-
1 capable
capable [kaapaabl]2 bekwaam ⇒ handig, kundig3 〈+ de + onbepaalde wijs〉 mogelijkerwijs ⇒ durven 〈 met verbogen werkwoordsvorm〉 ⇒ kunnen 〈+ onbepaalde wijs〉♦voorbeelden:il est capable de réussir • hij kan slagenil est capable de ne pas revenir • hij is (heel goed) in staat niet terug te komence détail est capable de passer inaperçu • dit detail zou best wel eens over het hoofd gezien kunnen wordentu serais capable d'abandonner tes enfants? • zou je je kinderen in de steek kunnen laten?adj(de)1) in staat (tot, om)2) bekwaam, kundig3) durven, kunnen -
2 compétent
compétent [kõpeetã]♦voorbeelden:adj1) bekwaam, deskundig, goed in iets2) (wettelijk) vereist, gerechtigd [juridisch]3) (rechts)bevoegd [juridisch] -
3 efficace
efficace [effiekaas]1 doeltreffend ⇒ doelmatig, efficiëntadj1) doeltreffend, efficiënt2) bekwaam -
4 fin
fin1 [fẽ]〈v.〉♦voorbeelden:personnage fin de siècle • decadent persoonmettre fin à • doen beëindigen, een eind maken aanmettre fin à ses jours, à sa vie • zelfmoord plegenprendre fin • eindigentoucher, tirer à sa fin • op zijn eind lopenà la fin • ten slotte, uiteindelijken fin d'après-midi • aan het eind van de middagen fin de compte • per slot van rekening, tenslotteêtre en fin de course • doodmoe zijnsans fin • eindeloosfaire qc. à bonne fin • iets met een goede bedoeling doen〈 spreekwoord〉 qui veut la fin veut les moyens • waar een wil is, is een wegà cette fin, à ces fins • met dat doel, daartoeà quelle fin? • waarom?à seule fin de, à seules fins de • slechts om teà toutes fins utiles • zo nodig, ten overvloede————————fin2 [fẽ]〈bijvoeglijk naamwoord; ook bijwoord, m.〉1 fijn ⇒ zuiver, van eerste kwaliteit, zacht2 scherp3 scherpzinnig ⇒ intelligent, slim4 bekwaam ⇒ handig, behendig5 fijn ⇒ dun, klein, slank, spits, scherp6 verst ⇒ diepst, uiterst♦voorbeelden:épicerie fine • delicatessewinkella fine fleur • de bloem, de keurun fin morceau • een lekker hapjele fin du fin • het fijnste van het fijnsteconnaître le fin mot de l'histoire • het fijne van de zaak wetenêtre fin saoul • stomdronken zijn1. f1) einde2) uiteinde, dood3) doel4) eis [juridisch]2. adj, adv1) fijn, teer2) scherp3) scherpzinnig, slim4) bekwaam, handig5) fijn, dun, spits6) diepst, uiterst -
5 propre
propre1 [propr]〈m.〉1 kenmerk ⇒ eigenschap, (het) kenmerkende♦voorbeelden:c'est du propre! • dat is me (ook) wat moois!mettre au propre • in het net schrijvença sent le propre! • wat ruikt het hier fris!c'est un propre à rien • hij deugt nergens voorau propre • in de eigenlijke betekenis————————propre2 [propr]2 schoon ⇒ netjes, milieuvriendelijk4 netjes ⇒ fatsoenlijk, verzorgd♦voorbeelden:nom propre • eigennaamson propre nom • z'n eigen naamau sens propre • letterlijk2 cigarette propre • ‘gezonde’ sigaretavoir les mains propres • schone handen hebbenusine propre • ‘schone’, milieuvriendelijke fabriekpropre à rien • nergens voor deugendnous voilà propres! • nu zitten we met de gebakken peren!1. m1) kenmerk, eigenschap2) eigendom2. adj1) kenmerkend, typisch (voor)2) schoon3) geschikt, bekwaam4) netjes, fatsoenlijk -
6 qualifié
