.een bemanning van honderd koppen • un équipage de cent hommes -
14 licht
licht1〈 het〉♦voorbeelden:licht van de maan • (le) clair de lune〈 figuurlijk〉 iets in een ander licht zien • voir qc. sous un jour nouveaubij mist groot licht • par temps de brouillard, allumez vos pharesvals licht • faux jourin het volle licht komen te staan • apparaître au grand jourhet licht aandoen • allumer (la lumière)er brandde nog licht op de studeerkamer • le bureau était encore allumé〈 figuurlijk〉 nu gaat mij een licht op! • j'y suis!met gedimde lichten • les phares mis en codehet licht uitdoen • éteindre (la lumière)dat werpt een nieuw licht op de zaak • cela jette un jour nouveau sur l'affaire〈 figuurlijk〉 je hoeft geen licht te zijn om … • il ne faut pas être une lumière pour …iets aan het licht brengen • révéler qc.aan het licht komen, treden • être révéléin (het) licht baden • être vivement éclairé〈 figuurlijk〉 nu komt er licht in de zaak • maintenant, l'affaire commence à devenir clairemet de lichten knipperen • faire des appels de pharesiets tegen het licht houden • tenir qc. à la lumière; 〈 figuurlijk〉 regarder qc. de plus prèsdoor rood licht rijden • griller un feu rouge————————licht2♦voorbeelden:licht arrest • arrêts simpleslichte cavalerie • cavalerie légèreeen lichte opmaak • un maquillage discreteen lichte verbetering • un léger mieuxlicht aangeschoten zijn • être un peu éméchélicht alcoholische dranken • boissons faiblement alcooliséeslicht glooiende helling • pente doucelicht aanraken • effleureriets licht(jes) opvatten • prendre qc. à la légèrelicht slapen • dormir d'un sommeil légertwaalf pond lichter worden • maigrir de six kilosde lichte partijen van een schilderij • les clairs d'un tableaulichte tabak • tabac blondhet wordt al licht • il commence à faire jourlicht ontvlambare stoffen • matières facilement inflammableslicht verteerbaar voedsel • aliments légersdat is licht te begrijpen • cela se comprend aisémentdat zal niet licht vergeten worden • on ne l'oubliera pas facilementmen zou licht gedacht hebben dat … • on aurait facilement pu penser que … -
15 liefde
♦voorbeelden:een nooit beantwoorde liefde • un amour jamais partagéiemands liefde beantwoorden • répondre à l'amour de qn.de liefde bedrijven • faire l'amouriemand zijn liefde verklaren • déclarer son amour à qn.liefde voor iemand voelen • éprouver de l'amour pour qn.gelukkig zijn in de liefde • être heureux en amourhij vervult zijn taak met liefde • il remplit sa tâche avec amourvan liefde branden • brûler d'amourde liefde voor zijn vaderland • l'amour de la patrieliefde voor de kunst • l'amour de l'artliefde op het eerste gezicht • le coup de foudre〈 spreekwoord〉 de liefde kan niet van één kant komen • ±passez-moi la casse, je vous passerai le séné -
16 veeg
veeg1〈de〉♦voorbeelden:geef hier nog een veeg(je) • donne encore un petit coup ici————————veeg2♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
tache — [ taʃ ] n. f. • XIIe « nævus »; 1080 teche « caractère, qualité »; p. ê. du got. taikns « signe » I ♦ Petit espace de couleur différente dans un ensemble de couleur uniforme. 1 ♦ (XIIe) Altération à la surface d une substance, petite étendue de… … Encyclopédie Universelle
taché — tache [ taʃ ] n. f. • XIIe « nævus »; 1080 teche « caractère, qualité »; p. ê. du got. taikns « signe » I ♦ Petit espace de couleur différente dans un ensemble de couleur uniforme. 1 ♦ (XIIe) Altération à la surface d une substance, petite… … Encyclopédie Universelle
tâche — tache [ taʃ ] n. f. • XIIe « nævus »; 1080 teche « caractère, qualité »; p. ê. du got. taikns « signe » I ♦ Petit espace de couleur différente dans un ensemble de couleur uniforme. 1 ♦ (XIIe) Altération à la surface d une substance, petite… … Encyclopédie Universelle
tâche — 1. (tâ ch ) s. f. 1° Ouvrage qu on donne ou qu on se donne à faire à certaines conditions, dans un certain espace de temps. Donner une tâche à des écoliers, à des ouvriers. S imposer une tâche. Remplir sa tâche. • Pour que la tâche d aujourd… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
Tache de fuchs — Pour les articles homonymes, voir Fuchs. La Tache de Fuchs est une tache noire dans la macula. La maladie a été décrite pour la première fois par l ophtalmologue Ernst Fuchs … Wikipédia en Français
Tache mongolique — Tache mongoloïde Tache mongolique sur un nourrisson. La tache mongoloïde (ou tache mongolique ou tache bleue mongolique) est une tache de taille variable, de couleur gris bleu ou gris marron qui apparaît chez le nourrisson à la naissance ou plus… … Wikipédia en Français
Tache mongoloide — Tache mongoloïde Tache mongolique sur un nourrisson. La tache mongoloïde (ou tache mongolique ou tache bleue mongolique) est une tache de taille variable, de couleur gris bleu ou gris marron qui apparaît chez le nourrisson à la naissance ou plus… … Wikipédia en Français
Tâche mongoloïde — Tache mongoloïde Tache mongolique sur un nourrisson. La tache mongoloïde (ou tache mongolique ou tache bleue mongolique) est une tache de taille variable, de couleur gris bleu ou gris marron qui apparaît chez le nourrisson à la naissance ou plus… … Wikipédia en Français
Tache mongoloïde — Tache mongolique sur un nourrisson taïwanais. La tache mongoloïde (ou tache mongolique ou tache bleue mongolique) est une tache de taille variable, de couleur gris bleu ou gris marron qui apparaît chez le nourrisson à la naissance ou plus tard,… … Wikipédia en Français
tache — (ta ch ) s. f. 1° Marque qui salit, qui gâte. • Vous savez bien, monsieur, qu un des devants de mon pourpoint est couvert d une grande tache de l huile de la lampe, MOL. l Av. III, 2. • La moindre ombre se remarque sur ces vêtements qui n… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
TACHE — s. f. Souillure sur quelque chose, marque qui salit, qui gâte. Une vilaine tache. Une tache d huile. Une tache de graisse. Une tache d encre. Cela a fait une tache sur votre habit. Cette tache s en ira avec de l eau de javelle. Enlever, ôter,… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)