-
121 palliative
adj. verzachtend; vergoelijkend[ pæliətiv] -
122 particular
adj. speciaal; ongewoon; gedetailleerd; pietleuterig; precies--------n. individu; voorwerpparticular1[ pətikjoelə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:go into particulars • in detail tredenin particular • in het bijzonder, voornamelijk————————particular21 bijzonder ⇒ afzonderlijk, individueel3 omstandig ⇒ uitvoerig, gedetailleerd♦voorbeelden:my particular opinion • mijn persoonlijke meninghe's not over particular • hij neemt het zo nauw nietII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉1 bijzonder ⇒ uitzonderlijk, merkwaardig♦voorbeelden:for no particular reason • zomaar -
123 patent
adj. gepatenteerd; duidelijk; openlijk; doordacht--------n. patent, octrooi--------v. patenterenpatent1[ peetnt] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————patent2[ peetnt]II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉1 patent-♦voorbeelden:patent leathers • lakschoenen————————patent3[ peetnt] 〈 werkwoord〉 -
124 periodical
adj. tijdelijk; kringlopend; volgens de seizoenen; in periodes--------n. tijdschrift[ piərie▪oddikl] -
125 physical
adj. lichamelijk; fysisch; natuurlijk; alledaags, dagelijks--------n. lichamelijk, lichaams-(ter bepaling van algemene gezondheidstoestand); natuurkundigphysical1[ fizzikl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————physical21 fysiek ⇒ natuurlijk, lichamelijk, natuur-♦voorbeelden:physical exercise • lichaamsbewegingphysical forces • natuurlijke krachten〈 schertsend〉 physical jerks • gym, lichamelijke oefening(en)II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:physical chemistry • fysico-chemie, fysische chemiephysical science • natuurkunde, natuurwetenschap¶ a physical impossibility • absolute/technische onmogelijkheid -
126 plain
adj. duidelijk; eenvoudig; onaantrekkelijk, lelijk; effen--------adv. eenvoudig; duidelijk--------n. vlakte; wildernisplain1[ pleen] 〈zelfstandig naamwoord; vaak meervoud met enkelvoud betekenis〉————————plain2I 〈bijvoeglijk naamwoord; plainness〉2 simpel ⇒ onvermengd, puur 〈 water, whisky e.d.〉; weinig attractief 〈 vrouw, meisje〉; ongelijnd 〈 papier〉♦voorbeelden:in plain clothes • in burger(kleren)plain cooking • burgerkostplain dealing • eerlijk(heid)it was plain sailing all the way • het liep allemaal van een leien dakjeII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:————————plain32 ronduit -
127 plastic
adj. plastisch, kneedbaar--------n. plastiek (materiaal vervaardigd uit polimeren dat makkelijk te vormen is door gebruik van een warmtebron, bijprodukt van petroleum)plastic1[ plæstik] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————plastic2〈 plastically〉♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden: -
128 plush
См. также в других словарях:
Holländische Sprache — Niederländisch Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur mundartlich in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische Klassifikation … Deutsch Wikipedia
Niederländisch-Flämische Sprache — Niederländisch Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur mundartlich in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische Klassifikation … Deutsch Wikipedia
Niederländische Sprache — Niederländisch (Nederlands) Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur dialektal in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische… … Deutsch Wikipedia