qualifié [kaaliefjee]1 bekwaam ⇒ bevoegd, aangewezen, geschiktadj1) bekwaam, bevoegd, geschikt2) geschoold, getraind3) gekwalificeerd [sport] -
7 savant
savant [saavã]1 geleerd ⇒ knap, kundig3 bekwaam ⇒ bedreven, handig♦voorbeelden:société savante • wetenschappelijk genootschapj'en parle savamment • ik spreek uit ervaring, met kennis van zakenun savant • geleerde, wetenschapperadj1) geleerd2) bekwaam, deskundig4) ingewikkeld -
8 accompli
-
9 art
art [aar]〈m.〉1 kunst2 bekwaamheid ⇒ bedrevenheid, vaardigheid♦voorbeelden:arts décoratifs • kunstnijverheidart naïf • primitieve kunstArt nouveau • Jugendstilart(s) populaire(s) • volkskunstd' art • kunstzinnig, kunst-film d' art • artistiek verantwoorde filml'art pour l'art • de kunst om de kunstles arts • de schone kunsten2 hommes de l'art • deskundigen, vakmensenarts appliqués • kunstnijverheidart culinaire • kookkunstc'est du grand art • dat is uit de kunstarts industriels • kunstnijverheidarts ménagers • huishoudkundeart oratoire • welsprekendheids'instruire dans un art • een vak, ambacht lerenavec art • bedreven, bekwaamavoir l'art (et la manière) de • de kunst verstaan om, een meester zijn inart de vivre • levenskunstm1) kunst2) bekwaamheid -
10 expert
expert [eksper]1 (des)kundig ⇒ bedreven, ervaren♦voorbeelden:un expert • deskundige, expert; taxateur1. mdeskundige, expert2. adjdeskundig, bekwaam, ervaren -
11 habile
habile [aabiel]2 bedreven ⇒ knap, vaardig♦voorbeelden:être habile à faire qc. • altijd wel iets weten te doenadj1) bekwaam, vaardig2) handig, behendig3) bevoegd -
12 habilement
-
13 apte
apte (à) [aapt] -
14 avec art
avec artbedreven, bekwaam -
15 cordon-bleu
-
16 manoeuvrier
manoeuvrier [maanuvrie.ee],manoeuvrière [maanuvrie.er]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉♦voorbeelden: -
17 un manoeuvrier
un manoeuvrier
См. также в других словарях:
bequem — Adj std. (9. Jh.), mhd. bequæme, ahd. biquāmi passend, schicklich Stammwort. Ähnlich ae. gecwēme annehmbar, gefällig und anord. hald kvæmr vorteilhaft, nützlich ; afr. * kēme schön, hübsch . Dehnstufiges Adjektiv der Möglichkeit (g. * kwǣmja ) zu … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Frau — 1. Alle Frauen sind Eva s Tochter. Dän.: Alle mandfolk ere Adams sönner og quindfolk Evæ døttre. (Prov. dan., 6.) 2. Alle Frauen sind gut. Die Engländer fügen boshaft hinzu: zu etwas oder nichts. (Reinsberg I, 59.) 3. Alte Frau – Liebe lau. In… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Name — 1. Besser der Name als der Leib am Galgen. (S. ⇨ Acht.) – Sutor, 373. 2. Böser nam tödt den man. – Franck, II, 192b; Lohrengel, I, 100. 3. De Namen der Gecken stönnt op alle Ecken. (Bedburg.) 4. Der gute Nam kann nicht begraben werden, nur der… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Passen — 1. Es passt nicht, dass sich eine ehrliche Matrone mit einer Hure zanke. – Einfälle, 191. 2. Mit Passen un Mäten word de Tîd versläten. – Stürenburg, 173a; Kern, 1480. Von trägen und unschlüssigen Arbeitern, die über lauter Vorbereitungen nicht… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon